TENTAMEN INLEIDING EUROPEES RECHT – VRIJDAG 22 MAART 2024
Week 1: europese bescherming van de rechten van de mens
Na WOII gingen landen deel worden van samenwerkingsverbanden tegen herhaling.
Het lag in de vrije wil van staten om meer te doen dan het klassieke internationale
recht, ze wilde een gezamenlijke orde maken ontstaan Europees recht, iets
overkappend al het nationale recht wat alles regelt wat het internationale recht niet
regelt.
Raad van Europa (1949) nu 47 leden (wit-rusland niet door art. 3 statuut,
engeland wel)
Opgericht uit behoefte voor Europese integratie van Churchill, zetel in Straatsburg:
symbolisch strijd FR en DU. Statuut van Raad van Europa: lidstaten moeten
individuele vrijheid en de beginselen van de democratische rechtsstaat onderschrijven
en mensenrechten respecteren, anders schorsing (art. 2 en 3). Na de val van de
berlijnse muur traden veel oostblok landen toe onder de voorwaarden dat ze intern
zaken op orde hadden en EVRM ratificeerde.
Inrichting
Comite van ministers bepaald hoofdlijnen van beleid en bepalen besteding budget,
bestaat uit ministers van buitenlandse zaken van de lidstaten die om het half jaar
voorzitter zijn (2x p jaar bijeenkomst, in praktijk ambassadeurs). Ook permanente
vertegenwoordigers die vaker samenkomen. Geen supranationale bevoegdheden
intergouvermenteel: besluiten bij consensus (minder krachtig dan Unie). Tracht bij soft
law (aanbevelingen verdragen), resoluties en verklaringen die de samenwerking
stimuleerd.
Parlementaire vergadering 324 leden van nationale parlementen, geen
wetgevingsbevoegdheden wel initiatiefrecht voor nieuwe verdragen. Houdt toezicht of
lidstaten verplichtingen nakomen.
Beide gesteund door secretaris-generaal (2000 L) bevordering mensenrechten
d.m.v. voorlichtingen en advies.
Standart setting (al onderhandelend overeenstemming te krijgen aanbevelingen of
over verdragen), monitoring, assistance (adviezen, niet straffen), ‘Club van de
democratische landen die mensenrecht respecteren’.
EVRM
Na WOII wilde wereldsleiders internationale maatregelen om nieuwe schendingen van
mensenrechten te voorkomen VN-Handvest (1945) ‘vertrouwen herstellen in
fundamentele rechten’, niet concreet genoeg 1948 VN aanvaardde UVRM, niet
juridisch bindend Europese beweging van NGO’s voor bindende verplchtingen
EVRM ondertekend in rome (1950) door gelijkgestemde europese staten die de eerste
stappen zetten voor collectieve handhaving van sommige rechten uit de UVRM.
Rechten en vrijheden
Klassieke rechten, negatieve verplichtingen (onthoudingsverplichting) om de burger
zich te laten ontplooien, afdwingbare rechten. Aanvullende rechten opgenomen in
protocollen verdrag dat apart moet worden geratificeerd en dan deel wordt van het
EVRM.
Art. 1 EVRM lidstaten hebben verplichting eenieder te beschermen onder haar
rechtsmacht is iedereen op haar grondgebied, ongeacht nationaliteit.
Art. 13 EVRM je moet ergens kunnen klagen (daadwerkelijk rechtsmiddel)
,Art. 19 EVRM het Hof is ervoor om te zorgen dat staten zijn verplichtingen nakomt
Art. 35 EVRM effectieve rechtsmiddelen moeten gebruikt zijn voordat je naar het
EHRM kan gaan. Je moet eerst langs alle Nederlandse rechters uitputtingsregel.
- Definitieve nationale beslissing (moment HR beslist) naar EHRM binnen 4
maanden.
EHRM – toezicht op naleving EVRM
Individueel klachtrecht, wederzijdse erkenning nodig voordat het Hof zich kan
uitspreken en er een klacht ingediend kan worden. Statenklachten (art. 33 EVRM) en
individuele slachtoffers (art. 34 EVRM). Procedure bij het Hof:
1. Het hof kijkt eerst naar de ontvankelijkheid (art. 34, 35 EVRM) 94% strandt
omdat:
- Klacht niet tegen verdragspartij
- Nationale rechtsmiddelen niet uitgeput
- Niet binnen vier maanden geklaagd (was 6, nu 4)
- Klager is anoniem, is zelf geen slachtoffer of maakt misbruik van procedure
- Klacht kennelijk ongegrond (‘manifest ill-founded’)
- Klager leed geen ‘significant disadvantage’
Einde zaak, geen beroep meer
2. Minnelijke schikking (art. 38-39 EVRM), nog een keer kijken voor de klager
(verblijfsvergunning als je je klacht intrekt), je kan in het geval met je beleid door.
Er wordt gevraagd of het nationale land het nog een keer kan bekijken. lidstaten
niet rechtsmacht Hof aanvaard? Zaak afgedaan door Comité.
