Leerdoelen week 1
Het begrip ontwikkeling beschrijven aan de hand van
verschillende aspecten.
Ontwikkeling is verandering, maar niet elke verandering is
ontwikkeling. Verandering is alleen ontwikkeling als de verandering
blijvend is, onomkeerbaar of achtereen opvolgende reeks.
Ontwikkeling is Multi-directioneel, het kan vooruitgang zijn, maar
ook achteruitgang. Ontwikkeling is een proces, het is levenslang.
Voor iedereen is ontwikkeling een uniek proces, toch is het in zekere
mate voorspelbaar. Niet in termen van zekerheden, maar wel in
termen van kansen.
Ontwikkelingspsychologie Het identificeren en beschrijven van
veranderingen in verschillende ontwikkelingsdomeinen en de
processen achter deze veranderingen.
Multi-gedetermineerd Ontwikkeling wordt beïnvloed door
verschillende factoren. Bijvoorbeeld individu, gezin, school en
culturele context. (Ecologische systeem theorie)
Multi-dimensioneel Ontwikkeling speelt zich af op verschillende
domeinen.
Veranderingen op het ene domein hebben vaak direct of
indirect gevolgen voor de andere domeinen.
Het belang van het vakgebied Ontwikkelingspsychologie
voor beroepsbeoefenaren op het gebied van opvoeding en
onderwijs uitleggen.
Ontwikkelingspsychologie is belangrijk voor beroepsbeoefenaren
voor de toepassing van kennis van ontwikkeling in opvoeding,
onderwijs en bepalen beleid. Ook is het belangrijk, omdat je hiermee
vroeg kan signaleren of een kind vertraagde/afwijkende ontwikkeling
doorgaat. Tot slot is het ook belangrijk voor het begrijpen ontstaan
en beloop van vertraagde/afwijkende ontwikkeling.
, Voorbeelden geven van leeftijdsgebonden en sociaal-
culturele normatieve invloeden en niet-normatieve invloeden
die de ontwikkeling beïnvloeden.
Temporele gebeurtenissen
1. Normatief leeftijdsgebonden Biologische en sociale
omgevingsinvloeden sterk gebonden aan leeftijd en daardoor
voorspelbaar, bijvoorbeeld de puberteit.
2. Normatief historische invloeden Biologische en sociale
omgevingsinvloeden gebonden aan een specifiek historisch
moment, bijvoorbeeld corona. Dit is gebonden aan een
bepaalde cohort.
Cohort Groep mensen die rond dezelfde tijd en op dezelfde
plek is geboren.
3. Niet-normatieve invloeden Persoonsgebonden,
onregelmatige gebeurtenissen, beperkt aantal mensen en niet
voorspelbaar, bijvoorbeeld de loterij winnen of het verliezen
van je ouders bij een auto-ongeluk.
De belangrijkste basisthema's (vraagstukken) in de
ontwikkelingspsychologie beschrijven.
Er zijn 4 basisthema’s in de ontwikkelingspsychologie:
1. Nature v/s nurture
Nature zijn de aangeboren biologische factoren, er is
autonome ontwikkeling ongeacht iemand zijn/haar omgeving.
Een mens is nu eenmaal hoe hij is.
o Nativisme Het idee dat ontwikkeling enkel gebaseerd
is op aangeboren biologische factoren.
Nurture zijn omgevings- en ervaringsfactoren, de omgeving
heeft een actieve invloed op de ontwikkeling.
o Empirisme Het idee dat ontwikkeling voornamelijk
bepaald wordt door omgevings- en ervaringsfactoren.
2. Continue v/s discontinue
Dit thema gaat over hoe de patronen van ontwikkeling
beschrijven moet worden. Is er een doorgaande lijn in de
ontwikkeling of niet?
Continue Het geleidelijk uitbreiden van zelfde soort
vaardigheden.
, Discontinue Ontwikkeling gebeurt in aparte fasen, waarbij
elke fase gedrag oplevert dat kwalitatief anders is dan gedrag
in een eerder fase.
3. Perioden van ontwikkeling
Sommige ervaringen zijn belangrijk of specifieke leeftijden.
Gevoelige periode Een afgebakende periode, meestal
vroeg in het leven van een organisme, waarin dat organisme
extra gevoelig is voor omgevingsinvloeden die betrekking
hebben op een bepaald facet van de ontwikkeling.
Kritieke periode Een specifieke tijd in de ontwikkeling
waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste gevolgen heeft.
o Aanwezigheid van bepaalde soorten omgevingsstimuli is
noodzakelijk voor een normale ontwikkeling.
o Blootstelling aan een bepaalde stimuli abnormale
ontwikkeling tot gevolg heeft.
4. Domein algemeen v/s domein specifiek
Domein algemeen Het idee dat bepaalde
ontwikkelingsmechanismen een grote reeks aan vaardigheden
kan beïnvloeden.
Domein specifiek Het idee dat ontwikkeling van
uiteenlopende vaardigheden onafhankelijk kan plaatsvinden
en weinig invloed heeft op vaardigheden in andere domeinen.
‘
, <
De uitgangspunten van het psychodynamisch,
behavioristisch, cognitief, contextuele (systemische) en
evolutionair perspectief beschrijven en verschillende
specifieke theorieën hierbinnen kunnen plaatsen.
Theorie Een logisch en samenhangend geheel van begrippen en
relaties, waarmee gepoogd wordt een bepaald aspect van de
werkelijkheid te beschrijven, te verklaren en te voorspellen.
Er zijn vijf theoretische perspectieven met betrekking tot
ontwikkeling:
1. Psychodynamisch
Ontwikkeling wordt van binnenuit gestuurd. Gedrag wordt
gemotiveerd door innerlijke krachten, herinneringen en
conflicten. Men is zich hiervan onbewust en heeft hier
nauwelijks controle over.
2. Behavioristisch
Ontwikkeling wordt van buitenaf gestuurd en uit zich in
aangeleerd waarneembaar gedrag. Gedrag is niet meer dan
directe, onontkoombare respons op bepaalde externe
stimulus.
Klassieke conditionering Organisme leert door de
koppeling van 2 stimuli reageren op een neutrale stimulus, die
dat type respons normaal niet uitlokt. Pavlov
Operante conditionering Vrijwillig respons wordt
versterkt of verzwakt door de associatie met respectievelijk
positieve of negatieve consequenties. (Skinner)
Sociaal-cognitieve leertheorie gedrag wordt aangeleerd
door het gedrag van een ander én de consequenties te
observeren. (Bandura)
o Aandacht Retentie Reproductie Motivatie
3. Cognitief
Het gaat om processen die mensen in staat stellen de wereld
te leren kennen, begrijpen en er over na te denken.