Cognitieve psychologie 1. Where’s your head at?
Leerdoelen 1A
1. Waarom blijven sommige gebeurtenissen onopgemerkt?
Sommige gebeurtenissen blijven onopgemerkt door onoplettendheidsblindheid, wat optreedt wanneer
onze aandacht gericht is op een speci eke taak of object, waardoor we onverwachte stimuli in onze
omgeving missen. Dit fenomeen benadrukt de beperkingen van onze aandachtsspanne; wanneer we ons
concentreren op één aspect, kunnen we andere belangrijke gebeurtenissen of objecten die niet de focus
van onze aandacht zijn, niet waarnemen.
2. Wat bepaalt welke informatie we wel en niet verwerken?
De informatie die we verwerken wordt grotendeels bepaald door onze aandachtsfocus en cognitieve
bronnen. Factoren zoals de relevantie van de informatie voor onze huidige taak, de opvallendheid van de
stimuli en onze werkgeheugencapaciteit spelen hierbij een cruciale rol. Bv, wanneer we bezig zijn met een
veeleisende taak, is de kans kleiner dat we onverwachte visuele of auditieve stimuli opmerken, omdat onze
cognitieve bronnen toegewezen zijn aan de primaire taak.
3. Hoe werkt selectieve aandacht?
Selectieve aandacht werkt door ons in staat te stellen om ons te concentreren op speci eke stimuli terwijl
we andere negeren. Dit proces houdt in dat we a eidingen lteren en prioriteit geven aan informatie die als
relevant of belangrijk wordt beschouwd. Bv, in een drukke ruimte kunnen we ons concentreren op een
gesprek terwijl we achtergrondgeluid negeren. Dit vermogen is essentieel voor e ectief functioneren in
complexe omgevingen, maar het kan ook leiden tot bewustzijnsverlies, zoals het missen van onverwachte
gebeurtenissen.
4. Hoe werkt verdeelde aandacht?
Verdeelde aandacht verwijst naar ons vermogen om onze cognitieve bronnen over meerdere taken of
stimuli tegelijkertijd te verdelen. Dit leidt echter vaak tot een afname in prestaties bij een of meer taken,
omdat onze aandachtsspanne beperkt is. Bv, wanneer we proberen meerdere bewegende objecten bij te
houden of een gesprek voeren terwijl we een andere taak uitvoeren, kunnen we kritieke informatie of
gebeurtenissen missen door de verdeelde aard van onze aandacht.
fi fl fi ff fi
, Leerdoelen 1B
1. Hoe kan iets je aandacht trekken?
Door onderscheidende sensorische kenmerken: volume, toonhoogte/ritme. Bv, in een lawaaierige omgeving
kan een plotselinge verandering in volume/unieke toon je aandacht vestigen op een speci eke geluidsbron.
2. Hoe komt het dat je het opmerkt als je naam in een ander gesprek wordt genoemd, maar anderen
niet?
Persoonlijke betekenis van bepaalde stimuli. Onderzoek toont aan dat individuen hun naam eerder
opmerken in een niet-geattendeerd bericht, omdat het voor hen van grote waarde is, waardoor het door het
selectieve lter van aandacht heen kan breken.
3. Kun je meerdere berichten tegelijk horen en verwerken?
- Hoewel je meerdere berichten kunt horen, is het tegelijkertijd verwerken ervan beperkt.
- Vroege- ltermodellen stellen bv dat we informatie direct na sensorische registratie lteren, terwijl late-
ltermodellen suggereren dat ltering plaatsvindt na enige perceptuele verwerking.
- Dit betekent dat je wel meerdere berichten kunt horen, maar dat slechts 1 bericht op een dieper niveau
kan worden verwerkt.
Er zijn verschillende theorieën over selectieve aandacht, waaronder:
• 1. Broadbent’s Filtermodel: (vroege ltermodel)
- Je hersenen lteren informatie direct op basis van kenmerken zoals toon. Alleen belangrijke informatie
gaat verder.
- Onbelangrijke informatie wordt helemaal geblokkeerd.
• 2. Moray’s Selectieve Filtermodel:
- Je hersenen lteren informatie op basis van kenmerken én persoonlijke relevantie, zoals je naam.
Belangrijke informatie kan alsnog opvallen, zelfs in een druk gesprek.
- Persoonlijke informatie kan door het lter heen komen, zelfs als andere informatie wordt geblokkeerd.
