Publiekrecht
Les 1
De bestuurlijke kaart van Nederland
1.1 - Wat is openbaar bestuur?
Juridisch gezien behoren alle organisaties met een publiekrechtelijke grondslag (het bestaan
van een organisatie is wettelijke vastgelegd) tot het openbaar bestuur. Een ander criterium
betreft de financieren, worden ze gefinancierd uit algemene middelen (belastingen, premies
of overheidssubsidies)? Publieke organisaties richten zich op het algemeen belang.
Zo’n organisatie is Stichting Cito. Cito is in 1968 opgericht als een publiekrechtelijke instelling,
maar is sinds 1 januari 1999 voor 100 procent geprivatiseerd. Maar Cito heeft wel een
publieke taak en ontvangt voor de uitoefening van die taak overheidssubsidie, dus Cito is
gedeeltelijk een publieke en gedeeltelijk een private organisatie.
Naast de overheid verricht een breed veld van maatschappelijke instelling publieke taken
(maatschappelijk middenveld). Soms worden deze instellingen zelfs gefinancierd uit
belastingopbrengsten en premieheffingen (bv. Ziekenhuizen).
1.2 – Kenmerken Nederlands openbaar bestuur
- Nederland is een constitutionele monarchie, dat wil zeggen dat een koning
staatshoofd is. In tegenstelling tot in een absolute monarchie is het handelen van de
koning gebonden aan een grondwet of geschreven constitutie.
- Nederland is een rechtsstaat: het overheidshandelen is onderworpen aan de regels
van het recht, zodat de overheid niet naar willekeur mag handelen. Burgers
beschikken over grondrechten.
- Nederland kent een gedeeltelijke scheiding der machten.
- Nederland heeft ook een scheiding van kerk en staat.
- Nederland heeft een parlementair stelsel, wat inhoudt dat de bevolking rechtstreeks
het hoogste besluitvormende orgaan kiest, de Tweede Kamer, waaraan de regering
verantwoording schuldig is. Men noemt Nederland ook wel een representatieve of
indirecte democratie, wat wil zeggen dat de democratie in Nederland behelst dat de
bevolking vertegenwoordigers kiest die vervolgens besluiten nemen.
- Het beginsel van ministeriële verantwoordelijkheid: de ministers zijn
verantwoordelijk, ook voor het optreden van het staatshoofd en voor het doen en
laten van de rijksambtenaren.
- De vertrouwensregel: ministers worden geacht af te treden zodra zij het vertrouwen
van de volksvertegenwoordiging verloren hebben.
- Het parlementaire stelsel is dualistisch: de volksvertegenwoordiging is onafhankelijk
van de regering en ministers en kunnen geen deel uitmaken van de Staten-Generaal.
- De Nederlandse bevolking kiest geen bestuurders.
- Het Nederlandse kiesstelsel is gebaseerd op een stelsel van evenredige
vertegenwoordiging, wat wil zeggen dat het aantal zetels voor een partij in
overeenstemming is met de aanhang van die partij onder de bevolking. Ook is er geen
kiesdrempel, wat wil zeggen dat een partij geen minimaal stemmenpercentage hoeft
te halen om een zetel te behalen.
, - Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Enerzijds is er sprake van een
rijksoverheid die zaken aan lageren overheden kan opleggen. Anderzijs zijn er taken,
verantwoordelijkheden en bevoegdheden overgedragen aan lageren overheden.
- Een constitutioneel hof is in Nederland niet aanwezig, zodat er geen onafhankelijke
rechtelijke instantie is die wetten toetst aan de Grondwet.
- In Nederland blijft de rechtspraak het exclusieve domein van onafhankelijke en
deskundige rechters.
- Nederland kent een omvangrijk functioneel bestuur, dat wil zeggen bestuursorganen
die een beperkt, wettelijk vastgelegd takenpakket hebben.
In internationaal vergelijkend perspectief is het Nederlandse openbaar bestuur als inclusief
te typeren. Dat wil zeggen dat door alle formele en informele spelregels veel politieke
besluiten pas genomen worden als er brede steun voor bestaat onder de betrokken politieke
actoren (de draagkracht in de besluitvorming). De Nederlandse bestuursstijl is te
karakteriseren met behulp van ‘zes co’s’: coalitie, collegialiteit, compromis, consensus,
coöptatie (snelle opname van nieuwkomers in het bestel) en coöperatie.
2 – De Nederlandse staat
Het begrip staat is lastig te omschrijven, maar gewoonlijk worden er vier kenmerken
genoemd:
1. Er is sprake van een specifiek grondgebied (een territorium).
2. Er is een bevolking.
3. Er is een wettelijke ordening en er is een bestuurlijke organisatie die gezaghebbend de
wet- en regelgeving kan handhaven.
