Samenvatting: Muzisch Agogische methodiek (hf 1-5)
Auteurs: Dineke Behrend & Marlies Jellema
Zesde druk
Hf 1: Uitgangspunten
De mens is een creatief en creërend wezen: deze mensvisie is het uitgangspunt. Creativiteit is de
grootste gave van menselijke intelligentie, schrijft Ken Robinson, hoogleraar op het gebied van
creativiteit, cultuur en onderwijs.
Creativiteit heeft een functie in het vormgeven van het eigen bestaan. De mens gebruikt creativiteit
om zich al communicerend te laten zien aan de wereld. De manier waarop je jezelf creatief uit, je
wijze van communiceren, je eigen unieke keuzes die je daarin maakt, bepalen gedeeltelijk je
identiteit. Het vormgeven van je eigen bestaan is een unieke, persoonlijke en creatieve daad.
Creativiteit zorgt ervoor dat we ons kunnen aanpassen aan de veranderende wereld.
Het is een proces waarbij denken, voelen en handelen samenkomen.
Creativiteit hangt samen met ons welzijn: als we ons goed voelen, zijn we creatiever en als we
creatief (kunnen en durven) zijn, voelen we ons goed. Het zorgt voor zelfontplooiing en
zelfexpressie en dit draagt bij aan ons welzijn en onze ontwikkeling en dit is nodig om autonomie te
ontwikkelen en te behouden.
Mensbeeld
Jouw manier van hulpverlenen – en dus ook de keuze voor een muzische activiteit – heeft te maken
met je visie op mens en maatschappij.
Creativiteit is een eigenschap die in aanleg aanwezig is en een vaardigheid die je (weer meer) kunt
leren toepassen. Het creatieve proces staat los van het eindproduct.
Dit proces wordt beïnvloed door ruimte, (zelf)vertrouwen en omgeving. De persoon die zijn eigen
gedachten en ideeën in een vroeg stadium afkeurt, komt niet ver, en een omgeving die zich vooral
richt op de eisen is dodelijk voor het creatieve proces.
Het uiteindelijk product heeft baat bij betrokkenheid, volharding en oefening.
Beleving en creativiteit
Het creatieve proces en het eindproduct staan los van elkaar. Een creatief proces levert meer op dan
het zichtbare product.
Een ‘interne jury’ beoordeelt of de nieuwe ideeën geschikt zijn. Deze wordt beïnvloed door de
socialisatie en verschillen van persoon tot persoon. Iemand die altijd vrij heeft mogen
experimenteren en daarbij bekrachtigd is door zijn omgeving, zal makkelijker experimenteren dan
iemand die niet in een stimulerende omgeving opgroeide. Daarnaast heeft de ene persoon hier meer
behoefte aan dan de andere persoon.
Dit verandert ook met leeftijd. Naarmate men ouder wordt, neemt de mate waarin mensen
ongeremd creatief (durven) zijn af.
Dit proces heeft een functionele kant: naarmate we ouder worden krijgen we meer
verantwoordelijkheden en dat vraagt om een toetsing van onze ideeën aan de realiteit. Bij het
volwassen worden sta je voor de taak je creativiteit te leren gebruiken in verhouding tot de
mogelijkheden.
Meervoudige intelligentie
Mensen kunnen zich op verschillende gebieden ontplooien. Persoonlijke voorkeur speelt daarbij een
grote rol.
Gardner onderscheidt de volgende vormen van intelligentie:
1. Verbaal-linguïstisch: woordknap
1
, 2. Logisch-mathematisch: rekenknap
3. Visueel-ruimtelijk: beeldknap
4. Muzikaal-ritmisch: muziekknap
5. Lichamelijk-kinesthetisch: beweegknap
6. Naturalistisch: natuurknap
7. Interpersoonlijk: mensknap
8. Intrapersoonlijk: zelfknap
Veranderingsprocessen
Veel cliënten ervaren blokkades in de creativiteit. Dit beïnvloedt zowel hun welzijn als hun
vermogen om hun problemen creatief aan te pakken. De hulpverlener dient het creatieve vermogen
van de cliënt te stimuleren en de weerstand te overwinnen om creatief bezig te zijn. Elk
veranderingsproces van mensen is onlosmakelijk verbonden met creativiteit en identiteit en elk
professioneel begeleidingsproces vraagt creativiteit om dit te begeleiden.
Een creatief proces kan een interne (emotionele verandering) of externe (in de vorm van een
product of zichtbaar gedrag) verandering tot stand brengen. Interne en externe verandering treden
vaak samen op: een product kan een intern verwerkingsproces op gang brengen.
Creatief werken is een proces waarbij denken, voelen en handelen samenkomen. Creativiteit,
zelfontplooiing en zelfexpressie dragen bij aan ons welzijn en onze ontwikkeling en zijn nodig om
autonomie te ontwikkelen en te behouden. Creativiteit vraagt om zelfreflectie; zo wordt
persoonlijke (professionele) groei mogelijk.
