Inhoudsopgave
Hoorcollege 1: In den Beginne: hoe de mens mens werd……….………………………………1
Hoorcollege 2: Met paard en wagen: een reis naar de oorsprong van taal………………....…5
Hoorcollege 3: Over de drempel: mythe, rite en literatuur……………………………………….8
Hoorcollege 4: Chrétien de Troyes, de Ridder met de Leeuw…………………………….……19
Hoorcollege 5: Liefde, verliefdheid en seksualiteit………………………………………………27
Hoorcollege 6: Hedendaagse configuraties van gender, seksualiteit en liefde………………38
Hoorcollege 7: De verbeelding van de familie in de Deense film: Festen………………........42
Hoorcollege 8: Bijbelse gezinnen……………………………..…………………………………..47
Hoorcollege 9: Hoe kinderen burgers worden…………………………………………………...52
Hoorcollege 10: De publieke sfeer van Osman tot Obama…………………….………………56
Hoorcollege 11: Evolutie en ecocriticism……………………………………………………..…..62
Hoorcollege 12: Zijn wij ons brein: het nature-nurture debat in de taalkunde……………......68
Hoorcollege 13a: De sterfelijkheid van Gilgamesj……………………………………………....75
Hoorcollege 13b: Het leven van de doden…………………………………………………….....80
Hoorcollege 14: Het einde: Dante’s Commedia……………………………………………........84
,Hoorcollege 1: In den Beginne: hoe de mens mens werd
De mens verschijnt in het holoceen
● Hoe stellen wij ons het begin voor?
○ was er ooit niets?
De mens heeft er veel moeite mee om zich voor te stellen wat niets is.
Voorbeeld: proberen aan niets te denken, lukt niet.
○ then Eve, from scenes of bliss...
Er is dus een begin. Hoe was dat begin? Het begin is gelijkgesteld aan het paradijs. Ooit
was het helemaal goed. Het paradijs is mooi en we zijn er niet meer.
● Scheppingsverhaal of.. wetenschap
Scheppingsverhalen zijn er om te laten zien hoe dingen zijn ontstaan. Ze doen een poging
om ons op een bepaalde manier in de wereld te wortelen.
Wetenschap heeft zich tegenover deze scheppingsverhalen gepositioneerd.
Wetenschappers stellen dat zij een beter verhaal hebben.
● De onzichtbare vertaler
○ letterlijk=waar
Bij het vertalen van teksten is de grote vraag: letterlijk=waar? Doet de vertaling recht aan de
ultieme waarheid waar de tekst over gaat? Wat is een ware vertaling?
Er zijn mensen die denken dat je meeste recht aan de originele tekst doet door deze letterlijk
te vertalen, MAAR beware: letterlijk vertalen is niet altijd waar vertalen.
Genesis 1
Genesis 1 gaat over hoe God iets schept. In Genesis 1 wordt orde in de chaos geschapen.
Het gaat over een godheid die op een bepaalde manier dingen ordent.
Genesis 2
Genesis 2 gaat over de schepping van de vrouw (in Genesis 1 wordt de vrouw al wel
genoemd!). De verhouding tussen man en vrouw is very complicated.
Genesis 3
Genesis 3 gaat over de paradijselijke situatie waarin Adam en Eva iets doen wat niet mag en
uit het Paradijs worden verdreven oh no.
Begin-niets-iets
In verschillende vertalingen van de zin ‘In den beginne schiep God den hemel en de aarde’
is ‘het begin’ hetzelfde als de schepping van de aarde.
Beginnen is ontwijden
Maar als we kijken naar het origineel dan zien we dat er in het Hebreeuws heel wat anders
staat. Er staat namelijk: ‘Toen God begon de hemel van de aarde los te snijden’.
Dus vertalingen stoppen iets in de vertaling wat er niet is.
1
,Vertaling en performance
overschrijffout→ dittografie
Overschrijven is geestdodend werk; het is niet leuk en dus gaan er fouten in zitten. De
boodschap hier is beginnen is ontwijden: als je als mens iets gaat doen, ben je gedoemd om
de perfectie geweld aan te doen. Het maken van de fout is opgenomen in de tekst.