• 3. Treisman’s Attenuatietheorie: (synthese model)
- Je hersenen verzwakken minder belangrijke informatie, zodat je het wel opmerkt maar minder goed
verwerkt.
- Je merkt onbelangrijke informatie op, maar met minder detail.
• 4. Late Filtermodel Deutsch & Norman: (late ltermodel)
- Alle informatie wordt volledig verwerkt. Pas daarna kies je welke informatie belangrijk is om op te
reageren.
- Informatie wordt volledig begrepen voordat je beslist wat belangrijk is.
• 5. A Synthesis of early lter and late lter models:
- Preattentive processen: Automatisch en onbewust, snel informatie verwerken, Bv opmerken van
opvallende kleuren of beweging
- Attentive, controlled processen: Bewust en gericht, actief aandacht richten op speci eke detail, bv. het
lezen van een tekst of luisteren naar een gesprek
5. Hoe verschillen deze theorieën van elkaar?
- Vroege- ltermodellen benadrukken een duidelijk lter dat de meeste informatie blokkeert direct na
sensorische registratie
- Late- ltermodellen staan toe dat enige verwerking van niet-geattendeerde informatie plaatsvindt
voordat ltering optreedt
- Synthesemodellen integreren beide benaderingen en suggereren dat sommige informatie automatisch
wordt verwerkt, terwijl andere informatie meer gerichte aandacht vereist.
fi fi fifi fi fi fi fi fi fifi fi fi fi fi fi
, Leerdoelen 1C
1. Waarom blijven sommige dingen onopgemerkt?
Sommige dingen blijven onopgemerkt omdat menselijke aandacht fundamenteel beperkt is. Deze beperking
is duidelijk in fenomenen zoals de attentional blink, waarbij het vermogen om een tweede doel in een
snelle reeks visuele stimuli te identi ceren verminderd is wanneer de doelen kort na elkaar worden
gepresenteerd. Dit gebeurt omdat het verwerken van het eerste doel aandachtige middelen verbruikt,
waardoor het moeilijk wordt om het tweede doel te detecteren als het te snel na het eerste verschijnt.
2. Wat zijn de beperkingen van onze aandacht?
Aandacht is beperkt in haar capaciteit om informatie over tijd en over meerdere taken heen te verwerken.
Wanneer we proberen ons op meer dan één ding tegelijk te concentreren, zoals autorijden terwijl we
telefoneren, wordt de aandachtige capaciteit verdeeld, wat leidt tot slechtere prestaties. Zelfs in
eenvoudigere laboratoriumomgevingen kunnen overlappende taken elkaar verstoren, waardoor één taak de
aandacht weghaalt van de andere.
3. Hoe werkt verdeelde aandacht?
Verdeelde aandacht houdt in dat cognitieve middelen worden verdeeld over meerdere taken. Hoewel
sommige zeer geoefende of geautomatiseerde taken, zoals typen of piano spelen, met minimale
interferentie tegelijkertijd kunnen worden uitgevoerd, kunnen andere taken die meer gerichte aandacht
vereisen, lijden wanneer de aandacht verdeeld is. Bv, het uitvoeren van een auditieve discriminatietaak kan
bepaalde activiteiten zoals putten in golf verbeteren omdat het een meer verdeelde of ontspannen staat van
aandacht kan induceren, wat de prestaties ten goede komt.
4. Hoe beïnvloeden externe omstandigheden de aandacht?
Externe omstandigheden, zoals de aard van een taak of omgevingsa eidingen, kunnen de aandacht
aanzienlijk beïnvloeden. Bv, licht afgeleid zijn door naar muziek te luisteren of aan een ongerelateerd
onderwerp te denken, kan de prestaties bij taken die sterk afhankelijk zijn van aandacht voor visuele input
verbeteren. Dit suggereert dat een matig niveau van a eiding kan helpen om de aandacht te verdelen en in
sommige contexten de prestaties te verbeteren.
5. Is a eiding altijd nadelig?
A eiding is niet altijd nadelig. In sommige gevallen kan een bepaald niveau van a eiding juist de prestaties
verbeteren. Bv, wanneer individuen niet volledig geconcentreerd zijn op een primaire taak, zoals het
detecteren van visuele doelen in een snelle reeks, kan hun prestatie verbeteren. Deze contra-intuïtieve
bevinding impliceert dat een enigszins afgeleide gemoedstoestand kan helpen de attentional blink te
verminderen en het vermogen om daaropvolgende doelen te detecteren te verbeteren.
fl fl fi fl fl fl
,Verdiepende vragen 1A
1. Er wordt aangenomen dat bij inattentional blindness mensen de onverwachte stimulus
gewoonweg niet ZIEN. Echter, misschien is het zo dat mensen de onverwachte stimulus niet
rapporteren, zelfs als ze deze wel hebben gezien – ze kunnen eenvoudigweg VERGETEN zijn dat ze
deze zagen tegen de tijd dat hen ernaar wordt gevraagd. Waarom is dit een onwaarschijnlijke
verklaring voor inattentional blindness?