3. Arrest (art. 41-46 EVRM), bindende uitspraak, schending? Comité kijkt of de staat
doet wat hij moet doen, zo niet krijgt hij toezicht. Ze moeten staten laten zien dat
ze voldoende hebben gedaan om het recht te zetten.
- Art. 46 bindende kracht uitspraken, comité houdt toezicht op
tenuitvoerlegging uitspraken en verandering wet ter voorkoming herhaling
schending
- Het hof kan in arrest alléén:
o Schending EVRM vaststellen
o Schadevergoeding toekennen
o Géén ‘court of fourth instance’ alleen rechtvaardigheid toetsen, niet
speculeren of vrijspreken.
o Voorlopige maatregelen wanneer onherstelbare schade dreigt
bindende uitspraken van interpretatie van het EVRM van het Hof passen het
nationale recht aan.
- Er moet naar het heden worden geïnterpreteerd
- Een recht moet praktisch en effectief zijn
- Een staat heeft ook positieve verplichtingen (het doen van iets)
- Het hof kan alleen schending vast stellen en schadevergoeding toekennen maar
kan niet rechtsuitspraken ongedaan maken. Gevolg geven aan arrest moet door
de nationale wetgever gebeuren.
Een zaak komt binnen bij de rechter-rapporteur (manager van de zaak), registratie en
toewijzing klacht
Geen eer te behalen dus naar single Judge, doet alleen de zaak af
Heeft de zaak meer potentie gaat hij naar de Comité van 3, waar unaniem wordt
besloten. Zaak kan niet-ontvankelijk worden verklaard.
, Een Belangrijke zaak kan worden doorverwezen naar kamer van 7 rechters, hierin
zit altijd een nationale rechter die de klacht ontvangt. Besloten met meerderheid. Echt
heel belangrijk? Nieuwe beginselen/groot politiek gewicht grote kamer 17 rechters.
- Verzoek ‘rehearing’ na arrest kamer (art. 43 EVRM)
- Afstand door kamer door groot gewicht (art. 30 EVRM)
- Nederland t. Rusland (MH17-arrest)
Ontvankelijkheidsvoorwaarden:
Art. 34 EVRM:
- Natuurlijk persoon/ngo/groep personen (niet orgaan van de staat)
- Slachtoffer (zelf claimen)
- Schending door Hoge Verdragsluitende partij
- Schending van EVRM
Art. 35 EVRM:
- Uitputten nationale rechtsmiddelen (zelfde relevante rechten en vrijheden
beroepen bij hof)
- Niet anoniem
- 4 maanden termijn
- Geen klacht herhalen
- Geen misbruik (van je recht)
- Niet ‘kennelijk ongegrond’ (als het zo ver gezocht is, dat er niet echt een
probleem is/als er veel vergelijkbare zaken zijn geweest/tekort aan bewijs)
- Verzoeker lijdt geen wezenlijk nadeel, er wordt iets principieels van gemaakt
(boete van 150 euro)
Kennelijke gegronde zaken, waarvan het duidelijk is dat er sprake is van een
schending zijn ‘kloonzaken’.
Verhoogde werkdruk: meer landen treden toe. Oplossing: alleen zaak aannemen als
aan formele eisen voldoet van art. 35 EVRM (echte handtekening i.p.v. scan), wel
hersteltermijn van 6 maanden na uitspraak nationale rechter. Steeds meer individuele
klachten.
Protocollen
Het elfde protocol (1998): hervorming van de procedure
Door vele klachten: Europese commissie en EHRM Het Hof. Moderniseringen
doorgevoerd. Iedere partij die partij is bij het EVRM, erkent de rechtsmacht van het
Hof Comité van ministers velt geen inhoudelijke oordelen meer over zaken.
Het viertiende protocol (2010): hervorming van de hervorming
efficiënter laten werken van de procedure.
- Toevoeging ‘geen aanzienlijk nadeel geleden’
- Evident ongegronde zaken kunnen worden afgedaan door 1 rechter (art. 27
EVRM)
- Zittingstermijn rechter 6 naar 9 jaar: rechters zijn niet herkiesbaar.
, - Unie kan toetreden tot EVRM, bevoegdheden dus moet het onderworpen worden
aan EVRM
Protocollen 15 en 16: verdere hervorming en adviesprocedure
15:
- Margin of appreciation: staten moeten de rechten van het EVRM waarmaken,
het Hof houdt toezicht maar moet ruimte aan de nationale autoriteiten laten om
dit zelf in te vullen. Doel: meer rechtseenheid.
- Termijn indienen klacht 6 4 maanden
16:
- EHRM kan op verzoek van de hoogste nationale rechter (HR) een niet-bindend
advies geven over een zaak.
Naleving van mensenrechten is een gezamenlijke Europese verantwoordelijkheid
iedere verdragspartij kan een klacht indienen over een schending van een andere
verdragspartij (art. 33)
Jurisprudentie
(invullen met kath haar documentje)