Origineel en fake
Er zijn dimensies in de tekst die je niet kan vertalen. Het kijken naar vertaling is hetzelfde als
kijken naar de achterkant van een tapijt. Het is een vage echo van wat moois, maar het is
niet hetzelfde als het origineel.
Genesis 1
● Welke God?
Er wordt geen enkele uitspraak gedaan over welke god het gaat
● 6 dagen, 10 uitspraken
● chaos ➢ kosmos:
God maakt onderscheid tussen deze zaken en brengt orde in de chaos.
○ dag / nacht
○ aarde / hemel
○ land / zee
○ zon / maan (kalender, cultus)
○ waterdieren (vissen, vogels)
○ landdieren (mens // God)
● ¨waar is dag 7 ?
Genesis 2
● Rust: de zevende dag
De zevende dag is de rustdag. Rust moet je scheppen, je krijgt het niet zomaar.
● Borelingen’ toledot
van hemel & aarde
borelingen=mensen die uit hemel en aarde geboren worden
● Aarde ➢ mens ➢ tuin
● 2 cosmic trees?!
2
,Midden in de tuin staan twee bomen. De een is de boom des levens, de ander de boom van
kennis van goed en kwaad.
Het archaïsch erfgoed van de mens, bomen, worden vaak gezien als:
○ 1. de wereld-as
iets dat als geen ander de verticaliteit van de aarde weet te wortelen in aarde
○ 2. constant en cyclisch
Een boom lijkt onsterfelijk, maar heeft elk jaar blaadjes en verliest ze elk jaar. Het is dus
zowel constant als heel erg tijdelijk. Het geheim van het leven zit in de boom, iets dat eeuwig
is en een periodieke toestand waar de boom ieder jaar opnieuw doorheen gaat.
○ kennis van goed en kwaad?
De boom is een heilige verschijning van iets wat bij de schepping verloren is gegaan
Het antropoceen
In het holoceen 12000 jaar geleden warmde de aarde op en verscheen de mens. Sinds twee
decennia spreken we van atropoceen. In het antropoceen ontwikkelt het klimaat zich ook
door menselijk ingrijpen, bijvoorbeeld: ontbossing.
Genesis 2 (vervolg)
● Taal
God schept alle andere dieren en Adam geeft ze namen. Dat laat zien dat de mens anders
dan de dieren om hem heen een taal heeft. De mens heeft met zijn taal het vermogen om
dieren een naam te geven. Deze dieren worden door mensen gecategoriseerd, net zoals
God de wereld heeft gecategoriseerd. Taal markeert hier dus een grens tussen mens en
dier.
● Begeerte zonder schaamte
In Genesis 2 wordt benadrukt dat Eva is zoals Adam, en niet zoals dieren.
Genesis 3
● Onvertaalbaar: kennis x naaktheid
De mens ontdekt dat hij geen kleren aanheeft. De slang was het naaktst/sluwst: kennis
maakt naakt.
● De boom ‘in het midden’
● Kennis
○ zijn als God vgl.
Gen. 1:26
○ onderscheid maken, de ogen openen
■ naakt (het dier verbergen, bedekken)
Kennis is wat mensen onderscheidt van de dieren. Als je een mens bent, zie je dat je geen
dier bent, dus je gaat je bedekken.
■ vervloekt (condition humaine)
● Sterfelijk en stoffelijk: zelfkennis of eeuwigheid?
3
,Antropologie als kosmo- gonie
● God : mens
○ De wereld als afgebakende orde is ‘af’ ➢ goddelijke almacht en
voorzienigheid
○ De wereld van de mens is ipso facto een slordig, open project ➢ wilsvrijheid
van de mens
○ Illustratie: beresjiet bara (Genesis 1:1)
● Mens : dier
○ mens = dier+ (voedsel, kleding, landbouw, taal, kennis)
4
,Hoorcollege 2: Met paard en wagen: een reis naar de
oorsprong van de taal
Talen lijken zoveel op elkaar dat het geen toeval kan zijn. Er moet een oertaal zijn geweest
die nu zelf niet meer bestaat.