Bij inattentional blindness zien mensen de stimulus niet, niet omdat ze het vergeten, maar omdat ze er
helemaal niet op letten.
2. Wanneer ze leren over inattentional blindness, proberen veel mensen manieren te bedenken om
het te elimineren. Ze willen zich graag volledig bewustzijn van de situaties waarin ze zich begeven.
Waarom zouden we veel slechter af zijn als we NIET onderhevig waren aan inattentional blindness?
Zonder inattentional blindness zouden we overweldigd raken door te veel informatie en niet goed kunnen
concentreren op wat echt belangrijk is.
3. Fougnie en Marois (2007) ontdekten dat mensen onverwachte visuele objecten missen wanneer ze
hun beperkte cognitieve middelen aan een geheugentaak besteden. Waarom is dit een belangrijke
bevinding?
Omdat het laat zien dat onze cognitieve middelen beperkt zijn. Als we veel aandacht aan 1 taak besteden,
zoals een geheugentaak, hebben we minder middelen beschikbaar om andere onverwachte objecten te
merken. Dit bevestigt dat onze aandacht en geheugen beperkte capaciteit hebben.
4. Tijdens de video, veranderden de gordijnen op de achtergrond van kleur. De meeste kijkers
merken dit niet op. Dit fenomeen staat bekend als change blindness. Wat is het verschil met
inattentional blindness?
- Change blindness: Veranderingen in wat je al aan het bekijken bent, worden niet opgemerkt.
- Inattentional blindness: mensen zien een onverwachte stimulus niet, omdat hun aandacht ergens
anders is/Je merkt iets niet op omdat je aandacht ergens anders is.
5. In sommige recente onderzoeken werd aangetoond dat deelnemers die gepreoccupeerd waren
met een primaire taak er niet in slaagden voorwerpen op te merken die tijdens vele trials verschenen.
Nochthans was hen expliciet verteld dat ze naast de primaire taak ook moesten uitkijken naar deze
voorwerpen. Wat is het verschil met inattentional blindness?
Bij inattentional blindness merken mensen iets niet op omdat ze niet weten dat het er is. In dit geval weten
de deelnemers dat er extra voorwerpen zijn, maar zien ze ze toch niet omdat ze te gefocust zijn op de
hoofdtaak.
,Verdiepende vragen 1B
1. Wat is het verschil tussen het inattentional deafness experiment beschreven in de literatuur van
probleem 1A en de dichotic listening experimenten beschreven in de literatuur van problemen 1A en
1B?
- Inattentional deafness: Je hoort iets niet omdat je aandacht ergens anders is.
- Dichotic listening: Je luistert naar verschillende berichten in elk oor en moet je op 1 focussen.
2. Wat is het verband tussen het cocktail party fenomeen en inattentional blindness/deafness?
- Cocktail partyfenomeen: laat zien hoe je gefocust kunt luisteren naar 1 gesprek terwijl je andere
gesprekken en geluiden negeert. Dit toont aan hoe goed je aandacht kunt richten.
- Inattentional blindness/deafness: laat zien hoe je iets niet opmerkt of hoort als je aandacht op iets
anders gericht is. Beide tonen aan hoe aandacht invloed heeft op wat je waarneemt.
3. Welke aandachtstheorieën kunnen verklaren dat je je naam hoort in een boodschap waaraan je
geen aandacht besteedt, en welke aandachtstheorieën kunnen dat niet?
- Theorieën die het kunnen verklaren:
- Early Selection Theory (Broadbent): informatie wordt vroeg in het verwerkingsproces ge lterd op basis
van fysieke kenmerken, zoals de stem van de spreker. Dit kan verklaren waarom je je naam opmerkt,
zelfs als je niet actief luistert.
- Late Selection Theory (Deutsch & Deutsch): stelt dat alle binnenkomende informatie volledig wordt
verwerkt voordat een selectie plaatsvindt. Je naam kan dan door deze verwerking komen, zelfs als je
aandacht ergens anders is.
