Pluriforme samenleving K5M3
Thema pluriforme samenleving, hoofdstuk 1 t/m 6 & 8 (pagina 150 t/m 201)
Open vragen en vragen over artikelen
1 Verschil en verdraagzaamheid
In Nederland kon iedereen ontplooien. Twijfel over tolerantie en omgang geloofsverschillen, eerder
gezien als plek met grote vrijheid van meningsuiting, ontstonden. Hoe verdraagzaam is Nederland
omgegaan met verschillen? Hoe definiëren we tolerantie in een pluriforme samenleving?
1.1 De langzame eenwording van Nederland
Nederland geeft tegenstrijdige indrukken. Franse schrijvers Edmond & Jules de Goncourt beschreven
1861 in orde, samenhangend, logisch, uit water ontstaan land. Met bleek, koud ras. Zij benadrukten
verlangen naar ordening. Duitse schrijver Friedrich Schiller schreef 1788 een lofzang op vrijheid en
verdraagzaamheid sinds Tachtigjarige Oorlog (1568). Hij benadrukte vrijheidsdrang. Ordening en
vrijheidsdrang gaan moeilijk samen. Voorop staat sinds afhankelijkheid 1648 verdraagzaamheid,
ondanks verschillende sociale klassen, godsdiensten en levensstijlen: pluriforme samenleving.
Land van verschillen. Na lange tijd voelden Nederlanders zich onderdeel van nationale gemeenschap.
Door regionale, sociale en religieuze verschillen in het land. Door communicatiemiddelen (telegrafie,
spoorwegen) ontstond samenhorigheid. 1 mei 1909 werd overal dezelfde tijdsrekening ingevoerd.
1.2 Zijn we tolerant?
Morele geografie Nederland: dicht op elkaar leven van mensen op klein grondgebied heeft invloed
op de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Tolerantie was pragmatische keuze: bestuurders
realiseerden zich dat land met veel handel etc. zich niet druk moest maken over culturele verschillen.
Gedogen. Tolerantie hield in die tijd in, dat er ‘oogluikend’ dingen werden toegelaten die eigenlijk
verboden waren (gedogen): Katholieken werden in het protestantse Nederland niet als volwaardig
burger gezien, kerkdiensten werden toegelaten, zolang onopvallend: schuilkerken. Vrijheid van
geweten (geloofsvrijheid) bestond, maar dit mocht niet openbaar geuit worden. Nederland was
verdraagzamer dan andere landen toen, maar er was nog weinig openheid door verschillen.
Vrijplaats voor dissidenten. Principiële kant aan tolerantie: veel mensen vonden dat er een vrijheid
moest zijn van denken. Veel dissidenten gingen naar Nederland, om bijv. boeken te publiceren.
1.3 Democratie van natte voeten
Nederland zocht manieren hoe mensen met verschillen konden omgaan, de cultuur die ontstond:
poldermodel en pacificatiedemocratie: Nederland sluit compromissen om maatschappelijke en
politieke botsingen tegen te gaan. 14e en 15e eeuw: ‘de democratie van de natte voeten’
(samenwerking om water te beheersen).
Vrijheidsdrang en conformisme. Nederland heeft vermogen om conflicten te vermijden of te
dempen, via een middenweg conformisme: het verlangen om zich aan te passen aan de
opvattingen en gedragingen van de meerderheid van de samenleving.
1.4 Een gepolariseerde tijd
Sinds eeuwwisseling lijkt politieke en sociale conflict scherper geworden (symbool: moord Pim
Fortuyn en Theo van Gogh). Oorzaken: + globalisering, landen meer afhankelijk van elkaar. – scherpe
economische concurrenten. – wereldwijde tegenstellingen, onrust (buitenland = binnenland). –
minder stemmen op politieke middenpartijen die voor compromissen gaan. Polarisatie: veroorzaken
van conflicten of het versterken van tegenstellingen tussen partijen of bevolkingsgroepen hierdoor
komt de sociale cohesie onder druk te staan: het vertrouwen van burgers in elkaar en in de overheid
zou afbrokkelen en de maatschappelijke samenhang zou verminderen.