4. Een staat is erkend door andere staten. De Staat der Nederlanden is erkend door de staten
waarmee vriendschappelijke betrekkingen worden onderhouden (soevereine staat: een
onafhankelijke staat die in het internationale recht gelijk is aan alle andere staten).
De Staat der Nederlanden is een rechtspersoon. Dit houdt in dat de staat, net als een
individu, bevoegd is rechtshandelingen te verrichten.
Op 1 oktober 1986 kreeg Aruba maakte het land zich los van de Nederlandse Antillen en
kreeg de status van land binnen het koninkrijk. OP 10 oktober 2012 heeft het Koninkrijk der
Nederlanden een staatkundige herziening doorgemaakt. De Nederlandse Antillen zijn als
land ontbonden en Curaçao en Sint Maarten kregen de status van land binnen het koninkrijk.
Bonaire, Saba en Sint Eustatius hebben echter gekozen voor een intensievere band met
Nederland en hebben de status van ‘openbaar lichaam’ gekregen, een positie die te
vergelijken is met die van gemeenten.
De inwoners van de drie eilanden kiezen de leden van de eilandsraad (gemeenteraad). De
gezaghebber (burgemeester en de eilandgedeputeerden (wethouders vormen het
bestuurscollege van een eiland).
De Nederlandse koning is staatshoofd van het gehele Koninkrijk der Nederlanden:
Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. In de laatste drie landen wordt de koning
vertegenwoordigd door de gouverneur. De regering van het koninkrijk bestaat uit de koning
, en de Raad van Ministers. De Raad van Ministers bestaat uit de door de koning benoemde
ministers en drie gevolmachtigde ministers.
Nederland is sinds de Grondwet van 1815 een constitutionele monarchie. De koning staat
niet boven de wet, maar is daaraan onderschikt. Een constitutie is het geheel van
elementaire geschreven en ongeschreven regels met betrekking tot de organisatie van een
staat.
2.1 - Parlementair stelsel
Ten eerste is de koning onschendbaar en zijn de ministers verantwoordelijk (ministeriële
verantwoordelijkheid). De ministers moeten verantwoording afleggen over de handelingen
en uitingen van de leen van het koningshuis en over het functioneren van het
ambtenarenapparaat dat namens de regering beleid voorbereidt en uitvoert.
Ten tweede moet een kabinet het vertrouwen van een meerderheid in de Tweede Kamer
hebben. Bij verlies van het vertrouwen zal het kabinet of de betrokken minister of
staatssecretaris moeten aftreden.
2.2 – Rechtsstaat
- Al het overheidshandelen dient te zijn gebaseerd op bevoegdheden die zijn
vastgelegd in wetten.
- Er dient sprake te zijn van een machtenscheiding in de staat (trias politica). Deze
machten zijn onafhankelijk van elkaar en controleren elkaars functioneren.
- Het bestaan van vrije en geheime verkiezingen.
- Het bestaan van grondrechten.
- Het bestaan van vrije en onafhankelijke media (persvrijheid).
2.3 – Een gedecentraliseerde eenheidsstaat
Decentralisatie heeft betrekking op de overdracht van taken en bevoegdheden aan lagere
rechtsgemeenschappen of bestuurslagen. Een eenheidsstaat wijst daarentegen op
samenhang en coördinatie die centraal, van bovenaf, worden opgelegd.
Gemeenten en provincies hebben eigen bevoegdheden met betrekking tot de taken op hun
grondgebied (autonomie). Het komt ook veel voor dat provincies en gemeente regels
opstellen in opdracht van een hogere regeling (medebewind).
De nationale overheid kan alle besluiten van lagere overheden vernietigen wanneer die in
strijd zijn met de wet of het algemeen belang.
In een APV (algemene plaatselijke verordening) kan een gemeenteraad regelingen treffen die
zijn toegespitst op de lokale omstandigheden. De lokale politiek heeft dus de mogelijkheid
plaatselijke problemen gericht aan te pakken met behulp van de APV en kan ook tot op
zekere hoogte eigen keuzes maken. De APV mag niet in strijd zijn met hogere wetgeving.
Allereerst levert samenwerking in de vorm van een duidelijke taakverdeling tussen de
bestuurslagen soms belangrijke voordelen op. Ten tweede is samenwerking gewenst omdat
lagere bestuurslagen en met nam gemeenten vaak beter weten wat de problemen op lokaal
niveau zijn en waaraan hun inwoners behoefte hebben. Een derde reden voor samenwerking
is dat vele problemen waarmee overheden te maken hebben zich niet beperken tot hun
eigen grondgebied.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper vpcbordenga. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,09. Je zit daarna nergens aan vast.