- Theorieën die het niet kunnen verklaren:
- Filter Theory (Broadbent): informatie wordt ge lterd vóór de volledige verwerking. Als je niet actief
luistert, zou je naam niet verwerkt moeten worden.
- Attenuation Theory (Treisman): suggereert dat onbelangrijke informatie wordt afgezwakt maar nog steeds
doorgaat voor verdere verwerking. Hoewel deze theorie enige verklaring kan bieden, kan het niet altijd
duidelijk maken waarom je naam speci ek opvalt zonder actieve aandacht.
4. Wat is het verschil tussen lter theories and bottleneck theories?
- Filter theories: Hoe we informatie vroeg lteren op basis van kenmerken (bv stem).
- Bottleneck theories: Waar informatie vastloopt door beperkte verwerkingscapaciteit.
5. Hoe verschillen de fenomenen die in probleem 1A en 1B werden bestudeerd van task switching,
dat in de eerste les werd geïntroduceerd?
- Fenomenen in probleem 1A en 1B: Gaan over hoe je bepaalde informatie niet opmerkt (inattentional
blindness/deafness) of hoe je veranderingen mist (change blindness) door beperkte aandacht.
- Task switching: Gaat over het wisselen tussen verschillende taken en hoe e ciënt je dat kunt doen. Het
richt zich op het veranderen van focus tussen verschillende activiteiten, niet op het missen van informatie
door gefocuste aandacht.
fi fi fi fi ffi fi
,Verdiepende vragen 1C
1. Gebruik dit voorbeeld om het attentional blink fenomeen uit te leggen door de typische prestatie
van de deelnemers te beschrijven.
Bij attentional blink merken deelnemers de tweede witte letter vaak niet op als deze kort na de eerste witte
letter verschijnt. Dit komt omdat hun aandacht tijdelijk "knippert" en niet goed kan focussen op de tweede
letter in die korte tijd.
2. Hoe kan je de attentional blink zien in Figuur 2?
- Kijk naar het onderste deel van de guur ("T2 Performance"). Hier zie je hoe goed mensen de
tweede doelletter (T2) herkennen.
- Bij korte afstanden (lag 2): De lijn voor T2 gaat ink naar beneden (ongeveer 60% correct). Dit
betekent dat mensen de tweede letter minder goed zien als die kort na de eerste komt dit is de
attentional blink.
- Bij langere afstanden (lags 4-5): De prestatie gaat weer omhoog (boven 80%). Mensen zien de
tweede letter weer beter omdat er meer tijd tussen zit, en hun aandacht hersteld is.
- Dus, de dip bij lag 2 in de T2 Performance-lijn laat de attentional blink zien.
3. Op p. 268 schrijven de auteurs dat de attentional blink haast verdween in de conditie
waarin deelnemers naar muziek luisterden. Hoe kan je dit zien in Figuur 2?
- Figuur 2: attentional blink verdwijnt bijna in de conditie waarin deelnemers naar muziek luisterden door te
kijken naar de lijn met de driehoekjes (▲)
- Muziekconditie (▲): In de T2 Performance (onderste gra ek) blijft de prestatie in de muziekconditie
relatief hoog, zelfs bij korte lags (bv lag 2). Vergeleken met de andere condities (vierkantjes, rondjes, en
ruitjes) zakt de prestatie in de muziekconditie veel minder hard bij een korte lag.
- Bij lag 2: Terwijl andere condities een duidelijke dip laten zien (wat de attentional blink aangeeft), blijft de
lijn voor "Listen to music" veel dichter bij de 80-90%. Dit betekent dat deelnemers de 2e doelletter beter
blijven zien, ook al komt die kort na de 1e.
- Dit patroon toont aan dat luisteren naar muziek de attentional blink vermindert, omdat de daling in
detectie nauwkeurigheid minder uitgesproken is in deze conditie.
4. Wat zijn de 2 experimentele en de 2 controlecondities in het experiment?
- 2 experimentele condities: Listen to music (▲) en Free association (■)
- 2 controlecondities: Reward (●) en Standard (◆)
5. Waarom werden er trials waarin werd geschreeuwd opgenomen in de conditie waarin naar muziek
werd geluisterd?
Om te zien of sterke geluiden je aandacht a eiden, zelfs als je naar muziek luistert.
6. Hoe verklaart Lag 1 sparing de T1 en T2 prestaties op lag 1?
- Lag 1 sparing betekent dat als T2 direct na T1 komt (bij lag 1), beide goed worden herkend omdat ze als
één gebeurtenis verwerkt worden.