, H2 Cultuur en identiteit
Vanaf 1945 diversiteit in Nederland versterkt door nieuwkomers. Deze immigratie veranderde de
Nederlandse cultuur en samenleving. Waarin verschillen culturen van elkaar?
2.1 Wat is een cultuur?
Cultuur is geheel van alle waarden, normen en andere kenmerken die een groep of samenleving
gemeen hebben en als vanzelfsprekend beschouwen. Culturen kunnen veranderen: vermindering
gelovigen, maar ook minder vrouwenrechten en slavernij werden vroeger als vanzelfsprekend gezien.
2.2 De functies van een cultuur
De cultuur van de groep waar je bij hoort bepaald deel van je persoonlijkheid. Mensen met dezelfde
cultuur hebben gemeenschappelijke referentiekader met dezelfde normen, waarden en gewoonten.
Het werkt gedragsregulerend het doet het gedrag van mensen geordend en voorspelbaar verlopen.
Dominante culturen en subculturen. Samenleving functioneert goed door dominante cultuur: geheel
van waarden, normen en kenmerken geaccepteerd door de meeste mensen. Subcultuur: specifieke
groep ontwikkelt eigen waarden, normen en kenmerken afwijkend van dominante cultuur: jeugd-,
bedrijfs-, religieuze-, en etnische subculturen. De dominante cultuur kan veranderen onder invloed
van subculturen en tegenculturen, groepen die zich verzetten tegen de dominante cultuur.
2.3 Hoe wordt cultuur overgedragen
Belangrijkste kenmerken van cultuur aan nieuwe leden overgedragen via socialisatie, het proces
waarbij iemand bewust en onbewust de waarden, normen en cultuurkenmerken van zijn groep krijgt
aangeleerd, vooral via imitatie: het spiegelen van gedrag en opvattingen van anderen.
Socialiserende instituties. Socialiserende instituties zijn gezin, school, werk, media en overheid. Het
socialisatieproces vindt plaats d.m.v. sociale controle: manier waarop mensen anderen stimuleren of
dwingen zich aan de geldende normen te houden. Formele sociale controle bij geschreven regels en
informele sociale controle bij ongeschreven regels. In informele negatieve sancties (scheidsrechter
uitfluiten) en formele positieve sancties (diploma). Groepsidentificatie laat deel identiteit bestaan uit
sociale elementen. Dus wij zijn mengeling aangeboren en aangeleerde cultuurkenmerken.
2.4 Waarin verschillen culturen?
Nederlandse socioloog Hofstede onderscheidt 5 belangrijke dimensies waarin culturen verschillen:
Machtsafstand: beschrijft omgang met gezag (groot in Arabische of Latijn-Amerikaanse landen, klein
in Noordwest-Europese landen). Individualisme vs collectivisme: geeft mate waarin individuen zich
deel voelen van groepen (individualistisch: mensen vrij, collectivistisch: hechte groep weegt zwaarder
dan individu). Masculiniteit vs feminiteit: rolverdeling mannen en vrouwen (feminien: vrouwelijke
en mannelijke taken lopen in elkaar over, masculien: wereld mannen en vrouwen is gescheiden).
Onzekerheidsvermijding: mate van angst voor toekomst binnen samenleving (laag: minder nadruk
op regels en wetten, hoog: mensen willen veel zekerheid). Oriëntatie op lange vs korte termijn:
maatschappij gericht op toekomst of heden (lange: veel plannen en sparen, korte: snelle resultaten).
2.5 De betekenis van vooroordelen
Kijken waarbij eigen groep middelpunt is en alle anderen daaraan afgemeten: etnocentrisme.
Iedereen heeft vooropgezette meningen over andere groepen of culturen: vooroordeel.
Onzekerheid en vooroordelen. Psycholoog Gordon Allport denkt dat onzekerheid vooroordelen
verklaart: mensen zoeken een zondeblok in tijden van maatschappelijke veranderingen. Vijandigheid
ten opzichte van mensen die niet tot de eigen etnische groep behoren: xenofobie. Kan tot agressie
en geweld leiden. Door komst immigranten en vluchtelingen wordt hier verdraagzaamheid op proef
gesteld. Andersom, willen zij onderdeel worden van het nieuwe land, sommigen houden afstand.