Vergelijking telwoorden
Als we talen met elkaar gaan vergelijken kan dit het best gedaan worden aan de hand van
telwoorden. Hier zien we dat er grote overeenkomsten zijn tussen het Arabisch en het
Hebreeuw. Deze twee talen behoren dan ook allebei tot de semitische talenfamilie.
Sanskriet, Nederlands, Latijn en Grieks daarentegen zijn Indo-Europese talen.
Er zijn dus twee groepen te onderscheiden:
1. Indo-Europese talen
2. Semitische talen
‘Klankwetten’
Taalkundigen in de negentiende eeuw vonden overeenkomsten die regelmatig waren. Deze
regelmatigheden worden ook wel klankwetten genoemd. Klankwetten beschrijven de
regelmatigheid van hoe de ene klank in een taal overeenkomt met een klank in een andere
taal. De vraag is dan: Wat is de originele klank?
5
,De Indo-Europese Taalfamilie De Semitische taalfamilie
Hoe werkt reconstructie?
substraatwoord, substraat=onderlaag
Lijstje PIE-woorden
Als je al deze woorden bij elkaar zet krijg je een beeld van de leefwereld van de
spreekwereld van die taal. Het woord ijzer komt bijvoorbeeld niet voor in die taal dus die
techniek was niet bekend bij die mensen
Ablaut
=het teruggaan op een klinkeralternantie van verschillende klinkers in etymologisch
verwante woorden (cognaten) in het Proto-Indo-Europees
bijvoorbeeld bij sterke werkwoorden
Ablaut PIE en Semitisch
Er is hier een afwisseling van klinkers om variatie van betekenis weer te geven → ablaut.
Verschillende klinkers geven verschillende betekenissen.
6
,Supertaalfamilies
Nostratisch: voorouder van de Indo-Europese, Oeraalse, Altaïsche, Dravidische,
Kartvelische en Afro-Aziatische taalfamilies
Euraziatisch: Egeïsch, Indo-Europees, Oeraals-Joekagiers, Altaïsch,
Koreaans-Japans-Ainu, Nivchisch, Tsjoektsjo-Kamtsjadaals en Eskimo-Aleoetisch
Over de reconstructiehorizon
● Te weinig materiaal voor klankwetten
● Statistische vergelijking: overeenkomst van klanken en volgordes meer dan toeval?
● Oorzaken:
○ Verwantschap
○ Ontlening
○ Toeval…. ‘pad’ Manx: red Chukchi (O-Sib.) r et
Samenvattend
● Door talen te vergelijken kunnen we klankwetten ontdekken
● Klankwetten helpen ons verder terug te gaan (ca. 5500 jr.) dan de oudste teksten
(ca. 3500 jr.)
● De reconstructies bieden niet alleen een beeld van de taal, maar ook van de
woorden, begrippen en cultuur
● Waar materiaal ontbreekt voor gedetailleerde klankwetten kan een statistische
analyse verder helpen
7
,Hoorcollege 3: Over de drempel: mythe, rite en literatuur
Over de drempel
● Kunnen begrippen uit de antropologie bruikbaar zijn bij het interpreteren van
literatuur?
● Wat zijn rituelen? Wat zijn mythen?
● Wat is het verband tussen vorm en inhoud?
Hans Favery (1933-1990)
Stilstand
in aanbouw afbraak
in aanbouw. ‘Leegte,
zo statig op haar stengel’;
land in zicht, geblindoekt.
Dit is een gedicht van Hans Faverey, een dichter die geboren is in Paramaribo, maar als
kind al naar Nederland is gekomen en een groot deel van zijn leven in Amsterdam heeft
gewoond.
Het gedicht begint met ‘stilstand’. Dan blijkt dat die stilstand nog in aanbouw is, maar
tegelijkertijd is de afbraak al begonnen.
