Taak 5
Evidence-based behandelen
EBM, EBMH en EBP (= een optimale afstemming tussen de patiënt, de clinicus en de wetenschap; een
manier van werken of een attitude in de patiëntenzorg)
- Er is sprake van een deskundige clinicus die op de hoogte is van de recentste inzichten over
diagnostiek en behandeling van een bepaalde problematiek, en die bij de vakkundige
toepassing daarvan rekening houdt met de eigenschappen en wensen van de specifieke
patiënt, met als ultiem doel om de best mogelijke zorg te leveren
- Drie componenten en de context van evidence-based mental health
o
Bouman, Raes, & De Jong. (2018). Evidence-based practice: De verhouding tussen clinicus, patiënt en wetenschap.
EPB (= de doordachte integratie van het best beschikbare wetenschappelijke bewijs met betrekking
tot psychotherapie met klinische expertise en cliëntvoorkeuren/waarden)
- Onderzoekbewijs (best beschikbare onderzoek dat aantoont of en waarom een behandeling
werkt)
o Hiërarchie van bewijsmateriaal
Gegevens uit meta-analyses, RCT’s en systematische ontwerpen binnen de
subjecten aan de top
Goed uitgevoerde quasi-experimentele studies in het midden
Correlationele en ongecontroleerde casestudies onderaan
o Verschillende bronnen van wetenschappelijk bewijs
Therapeutische werkzaamheid (= onderzoekt hoe goed een therapie werkt in
rigoureus opgezette onderzoeken uitgevoerd in onderzoek omgevingen)
Therapeutische effectiviteit (= onderzoekt hoe goed een therapie werkt zoals
het wordt uitgevoerd in de ruwe wereld van werkelijke klinische settings)
Psychologische basisprocessen die relevant zijn voor psychotherapie
Bijvoorbeeld geheugen, probleemoplossing, emotie, impliciete
cognitie, schema’s, heuristieken en vooroordelen,
persoonlijkheidskenmerken
o Wekt het meeste weerstand op bij klinische psychologen
- Klinische expertise (klinische beoordeling en klinische ervaring)
- Cliëntvoorkeuren en waarden
Lilienfeld, Ritschel, Jay Lynn, Cautin, & Latzman. (2013). Why many clinical psychologists are resistant to evidence-based practice: Root
causes and constructive remedies
De kloof tussen praktijk en wetenschap
- Idealiter draagt de wetenschap ertoe bij om richting te geven aan het klinische handelen;
tegelijkertijd roept de klinische praktijk vraagstukken op die wetenschappelijk onderzocht
dienen te worden
- Opmerkelijk is de centrale positie die ‘de wetenschap’ inneemt in het vaak slordige discours
over ‘evidence-based’ zorg. Het lijkt er vaak op dat wetenschappelijk onderzoek dicteert wat
er in de praktijk zou moeten gebeuren en dat er daarmee sprake is van eenrichtingsverkeer.
, Los daarvan vinden veel onderzoeksresultaten niet of pas laat hun weg naar de praktijk van
de gezondheidszorg. Dit gat tussen wetenschap en praktijk is werkelijk een reden tot zorg
- De toegankelijkheid van wetenschappelijke kennis voor mensen die in de praktijk werken is
een te weinig belicht aspect. Dit dient sterk verbeterd te worden. Er wordt te veel
gepubliceerd, er is te weinig of zelfs geen tijd voor raadpleging beschikbaar, en het vereist
een behoorlijke dosis kennis en vaardigheden om wetenschappelijke literatuur te
doorvorsen. Efficiënter zou het zijn als wetenschappers naar aanleiding van vragen uit het
veld toegankelijke overzichtsartikelen gingen schrijven, bij voorkeur samen met collega’s uit
de praktijk
- Wat er gefinancierd wordt (vanuit de overheid en de ziektekostenverzekeraars) en wat de
samenleving belangrijke waarden vindt (‘iedereen moet werken’) bepaalt voor een deel de
vraag van de patiënt, de behandelmogelijkheden van de clinicus en de focus van
wetenschappelijk onderzoek
Bouman, Raes, & De Jong. (2018). Evidence-based practice: De verhouding tussen clinicus, patiënt en wetenschap.
Bronnen van verzet tegen EBP
- Naïef realisme/gezond verstand realisme/direct realisme (= het onjuiste geloof dat de
externe wereld precies is zoals we die zien)
o Naïef realisme zorgt ervoor dat therapeuten ten onrechte concluderen dat een
interventie werkt terwijl andere omstandigheden ervoor hebben gezorgd dat een
cliënt beter is geworden
- Mythen en misvattingen over de menselijke natuur
o Wijdverspreide acceptatie van diepgewortelde mythen en misvattingen over de
menselijke natuur heeft ertoe geleid dat therapeuten interventies selecteren met
weinig of geen empirische ondersteuning ten koste van meer wetenschappelijke
gefundeerde therapieën
- De toepassing van groepskansen op individuen
o Het is erg moeilijk voor therapeuten om groepsgebaseerde bevindingen op
individuen toe te passen
- Omkering van de bewijslast
o Ontwikkelaars van nieuwe ideeën dienen bewijs te verzamelen dat een idee werkt.
Het is niet aan de critici van deze ideeën om bewijs te vergaren dat ze niet werken.
Als de bewijslast wordt omgekeerd, wordt er foutief geconcludeerd dat een idee
werkt, omdat de niet-werking ervan niet is bewezen
- Verkeerde karakteriseringen van wat EBP wel en niet is
o Bijvoorbeeld EBP negeert bewijsmateriaal anders dan RCT’s, EBP is niet nodig omdat
alle behandelingen even effectief zijn
- Pragmatische, educatieve en houdbare obstakels
o Obstakels die openheid voor EBP belemmeren: tijd, kennis van trainingsmateriaal,
steile leercurve, statistische complexiteit, de mentaliteit van de ivoren toren
Lilienfeld, Ritschel, Jay Lynn, Cautin, & Latzman. (2013). Why many clinical psychologists are resistant to evidence-based practice: Root
causes and constructive remedies
Interpersoonlijke psychotherapie (IPT) (= een vorm van psychotherapie waarin het verbeteren van
de relaties met andere mensen centraal staat)
- Inleiding
o Wordt vooral toegepast bij patiënten met (unipolaire) depressie, maar kan ook
worden gebruikt bij patiënten met onder meer bipolaire stoornis, post-
partumdepressies en dysthyme stoornis
o Effectief bij boulimia nervosa en eetbuistoornis
- Onderzoeksbevindingen
o Combinatie van medicatie en IPT is effectiever dan beide condities afzonderlijk