HC 1: Inleiding Internationale Politiek
Wilfred Owen – Eerste Wereldoorlog → vak internationale betrekkingen ontstond
Internationale betrekkingen = relaties tussen (natie)staten
└ Niet-statelijke actoren zijn actief & hebben invloed
= vakgebied dat wereldpolitiek bestudeert
Theorie = een vereenvoudigingsmiddel waarmee je de wereld kan begrijpen:
• Realisme
• Liberalisme
• Sociaal constructivisme
• Marxisme
• Poststructuralisme
• Postkolonialisme
• Feminisme
Globalisering = proces waardoor gemeenschappen steeds meer met elkaar in contact staan
└ Aanjagers:
└ Technologie: geavanceerde communicatiemiddelen
└ Economie: kapitalisme → vraag naar nieuwe markten
└ Politiek: ideeën & macht dat nodig is voor globalisatie
Sceptische visie: globalisering wordt gezien als economische ontwikkeling
└ Geopolitiek & staten fundamenteel het belangrijkst binnen IP
❖ Geopolitiek / machtspolitiek = invloed van geografische ligging/topografie en
natuurlijke hulpbronnen op de internationale politie
Globalistische visie: globalisering is oorzaak van fundamentele veranderingen in IP
Globalisering staat onder druk door:
- Nationalisme/populisme (tegenhanger)
- Competitie tussen grootmachten (BRICS vs. Westen)
- Protectionisme (handelsoorlog VS/China)
India is strategisch autonoom (met iedereen goede banden)
Internationaal gerechtshof = aanklagen van een staat
Internationaal strafhof = aanklagen van een individu
└ Werkt alleen als de politiek het ondersteunt
Montevideo definitie van een staat:
1. Territorium
2. Bevolking
3. Effectief gezag (geweld- & belastingmonopolie)
4. Capaciteit om betrekkingen aan te gaan
5. Erkenning?
Soevereiniteit = hoogste macht; staat is hoogste politieke autoriteit binnen territorium
└ Interne soevereiniteit = bevolking accepteert macht van overheid
└ Hoogste macht binnen staat, in een orgaan dat bindende beslissingen neemt
voor alle burgers/groepen/instellingen
└ Externe soevereiniteit = andere landen erkennen gezag van overheid
└ Absolute/onbeperkte autoriteit van staat als acteur op het wereldtoneel
,Vrede van Westfalen (1648) erkende gelijkheid tussen Europese staten & was een
bevestiging van hun soevereine status, maakte ook een einde aan 30-jarige & 80-jarige oorlog
Opkomst van moderne staat:
Feodaal stelsel → macht centraliseren → staatvorming
HC 2: Realisme
Natiestaat = naties gekoppeld aan een grondgebied (staat) (POLITIEKE GEMEENSCHAP)
Natie = groep mensen die een gezamenlijke identiteit deelt
Nationalisme = sterk gevoel van identiteit binnen natie
└ Civic = natie gebaseerd op gedeelde politieke waarden & instituties
└ Ethnic = nationalisme gebaseerd op gedeelde afkomst: taal, geschiedenis, etc.
Meeste staten zijn geen natiestaten, naties > staten
Macht = invloed uitoefenen op (potentiële) acties van anderen, het bereiken van je doelen
Morgenthau (grondlegger realisme): ‘man’s control over minds/actions of other men.’
