Forensische Gezinspedagogiek: Ontwikkelingspsychopathologie en diagnostiek
Samenvatting Collegestof (incl gastcolleges)
2024-2025
Ilse van Meurs
HC1 Hoorcollege week 1: Gezinsdiagnostiek in de forensische context
Diagnostiek
Benodigdheden 1. inhoudelijke theorieën over psychopathologie
voor diagnostiek 2. kennis over normale en afwijkende ontwikkelingspatronen
3. instrumenten en technieken om gedrag in kaart te brengen
4. statistische en psychometrische technieken om gegevens te kunnen verwerken
Diagnostiek Diagnostiek = theorie van individuele geval: hoe gaat het met iemand en waarom gaat het zo?
versus - diagnostiek is geen classificatie
Classificatie Classificatie = in een categorie onderbrengen, je past een individu binnen een bepaald hok van
symptomen en kijkt of het genoeg is om het label eraan te kunnen hangen (met de DSM-5)
● stoornis: (DSM-5) een verzameling van symptomen
diagnostiek is dus meer gericht op het unieke, classificatie op soortgelijkheid en overeenkomst
→ een bepaalde behandeling kan ‘over het algemeen’ werken, maar in unieke gevallen niet
Classificeren ● Input: bestaande kennis; categorieën staan geordend in een kennisbestand, op basis
binnen waarvan je vragen gaat stellen en hypotheses genereert
diagnostiek ● Output: eindproduct van diagnostische classificatie (vb: antisociale
persoonlijkheidsstoornis) → dit geeft toegang tot het kiezen van de behandeling
Kritiek op DSM-5 1. dynamiek van opvoedingsproblemen buiten beeld (laatste versie wel meer dimensioneel)
vanuit 2. beschrijvingen voor volwassenen niet altijd van toepassing op kinderen
orthopedagogiek 3. geen aanknopingspunten voor betrekken van positieve kenmerken in functioneren
Dimensionaliteit Dimensioneel: het staat meer op een lijn, de ene
persoon met ADHD, is de ander niet; de mate van ernst
kan verschillen
→ C & D hebben de classificatie ADHD
→ B en C lijken meer op elkaar dan C en D, maar in dagelijkse leven wordt dat niet verondersteld
(want B heeft geen ADHD classificatie, C wel)
● Voordelen dimensionaliteit
○ gedetailleerd beeld van klachten en sterke punten van kinderen
○ draagt bij aan meer kennis over psychopathologie en onderliggende
mechanismen
○ categorieën zijn ingewikkeld vanwege ontwikkelingsvariabiliteit
,Ontwikkelings- elk kind ontwikkelt zich op zijn eigen manier, het gaat niet in een stijgende lijn, maar op en neer,
variabiliteit soms hangt het ook samen met een ontwikkelingsfase (klachten kunnen er op verschillende
leeftijden anders uit zien)
Hierarchical
Taxonomy of
Psychopathology
(HITOP)
Dimensioneel model voor het beschrijven van psychopathologie en persoonlijkheid
● je hebt een algemeen problematiek-kenmerken (de algemene psychopathologie factor;
p-factor) met daaronder verschillende symptomen; de symptomen die vaak samen
voorkomen, zitten tegen elkaar aan
● maakt het logischer om mensen met meer klachten te behandelen
● je kan op deze schaal proberen te snappen waar iemand ongeveer zit
● gebaseerd op correlationeel onderzoek
Voordelen HITOP
1. minder stigmatiserend
2. meer ruimte voor heterogeniteit
3. transdiagnostische benadering in behandeling: stoornis-overstijgend naar
onderliggende processen kijken waaruit verschillende klachten voortkomen
Diagnostische er komt een aanmelding binnen en dan
Cyclus (De maak je linksom het rondje (maar je hoeft
Bruyn) niet voor elke casus het rondje af)
1. aanmelding
(van ouders, school, instanties)
2. klachten en hulpvragen volgens
cliënt (KA)
→ hulpvraag in kaart brengen
3. bepalen type vraagstelling en
scenarios
4. bepalen problemen en clusters (PA)
5. hypotheses opstellen en toetsen (VA)
6. interventies bepalen (IA)
Waarom de diagnostische cyclus
1. faciliteert onafhankelijk onderzoek (dezelfde uitkomst door verschillende onderzoekers)
2. wetenschappelijk onderbouwde diagnostiek = hypothesetoetsend, controleerbaar,
herhaalbaar
De Klinische Volledige klinische cyclus: de diagnostische cyclus loopt
Cyclus door naar de therapeutische cyclus
● je maakt een plan voor hoe je aan de slag gaat, voert
dit uit en evalueert of het heeft gewerkt → niet
gewerkt? terug in de cyclus
Forensische - aanmelder vaak instantie als Veilig Thuis
gezins- - klachten / problemen ziet ouder soms niet
diagnostiek - focus op hele gezin, niet alleen kind
,Verklarings- Stuk waarbij je daadwerkelijk gaat toetsen
analyse ● Onderkennende hypothesen: clustering van symptomen op basis van
classificatiesysteem (bv DSM-5)
● Verklarende hypothesen: hoe is het probleem
ontstaan en hoe wordt het in stand gehouden?
