Voor de opleiding "Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker" niveau 4 van 1,5 jaar van het NTI, is deze samenvatting geschreven voor het examenonderdeel "Communiceren met de doelgroep (B1K1)". De samenvatting bestaat uit de volgende boeken en thema's: Pedagogisch werk 1 - Thema 13; Pedagogisch werk 2...
Antwoord: Gedrag dat niet overeenkomt met de leeftijdsgebonden gedragsnormen
2.
Noem het verschil tussen agressief gedrag en agressie.
Antwoord: Bij agressief gedrag wilt iemand doelbewust schade aan en ander toebrengen en bij agressie brengt er iemand doelbewust schade aan bij een ander.
3.
Waarvan zijn de volgende signalen?
schelden, op negatieve wijze aandacht vragen, gemeen gedrag vertonen, spullen van anderen vernielen, gebrek aan respect voor andere kinderen, ten koste van anderen eigen zin doordrijven, driftbuien, veel vechten
Antwoord: Agressief gedrag
4.
Wat is gezonde agressie?
Antwoord: Handelen tegen de bron waaruit de frustratie is ontstaan.
5.
Wat is ongezonde agressie?
Antwoord: Richten op willekeurige personen die in eerste instantie een conflict hebben met degene die agressief gedrag vertonen.
Wat heeft de volgende betekenissen:
Ritme,
Beweging,
Levendigheid,
Vaart,
Krachten en eigenschappen die groei of verandering stimuleren binnen een structuur
Antwoord: Dynamiek
2.
Wat zijn de 6 belangrijkste soorten groepen?
Antwoord: Primaire en secundaire groepen
Formele en informele groepen
Homogene en hetrogene groepen
3.
Welke mensen vallen binnen de primaire groep?
Antwoord: Mensen in de directe omgeving
4.
Wat is de naam van de soort groep waar mensen een gemeenschappelijk doel hebben?
Antwoord: Secundaire groep
5.
Welke soort groep is gevormd door een organisatie?
Antwoord: Een grafische uitwerking, waarmee je de sociale relaties in een groep zichtbaar maakt.
Voorbeeld van de inhoud
Communiceren met de doelgroep B1K1
Samenvattingen
Pedagogisch werk 1 Thema 13
Pedagogisch werk 2 Thema 5
Pedagogisch werk 2 Thema 9
Pedagogisch werk 2 Thema 11
Pedagogisch werk 2 Thema 12
Professioneel werken voor pedagogisch werk Thema 2
Professioneel werken voor pedagogisch werk Thema 12
Professioneel werken voor pedagogisch werk Thema 13
Professioneel werken voor pedagogisch werk Thema 16
Methodiek en begeleiden voor Pedagogisch werk Thema 8
Methodiek en begeleiden voor Pedagogisch werk Thema 9
Hoofdstuk 13: motiveren, 13.1 motivatie
Motivatie: te maken met de wil om iets voor elkaar te krijgen.
Motiveren:
- Motivatie:
o Een prikkel die je hebt of krijgt, om iets wel of niet te doen.
o Belangrijk
o Innerlijke energie
- Motiveren:
o Invloed uitoefenen op een ander zodat die een bepaald gedrag gaat vertonen.
Intrinsiek en extrinsiek:
- Intrinsieke motivatie:
o De prikkel komt vanuit jezelf
o Je vindt iets leuk om te doen
- Extrinsieke motivatie:
o Motivatie van buitenaf
o Wordt beïnvloed door zaken die buiten jou liggen
o Mensenwerk!
Aansluiten bij de doelgroep:
- Motiveren is naar manieren zoeken die aansluiten bij de doelgroep
- Leg uit waarom het belangrijk is om iets te doen
- Activiteit moet zinvol en leuk zijn
- Spreek je vertrouwen uit
Kind in Ontwikkeling (B1K1)
1
, Hoofdstuk 13: motiveren, 13.2 de verwachtingstheorie van Vroom
De verwachtingstheorie van Vroom: gaat er vanuit dan mensen gemotiveerd zijn als de uitkomsten van dingen
die ze doen bij de verwachtingen aansluiten.
Theorie van Vroom: M (motivatie) = E (verwachting) x I (instrumentaliteit) x V (waardering) (M=E x I x V)
- 1. Kan ik mijn doel bereiken
- 2. Welke beloning levert het mij als ik het doel bereik?
- 3. Hoe belangrijk is de beloning voor mij?
Elementen van Vroom:
- Verwachting (E): vraagt zich af of het hem/haar gaat lukken
- Instrumentaliteit (I): stel een beloning in het vooruitzicht
- Waardering (V): Zorg ervoor dat je weet welke beloning belangrijk is voor de kinderen
Alles bij elkaar:
- Volgens Vroom zorgen een positieve verwachting, de juiste beloning en een positieve waardering voor
motivatie.
- Zorg ervoor dat je er zelf in geloofd dat het lukt.
- Werk en beloning moeten in evenwicht zijn.
