Taak 4
Derde generatie cognitieve gedragstherapie (= richt zich op het leren van mindfulness-
vaardigheden, acceptatie en het effectiever leren omgaan met emoties en cognities, zonder deze
rechtstreeks te willen veranderen)
- Gaat uit van het idee dat pijn een basiskenmerk is van het menselijk bestaan
- Tweede generatie: cognities worden gezien als oorzaken
- Derde generatie: cognities worden gezien als gedrag dat veroorzaakt wordt door de
leergeschiedenis van een persoon in interactie met zijn huidige omgeving (bekrachtigende
contingenties)
o Gevolg is dat men zich in de praktijk niet rechtstreeks richt op cognities en emoties,
maar dat men zich concentreert op waar die cognities en emoties vandaan komen en
waar de handvatten liggen om het gedrag van de cliënt te veranderen op weg naar
duidelijke doelen
Jansen, Rinsampessy, Berg, & Mey. (2010). Bewegen Richting Flexibiliteit met Acceptance en Commitement Therapie (ACT).
Mindfulness-based Cognitieve Therapie (MBCT) (= individuen worden getraind om via mindfulness
te letten op negatieve gedachten, gevoelens en lichamelijke sensaties, zodat ze deze niet langer
vermijden of hun innerlijke of uiterlijke ervaringen beoordelen; meditatietechnieken worden
gecombineerd met cognitieve therapie)
- Bouwt voort op cognitieve gedragstherapie
- 8 wekelijkse groepssessies van 2 uur
- Effectiviteit
o Sterke terugvalpreventie bij meerdere depressieve episoden
- Kernbegrippen
o Bewust worden van externe en interne stimuli
o Acceptatie in plaats van vechten
o Zonder oordeel naar gevoelens en gedachten kijken
o In het hier en nu zijn
o Realiseren dat een gedachte komt en gaat, afstand nemen van die gedachte
- Doel: gerichte aandacht zonder oordeel in het hier en nu
- Kernoefeningen
o Bodyscan (= aandacht besteden aan verschillende delen van het lichaam om het
bewustzijn op dit moment te verankeren)
o Drie minuten ademhalingsoefeningen
o Zitmeditatie
o Fysieke oefeningen
o Rozijnoefening (= oefening om bewust te eten)
- In plaats van gedachten en gevoelens te willen veranderen, zoals in CGT, leert MBCT de
patiënt om deze te zien voor wat ze zijn, namelijk representaties in de geest die komen en
gaan, en die niet per definitie de realiteit weerspiegelen
Zettle & Gird. (2016). Acceptance and Mindfulness-Based Interventions.
Acceptance and Commitment Therapy (ACT) (= therapie waarin gedragsverandering centraal staat,
niet via het veranderen van cognities, maar door het creëren van een nieuwe leergeschiedenis, ofwel
het veranderen van contingenties)
- 10 wekelijkse bijeenkomsten van 2 uur
- Effectiviteit
o Bescheiden terugvalpreventie bij meerdere depressieve episoden
o Geen langetermijneffecten
o Cognitieve therapie lijkt op de lange termijn beter te werken
, Zettle & Gird. (2016). Acceptance and Mindfulness-Based Interventions.
- Kernbegrippen
o Pijn (= wordt veroorzaakt door een directe oorzaak in het hier en nu)
Bijvoorbeeld lichamelijke ziekten, ongelukken, sterfgevallen, ontslag of een
scheiding
o Geverbaliseerde pijn/lijden (= er is geen directe aanwijsbare oorzaak voor de pijn die
iemand ervaart)
Ontstaat doordat mensen in staat zijn om, naast directe beleving, ook vrij te
fantaseren over wat er allemaal zou kúnnen gebeuren
Bijvoorbeeld angst voor de toekomst, verdriet uit het verleden, piekeren
over mogelijk ontslag, de angst om flauw te vallen of een hartaanval te
krijgen
o Cognitieve fusie (= gedrag wordt steeds meer gereguleerd door een ingewikkeld
netwerk van talige relaties dat in ons hoofd bestaat, in plaats van door directe
ervaringen)
Bijvoorbeeld ‘ik ben waardeloos’ wordt gezien als een feit, in plaats van als
een gedachte die opkomt
Leidt tot experientiële vermijding (= bepaalde interne ervaringen worden
vermeden)
Bijvoorbeeld lichamelijke sensaties, emoties, gedachten of
herinneringen
- Doel: psychologische flexibiliteit
- Kernoefening: zes hoekstenen
o Van disfunctionaliteit naar psychologische flexibiliteit
o Training 1 en 2: kennismaking, controle vs acceptatie (niet meer vechten tegen het
onvermijdelijke)
Mensen proberen hun gedachten, gevoelens en lichamelijke sensaties te
controleren. Dit werkt meestal averechts. Deze ACT-interventie begint
daarom met een inventarisatie van de manier waarop cliënten proberen hun
klachten (pijn) te vermijden. Dit leidt in eerste instantie meestal tot het
fenomeen Creatieve Hulpeloosheid: de vaak vervelende conclusie dat
vechten en vermijden meestal niet, of zelfs averechts werkt. Cruciaal in deze
fase is dat cliënten geen alternatief voor het vechten krijgen aangeboden.
Cliënten dienen zich eerst volledig bewust te worden van hun eigen
disfunctionele copingstijlen. De theoretische aanname is hier dat mensen
niet in staat zijn om gedachten, gevoelens en lichamelijke sensaties te
sturen, zolang men geen controle heeft over de veroorzakende
omstandigheden. Een oefening die in deze fase vaak gebruikt wordt is de
drijfzandmetafoor, analoog aan de manier waarop cliënten proberen om
hun problemen te bevechten en te vermijden. Cliënten worden gevraagd
zich voor te stellen dat ze in drijfzand staan, waarbij ze heftig gaan proberen
om zo snel mogelijk de vaste wal te bereiken. Gevolg: je zakt steeds dieper in