Samenvatting Recht Blok 1
WG1 05/09/2024
2 Functies recht:
Ordenen menselijk gedrag door regels.
Regels worden gehandhaafd door geschilbeslechting.
Positief/Objectief recht= het geheel van alle geldende regels.
(Bijv. Art. 4 GW: iedere Nederlander is kiesgerechtigd.)
Subjectief recht= de bevoegdheid die iemand op een concreet geval aan objectief recht ontleent.
(Bijv. Alle volwassen Nederlanders kunnen stemmen op een concreet moment.)
Betekenissen van recht; algemene regels + individuele bevoegdheid.
Rechtsbronnen zijn bronnen waaruit geldend recht voortvloeit. Soorten zijn:
De Wet
Jurisprudentie (uitspraak van rechters)
Gewoonte (geldt soms als bindende rechtsregel)
Verdragen (+besluiten volkenrechtelijke organisaties) (schriftelijke regeling tussen staten)
- Als verdrag rechtstreekse werking heeft, wordt soevereiniteit beperkt.
Soevereiniteit= zelf mogen beslissen welke regels worden opgesteld en macht wordt toegekend.
Monistisch systeem= rechtsregels uit verdrag zonder aanpassing in nationaal recht.
Materieel recht= recht dat gaat over rechten en plichten, over de inhoud.
Formeel recht= recht gaat over wijze van procederen.
Soorten rechtsgebieden:
Staatsrecht= recht van de organisatie van de staat en haar organen.
- Fundament is de Grondwet (GW) vrijheidsrechten (vrijheid van meningsuiting),
politieke rechten (kiesrecht), sociale grondrechten (algemeen welzijn).
- Organieke wet= verdere regel op GW. (Bijv. Art. 109 GW: ambtenarenwet)
- Gewoonterecht= recht dat niet schriftelijk staat, maar door gewoonte bindend.
Bestuurs-/administratief recht= juridische bestuursactiviteit van overheid. (Bijv. Awb)
- Beschikking= besluit van bestuursorgaan in individueel geval. (Bijv. gemeente geeft
vergunning.)
Strafrecht= óf materieel (Wetboek van Strafrecht (Sr), bijv. Opiumwet) óf formeel (Wetboek
van Strafvordering (Sv))
1
, - Strafbaar feit= bedreigde gedraging met volgens de wet straf.
- Belangrijkste sancties: gevangenisstraf, hechtenis, taakstraf, geldboete.
Burgerlijk-/privaatrecht= juridische betrekkingen tussen personen onderling, óf bedrijven
onderling, óf bedrijven-personen.
- Rechten binnen dit recht; Personen- en familierecht, rechtspersonenrecht,
vermogensrecht, handelsrecht.
Arbeidsrecht= rechtsregels betreffende personen in loondienst (Bijv. sociale zekerheidsrecht)
Publiekrecht= rechtsregels tussen staat en burger.
C3 09/09/2024
Montesqieu= Franse filosoof die trias politica overwoog.
Trias politica bestaat uit: (3)
Wetgevende macht; regering + Staten Generaal.
Uitvoerende macht; ministers van de regering.
Rechtelijke macht; rechtbanken, rechters, officieren van justitie, OM.
Art. 22 GW; overheid heeft inspanningsverplichting (doel: gezondheid bevorderen) voor werkende
gezondheidszorg.
Markten:
Zorgverleningsmarkt (patiënten-zorgaanbieders)
Zorgverzekeringsmarkt (patiënten-zorgverzekeraars)
Zorginkoopmarkt (zorgverzekeraars-zorgaanbieders)
Zorggebieden:
Preventie (WPG)
Cure (Zvw, Jeugdwet)
Care (Wlz, Jeugdwet, Zvw)
Maatschappelijke ondersteuning/welzijn (Wmo 2015, Jeugdwet)
C6 16/09/2024
Klassieke grondrechten= vrijheid v. burgers (=negatieve (-) rechten) (zijn in recht afdwingbaar)
Sociale grondrechten= plichten v. overheid (=positieve (+) rechten) (verschuiving richting
afdwingbaar)
Mensenrechten staan op 3 ‘fundamenten’: universeel, onvervreemdbaarheid, ondeelbaarheid.
3 dimensies mensenrechten:
Civiel & politiek (-); stemmen, eigenaarschap, religie.
Economisch, Sociaal, Cultureel (+); educatie, huisvesting, werkgelegenheid.
Collectief (groen); omgeving, natuurlijke bronnen.
2
, 4 beginselen gezondheidsrecht:
Zelfbeschikkingsrecht= recht op eigen keuze.
Beschermingsrecht= verantwoordelijkheid nemen voor diegenen die zorg of hulp behoeven.
- (Bijv. kinderbeschermingswet)
Gelijkheidsbeginsel= gelijke gevallen -> gelijke behandeling.
Rechtszekerheidsbeginsel= aanspraak kunnen maken op recht.
WG6 16/09/2024
Indeling Wettenbundel
Boek 1: Persoonlijkheids- en familierecht
- Vertegenwoordiging van patiënt (Bijv. minderjarigheid)
- Vermogensbelang; curatele, mentorschap.
Boek 2: Rechtspersonenrecht
- Rechtspersoonlijkheid= handelen voor het recht.
- Rechtspersonen= stichtingen, verenigingen, NV, BV, staat, provincie, etc.
- Statuten= soort wet voor rechtspersoon waarin doelstelling staat.
Boek 3: Vermogensrecht Algemeen
- Definities van bijv. ‘zaak’, ‘redelijkheid en billijkheid’.
- Omgangsvormen in burgerlijk rechtsverkeer (Bijv. goede trouw).
- Rechtshandelingen -> wie is handelsbekwaam?
Boek 6: Alg. deel verbintenissenrecht
- Begrippen die burgerlijke relatie in orde houden.
- (Art. 6:74 BW; toerekenbare tekortkoming (wanprestatie) óf ‘’75:overmacht)
- Definitie schade, smartengeld, causaal verband.
- (Art. 6:162 BW: onrechtmatige daad. Art. 6:185 BW productaansprakelijkheid)
Boek 7: Bijzondere wetten
- (Art. 7:446-465 BW: WGBO. Art. 7:925-986 BW: alg. Verzekeringsrecht)
- (Art. 7:400-413 BW: opdracht)
Rechtsfeit= recht knoopt aan feit rechtsgevolgen vast.
Overeenkomst bestaat uit (1) aanbod, (2) aanvaarding en (3) bepaalbaarheid.
Wilsgebreken:
Bedrog= opzettelijk verkeerd. (Art. 3:44, lid 4 BW)
Dwaling= als waarheid wetende, niet gesloten. (Art. 6:228 BW)
Misbruik v. omstandigheden= door misbruik kan geen wil bepaald worden (Art. 3:44, lid 4)
Bedreiging (Art. 3:44, lid 2 BW)
Vernietigbaar= rechtshandeling bestaat, maar door wilsgebrek terugdraaien kan.
Nietigheid= rechtshandeling heeft nooit bestaan, in strijd met de wet/openbare orde.
Handelingsbekwaam= natuurlijke persoon of rechtspersoon is bekwaam voor verrichten
rechtshandelingen, tenzij wet anders bepaalt. (Art. 3:32, lid 1 BW)
Onder bekwaamheid valt; tijdelijke/permanente stoornis, minderjarigen, curatelen, mentorschappen.
3