- Macht is iets wat je beschikt, veel machtsmiddelen (geopolitiek) vergroot macht
‘power as capability’ – grotere landen winnen
└ Vreemd als je kijkt naar Vietnamoorlog of VS vs. Taliban
└ Puur op capabilities is VS oppermachtig
Relational power verklaart strategisch voordelen van terroristen
• Macht is relationeel & relatief → zwakkere tegenstanders kunnen ook winnen
Institutional power = macht die de agenda beïnvloed
└ Invloed van NGOs en bedrijven op het maken van beslissingen
Structural power = sociale verhoudingen in de politiek
└ Interpretatie van macht die wordt gebruikt bij kritische theorieën
Hard power = dwingende macht, veel druk zetten om iets te krijgen
Soft power = overtuigende macht, verleiden (EU, Amerikanisering, Gerechtshof)
Klassiek Realisme (1940) tegenhanger idealisme (STAATCENTRISCHE THEORIE)
▪ Thucydides, Machiavelli, Hobbes (inspiratiebronnen), Morgenthau, Carr (grondleggers)
└ Rol van menselijke aard; mensen zijn van nature slecht, zorgt voor problemen binnen
IB, onveranderlijk & egoïstisch
└ Klassieke realisten zijn pessimistisch over de wereld
└ Anarchie = afwezigheid van centraal gezag, wij hebben decentraal gezag
└ Besluitvormers moeten Realpolitiek/machtspolitiek toepassen → machtsbalans
Casus: Melische Dialoog (Peloponnesische oorlog tussen Sparta & Athene)
└ Melos weigerde aan te sluiten bij grote Athene op grond van rechtvaardigheid en
religieuze overtuiging, fout volgens realisten
Kautilya formuleerde theorie over buitenlandbeleid:
1. Sluiten van vrede
2. Voeren van oorlog
3. Neutraliteit
4. Oorlogsvoorbereiding
5. Bondgenootschappen
6. Dubbel beleid (oorlog met de één, vrede met de ander)
, Neo-Realisme / structureel realisme (1970)
▪ Kenneth Waltz & John Mearsheimer
└ Kijken naar het internationale systeem, structuur
Systeemtheorie; staten zijn allemaal vergelijkbare eenheden (like-units)
└ Leider, volk, politiek systeem, etc. maakt niet uit
Door imperialisme werd de staat de dominante politieke organisatievorm
Anarchie leidt tot conflict vanwege:
1. Self-help (elke staat moet voor zichzelf zorgen vanwege anarchistisch systeem)
2. Security-dilemma (onzekerheid over toekomstige intenties van staten, wapenwedloop)
3. Relative gains
Machtsbalans is de oplossing om conflicten te voorkomen; komt volgens neo-realisten voort
uit de dynamiek van het internationale systeem
- Balancing (tegenwicht bieden) /bandwagoning (aanhaken) vindt plaats als een sterkere
staat een grootmacht bedreigt
• Defensive realisme (Waltz) = staten zijn security maximizers (status quo behouden)
• Offensive realisme (Mearsheimer) = staten zijn power maximizers (revisionistisch)
Neo-Klassiek Realisme (1990)
▪ Ripsma, Taliaferro
└ Combinatie van klassiek realisme & neo-realisme
└ Systeemdenken, maar staten verschillen wel van elkaar (politiek systeem)
1) Statisme/soevereiniteit
2) Anarchie
3) Survival
4) Self-help
5) Machtspolitiek/geopolitiek
HC 3: Liberalisme/liberaal internationalisme
Liberalisme is een brede term (politieke/economische ideologie, maar ook visie op ib)
└ Heeft te maken met bepaalde vrijheden
└ Internationale ‘gemeenschap’ integreert steeds meer & staatsvorming
└ i.p.v. het internationale systeem (realisme)
└ Liberalen zien meer samenhang dan realisme, bv. Gedeelde belangen
De English School / De Engelse School
▪ Hugo de Groot (inspiratiebron), Hedley Bull & Barry Buzan (auteurs)
└ Legt nadruk op gemeenschappelijke normen/waarden/belangen
└ Hechten veel belang aan internationaal recht
Idealisme = ideeën hebben invloed op internationale betrekkingen
▪ Alfred Zimmern & Woodrow Wilson
1. Wereld wordt vormgegeven door ideeën (sociale theorie)
2. Staten kunnen samenwerken om oorlog te voorkomen (inhoudelijke theorie ib)
Realisten noemen idealisme ‘utopisme’ → realisten klinken rationeel en staan daardoor gelijk
1-0 voor, belangrijk tijdens interbellum.