Agogiek
Agogiek vraagt erom dat de cliënt zich losmaakt uit bestaande en vertrouwde verhoudingen met de
omgeving en soms ook dat hij zich losmaakt van zichzelf. Vervolgens kan hij nieuwe, persoonlijke
zinvolle verhoudingen met de omgeving aangaan.
M.a.w. iemand die een creatief proces doormaakt, legt zich niet neer bij de bestaande situatie, maar
zoekt naar nieuwe manieren om met die situatie om te gaan.
Muzisch-agogisch interveniëren is een agogische methodiek die valt onder de sociale interventies
en heeft als doel gericht invloed uit te oefenen op gewenste veranderingsprocessen. Een
doelgerichte professionele interventie richt zich op een structurele verandering.
Bij het muzisch-agogisch werken zet je doelgericht creatieve middelen in om de cliënt te helpen
zich te ontwikkelen naar een gewenst doel.
Aan een verandering ligt een ervaring of beleving ten grondslag. Dat kan een toevallige gebeurtenis
zijn of een geënsceneerde situatie, zoals in agogiek en therapie. Ervaringen zijn actief (de persoon
doet iets) en belevingen zijn passief (de persoon beleeft iets).
Wanneer je als hulpverlener een situatie creëert waarmee je een effect beoogt gericht op het
hulpverleningsdoel, spreek je van een interventie.
Het slagen van de interventie is grotendeels afh. van de motivatie van de cliënt. Hiermee wordt
bedoeld de overtuigde en intrinsieke motivatie om te doen wat nodig is om de situatie te veranderen
Onbewuste ambivalentie vormt een belemmering voor het slagen van de interventie. Dit is het wel
wensen van een verbetering, maar nog niet bereid of toe zijn aan het brengen van de noodzakelijke
offers of het zetten van de noodzakelijke stappen.
Een interventie dient zo kort mogelijk te zijn. Cliënt zijn doet per definitie afbreuk aan gevoelens
van eigenwaarde en autonomie. Door als professional niet langer dan nodig actief betrokken te zijn,
gun je de cliënt de ruimte om deze weer op te bouwen.
Een creatieve interventie moet aan bepaalde randvoorwaarden voldoen:
2
, 1. Een gevoel van veiligheid voor de cliënt
2. Open houding
3. Inspirerende omgeving
Beroepshouding en beroepsprofiel
Sociale beroepen zijn beroepen waarbij het methodisch en doelgericht interveniëren in een
cliëntsysteem het doel is. De interventie is gericht op een structurele en duurzame verandering die
het welzijn van het cliëntsysteem bevordert. Het gaat hier om interventies die zich richten op het
volwaardig en zo zelfstandig mogelijk functioneren in de eigen woon- en leefomgeving, in de
sociale omgeving en in de samenleving.
Diverse technologische en maatschappelijke ontwikkelingen zijn van grote invloed op de
beroepshouding en het beroepsprofiel.
Professionaliteit
Sociaal werk is gericht op het bevorderen van menselijk welzijn. Professionaliteit heeft ook een
normatieve dimensie: wat welzijn is, is een waardegeladen kwestie.
Er zijn drie ontwikkelingen die van invloed zijn geweest op de ontwikkeling van professionaliteit:
1. De transformatie van cliënten/patiënten tot klanten.
2. De transformatie van een demografische verantwoordingscultuur tot een technisch-
bureaucratische afrekencultuur.
3. De transformatie van professionele kennis tot evidence (en het daaraan gekoppelde
fenomeen van evidence-based werken).
Toekomst
Voortdurend veranderende behoeften zorgen voor een steeds veranderende vraag aan de
professional.
De overgang naar de participatiesamenleving. Leren ontdekken wat kan i.p.v. weten hoe het moet.
Het uitgangspunt van de professional in de toekomst is leren ontdekken wat kan. Zelfbewustzijn,
zelfreflectie en creativiteit zijn tools om inventief om te gaan met datgene wat de toekomst ons
brengt.
Divergent denken = ‘out of the box’ denken. Het gaat daarbij om het proces van het bedenken van
nieuwe ideeën, het komen met oplossingen en het zoeken naar alternatieven.
Mensen zijn creatieve, expressieve wezens met een sterke verbinding met elkaar en met hun
omgeving, die de mogelijkheid hebben hun bestaan op creatieve wijze in te richten.
Elke situatie vraagt om maatwerk. Dit vraagt om verbeeldingskracht, inventiviteit en een
onorthodoxe aanpak.
Beroepshouding
Je beroepshouding blijkt uit je gedrag en is een samentrekking van je persoonlijke grondhouding en
je kennis en vaardigheden als professional. Je persoonlijke beroepshouding is uniek en staat in
relatie tot het beroepsprofiel van je vak. Je beroepshouding is een combinatie van de genoemde
professionaliteit en je persoonlijke stijl.
21st century skills:
Creativiteit en verbeeldingskracht
Zelfvertrouwen, zelfreflectie en zelfbewustzijn
Autonomie in verbinding met de omgeving en de ander
Sociale verantwoordelijkheid en moreel bewustzijn
Technologisch up-to-date zijn
Ondernemend (durven) zijn
3