○ valkuilen:
■ een oorzaak (vb verwaarlozing) kan
meerdere probleemclusters verklaren
■ probleemclusters verklaren niet andere
clusters
● theoretisch onderbouwd
● toetsingscriteria van
tevoren vaststellen
○ voorbeeld goede hypothese: de
sociaal-emotionele, gedragsproblemen
en cognitieve problemen van X worden
verklaard door de emotionele
verwaarlozing in de thuissituatie
● Indicerende hypothesen: hoe kunnen we het
probleem aanpakken
Je onderzoekt meerdere hypotheses, want je moet vanuit verschillende kaders denken.
→ na het opstellen van je hypotheses, ga ja naar je toetsing
Diagnostische
instrumenten
Psychometrische ● Validiteit: meet het instrument wat je beoogt te meten?
kwaliteiten ● Predictieve validiteit: in hoeverre kan het instrument bepaald gedrag voorspellen? (vb
CITO toets verdere schoolprestaties)
● Betrouwbaarheid: geeft het instrument dezelfde score, onafhankelijk door wie het wordt
uitgevoerd (interbeoordelaar), over tijd (test-hertest) en zijn alle items passend bij de
vragenlijst (inter-item)?
Sensitiviteit en Belangrijk om kritisch te kijken naar welke testen je kiest voor je casus
Specificiteit 1. grote mate van sensitiviteit = test detecteert dat bepaalde ziekte/stoornis/situatie
(Binaire test) aanwezig is bij personen waarbij de ziekte/stoornis/situatie daadwerkelijk aanwezig is
, ● percentage terecht positieve uitslagen
● gevoeligheid = als de ziekte er is, hoe sensitief de test is om het op te pakken
2. grote mate van specificiteit = test detecteert dat bepaalde ziekte/stoornis/situatie afwezig
is bij personen die het ook niet hebben
● percentage terecht negatieve
uitslagen
● test moet specifiek genoeg te zijn om
gevallen waar het niet is niet te
includeren
Bij test met hoge specificiteit, heb je weinig vals
positieven
● vals positief = persoon heeft geen stoornis,
maar test zegt van wel (B)
Bij een test met hoge sensitiviteit heb je weinig vals
negatieven
● vals negatief = persoon heeft stoornis, maar test zegt van niet (C) → wil je niet
Projectief ● psychometrische kwaliteiten = zeer zwak
materiaal ● interpretatie: zeer voorzichtig, beschrijvend
● geeft beeld wat er in kind omgaat, taalgebruik
● slechts aanvullend gebruiken
vb: Children’s apperception test (CAT): test ontwikkeld in 1953 waarbij kinderen een verhaaltje
moeten vertellen bij iedere plaat
Advies 1. combineer verschillende instrumenten
diagnostische 2. context van belang: leeftijd, omstandigheden, hulpvraag
materialen 3. let op psychometrische kwaliteiten
● betrouwbaarheid & validiteit
● sensitiviteit en specificiteit
Gastcollege Multi Systeem Therapie (MST) vanuit De Viersprong
Multi Systeem Systeembehandeling aan huis + outreachende zorg
Therapie (MST) ● gericht op voorkomen UHP of plaatsing JJI
● voor wie
1. jongeren met ernstige gedragsproblemen met leeftijd 2-18 jaar oud (verschilt per
adaptatie)
2. bij thuisplaatsing na detentie of residentiële (gesloten) jeugdzorg
3. problemen op maximaal 2 van de 3 leefgebieden (thuis/school/vrije tijd)
4. vaak combinatie van verschillende gedragsproblemen
● duur: 3-9 maanden
● intensiteit: bij start 2-3x per week, daarna wanneer mogelijk lagere frequentie
● 24-uurs bereikbaarheidsdienst (gezinnen kunnen ondersteuning vragen)
● behandeling niet bij: acute psychiatrie en bij ASS alleen in overleg
MST Theory of Een jongere is niet geïsoleerd het
Change probleem, maar het antisociale
gedrag wordt veroorzaakt door
verschillende risicofactoren die met
elkaar samenhangen en invloed op
elkaar hebben
● deze risicofactoren bevinden
zich in de omgeving (peers -
school - community) van de jongere