Er wordt een uitspraak geciteerd: ‘Leegte zo statig op haar stengel’. De leegte die hier
genoemd wordt kun je misschien in verband brengen met de stilstand. Leegte wordt
vergeleken met een bloem, een bloem van leegte. En die leegte wordt hier gesymboliseerd
met die witregel. ‘Land in zicht’ → het einde van het gedicht nadert, je kan het eindpunt zien.
En vervolgens word je geblindoekt, dus dat beeld van net verdwijnt ook meteen weer.
Stilstand in de eerste regel rijmt op land in de laatste regel.
Alliteraties: stilstand, statig, s tengel
Het drama van dit gedicht is dat er uit het niets iets voortkomt. Dat iets begint langzaam aan
voor onze ogen vorm te krijgen. En tegen de tijd dat het bijna te zien is, is het alweer
verdwenen. Van leegte ga je naar iets en van dat iets ga je weer naar leegte. Net zoals wij
uit het niets zijn ontstaan en op een ogenblik weer verdwijnen.
Closure
Dit begrip wordt veel gebruikt in literatuurwetenschap
Barbara Herrnstein Smith (1968), Poetic Closure. A Study of How Poems End, definieert het
begrip closure als volgt:
● sense of stable conclusiveness (in form or content)
● structure (temporal or spatial) appears ‘closed’ when experienced as integral:
coherent, complete, and stable
● feeling of gratification, satisfaction
8
, Voorbeeld: Als een roman of een film op zo een manier eindigt dat je het gevoel hebt dat alle
draden die uitgezet zijn bij elkaar komen, dat er geen losse eindjes overblijven. En dat het
aan het eind duidelijk is in welke toestand we gekomen zijn, dan kun je zeggen dat er een
vorm van closure optreedt.
Iconiciteit
● De vorm van de taal is arbitrair
Er is niet een logisch verband tussen de klanken die we uitspreken en de betekenis.
Verschillende talen hebben verschillende woorden voor hetzelfde ding. Woord en ding staan
los van elkaar
● Icon = afbeelding
● Iconiciteit: term uit de semiotiek: het ‘teken’ is een afbeelding van de betekenis
Iconiciteit is een poging om het verband tussen de dingen en de woorden te herstellen. Dus
de woorden te laten lijken op datgene wat ze uitdrukken.
Woorden als kukeleku
● in poëzie: het gedicht laat zien wat het zegt
In poëzie kun je dit doen door de vorm van wat je zegt een soort afbeelding te maken van de
inhoud, zoals we net hebben gezien in het gedicht van Hans Faverey. Het gaat over de hele
cyclus van ontstaan-bestaan-vervallen en dat wordt uitgedrukt doordat het begint met dat
ontstaan en het ook weer eindigt met die verdwijning. De hele cyclus wordt hier beschreven
met iets wat zelf een cyclus is.
● ‘herstel’ van de band tussen taal en wereld
Op het moment dat je een gedicht uitspreekt waarin woord en inhoud als het ware weer
samenvallen, heb je het gevoel alsof je heel even weer greep hebt op het groter geheel,
alsof je woorden invloed kunnen hebben op de stand van zaken.
Ritme en cyclus
● Kosmisch ritme: dag/nacht, maan, seizoenen
● Existentieel ritme: geboorte – leven – dood
● Fysiek ritme: hartslag, ademhaling, voetstap
Mary Douglas, Thinking in Circles. A
n Essay on Ring Composition (2007)
Alles wat ritmisch is is per definities ook cyclisch omdat een ritme een patroon van herhaling
is. Dingen komen iedere keer opnieuw terug.
In veel van uitingen van mensen komen cirkels voor. Innerlijk voelen we ons prettig bij
structuren die cyclisch zijn, juist omdat zij natuurlijk closure bieden. Als we kijken naar
mythische verhalen over de wereld zien we dat de kosmische en existentiële ritmes over
elkaar heen zijn gaan schuiven. Hoe komt dat? Stel je ziet dat iedere dag de zon weer
9