- Bij lag 1 zijn de prestaties voor zowel T1 als T2 (bovenste en onderste gra ek) heel hoog (bijna
90-100%).
- Dit komt doordat bij lag 1 je aandacht nog volledig actief is, en je daardoor beide doelen goed kunt zien
zonder dat de attentional blink optreedt.
- Bij lag 1 (T2 meteen na T1) zijn T1 en T2 allebei goed gezien omdat je aandacht nog werkt als één
geheel. Dat is waarom de prestaties bij lag 1 zo hoog zijn in de guur.
7. Waarin verschillen inattentional blindness en attentional blink?
- Inattentional blindness is het niet zien van iets onverwachts.
- Attentional blink is het tijdelijk missen van een tweede item direct na een eerste.
fi fl fl fi fi fi
, Cognitieve psychologie 2. A ballad to forget
Leerdoelen 2A
1. Hoeveel informatie kunnen we onthouden?
Volgens het onderzoek van George Miller kunnen we doorgaans ongeveer zeven items in ons
kortetermijngeheugen vasthouden, met een bereik van vijf tot negen items dat gebruikelijk is. Dit wordt vaak
de "Magical Number Seven" genoemd. Dit concept suggereert dat ons geheugen een beperkte capaciteit
heeft en dat we ons het beste kunnen concentreren op het onthouden van een beperkt aantal items tegelijk.
2. Wat maakt informatie moeilijker te onthouden (bijv. aantal of positie van items)?
Informatie kan moeilijker te onthouden zijn door factoren zoals proactieve interferentie, waarbij eerder
geleerde informatie het ophalen van nieuwe informatie verstoort. Bovendien beïnvloedt de positie van items
in een lijst het geheugen, zoals aangetoond door het seriële positie-e ect, dat laat zien dat items aan het
begin (primacy-e ect) en het einde (recency-e ect) van een lijst beter worden onthouden dan die in het
midden.
3. Welke voorwaarden beïnvloeden wat we kunnen onthouden?
Voorwaarden die de geheugenretentie beïnvloeden, zijn onder andere de duur van de tijd dat informatie in
het geheugen wordt vastgehouden, de gelijkenis van nieuwe informatie met eerder geleerde informatie, en
het niveau van aandacht dat aan de informatie wordt besteed. A eidingen kunnen bijvoorbeeld het
geheugen aanzienlijk verstoren, en semantische gelijkenis kan leiden tot interferentie bij het ophalen van
vergelijkbare items.
4. Wat kunnen we doen om het aantal items dat we kunnen onthouden te vergroten?
Een e ectieve strategie om het aantal items dat we kunnen onthouden te vergroten, is chunking, wat
inhoudt dat we informatie groeperen in grotere, beter beheersbare eenheden (chunks). Dit stelt ons in staat
om meer items te onthouden door ze te organiseren in betekenisvolle categorieën. Daarnaast kunnen het
gebruik van herhalingstechnieken en het focussen op de semantische betekenis van de items ook de
geheugenretentie verbeteren.
5. Zijn er modellen (of andere verklaringen) die het seriële positie-e ect proberen uit te leggen?
Het Atkinson-Shi rin-model van informatieverwerking biedt een verklaring voor het seriële positie-e ect. Dit
model suggereert dat geheugen bestaat uit een reeks stappen waarbij informatie van sensorisch geheugen
naar kortetermijngeheugen en vervolgens naar langetermijngeheugen wordt overgedragen. Het seriële
positie-e ect wordt verklaard door het feit dat items aan het begin van een lijst pro teren van meer
herhaling (primacy-e ect), terwijl items aan het einde nog in het kortetermijngeheugen zijn op het moment
van ophalen (recency-e ect).
Magical Number Seven: een concept dat in 1956 werd geïntroduceerd door psycholoog George Miller. In
zijn invloedrijke artikel stelde hij voor dat mensen in staat zijn om ongeveer 7 (plus of min 2) items in hun
kortetermijngeheugen te onthouden. Dit betekent dat de meeste mensen zich tussen de 5 en 9 items
kunnen herinneren. Miller gebruikte de term "chunk" om de basis eenheid in het kortetermijngeheugen te
beschrijven, wat inhoudt dat we informatie kunnen groeperen in betekenisvolle eenheden om het onthouden
te vergemakkelijken. Dit idee heeft een grote impact gehad op het begrip van geheugen en
informatieverwerking in de psychologie.
ff ff ffff ff ff ff fl ffff fi ff