Hoofdstuk 13: motiveren, 13.3 de attributietheorie
Attributie= verklaring
Attributietheorie= gaat over manier waarop mensen hun gedrag verklaren
Interne attributie= je neemt verantwoordelijkheid voor je eigen gedrag
Externe attributie= je legt de oorzaak van je gedrag altijd buiten jezelf
Dimensies:
- Locatie: (interne of externe oorzaak)
o Ben je goed (intern) of is de tegenstander slecht (extern)
- Duur: (tijdelijk of permanent)
o Geluk (tijdelijk) of vaardigheid (permanent)
- Beheersbaarheid:
o Zelf in de hand of niet kunnen beïnvloeden
Attributiefouten:
- Als een kind vervelende gebeurtenissen steeds intern attribueert en leuke dingen extern.
Hoofdstuk 13: motiveren, 13.4 de doeloriëntatietheorie
- Kind kan twee soorten doelen hebben als het iets wilt leren:
o Prestatiedoel:
Richt op het halen van een goed eindresultaat
Als je wilt laten zien dat je iets goed kun of weet
o Leerdoel:
Richt op het leerproces
Als je ergens beter in wilt worden
Wat kun je ermee:
- Prestatiedoel:
o Kan je vergelijken met extrinsieke motivatie
- Leerdoel:
o Kan je vergelijken met intrinsieke motivatie
Kind in Ontwikkeling (B1K1)
2
, Hoofdstuk 13: motiveren, 13.5 Coaching van kinderen
Coachen:
- Wilt zeggen dat je kinderen begeleidt bij het halen van doelen die zij zelf hebben gekozen.
Contact maken:
- Het kind moet jou vertrouwen
- Contact maken door open gesprek
- Voel aan wanneer je verder kunt
Doel bepalen:
- Je wilt helder krijgen waarover de coaching moet gaan
- Voorzichtig aankaarten wat je ziet en luisteren naar de reactie van het kind
- Bepaal het doel door vragen te stellen
Vragen stellen:
- Stel het kind open en concrete vragen
- Wees voorbereid op niet verwachtte vragen
- Na situatie in kaart gebracht te hebben, kind vragen wat de oplossing zou kunnen zijn
Opties onderzoeken:
- Samen met kind naar oplossingen zoeken
- Stimuleer kind om zelf na te denken
- Bespreek dingen die kind goed kan
Concrete afspraken:
- Kind beste oplossing voor probleem laten kiezen
- Oplossing moet bestaan uit kleine stapjes, voor overzicht
- Stel concrete vragen
- Schrijf antwoorden op
- Maak vervolgafspraak
Hoofdstuk 13: motiveren, 13.6 verdieping: Zelfdeterminatietheorie
Zelfdeterminatietheorie: mensen hebben relatie, autonomie en competentie nodig om gemotiveerd te werken
Relatie:
- Goede relatie met leerkracht of begeleider
- Wilt graag gezien en erkend worden
- Jongeren moeten een goede relatie met elkaar hebben
- Positieve relatie met leerstof of activiteit
Autonomie:
- Gevoel dat ze zelf invloed hebben op de manier waarop ze een opdracht aanpakken
- Bepaal hoe groot of klein de autonomie is
- Voel aan wat kinderen al kunnen
- Geef jongeren, waar het kan, de vrijheid om te ondernemen
Competentie:
- Jongeren moeten het gevoel hebben dat ze een opdracht kunnen uitvoeren
- Zorg ervoor dat opdrachten passen bij de vaardigheden
- Opdracht moet uitdagend en uitvoerbaar zijn
Hoofdstuk 5: interactievaardigheden, 5.1 interactievaardigheden
Kind in Ontwikkeling (B1K1)
3
, Interactievaardigheden: vaardigheden die pedagogisch werkers toepassen tijdens de communicatie met de
kinderen op de groep. Totaal zijn er zes gebieden, onderverdeeld in twee groepen.
Oorsprong van interactievaardigheden:
- Afgeleid van pedagogische basisdoelen:
o Bieden van fysieke en emotionele veiligheid
o Stimuleren van de ontwikkeling van persoonlijke competenties
o Stimuleren van de ontwikkeling van sociale competenties
o Socialisatie door waarden en normen over te dragen
Interactie en ontwikkeling:
- Zonder volwassenen leren kinderen geen taal
- Veilig pedagogisch klimaat:
o Een opvoedingsklimaat waarin kinderen zich sociaal, emotioneel en intellectueel kunnen
ontwikkelen
- Ga kindvolgend te werk:
o Interactie afstemmen op het kind
- Pas de 6 interactievaardigheden toe
Onderzoek naar kwaliteit en interactie:
- Kwaliteit van pedagogisch klimaat wordt jaarlijks getoetst
o Gedaan door GGD
o Opdracht gegeven door ministerie van welzijn en volksgezondheid en cultuur (WVC)
- Meet interactievaardigheden en kennis van ontwikkeling van kinderen bij de Pedagogisch medewerker
- Regelmatig en wetenschappelijk onderzoek naar kwaliteit van kindercentra
Scholing in interactievaardigheden:
- Pedagogisch medewerker wordt gecoached door middel van beeldopnamen
- Begeleiding wordt regelmatig herhaald
Hoofdstuk 5: interactievaardigheden, 5.2 Basale interactievaardigheden
Basale interactievaardigheden:
- Een omgeving waarin kinderen zich op hun gemak voelen
- Drie basale interactievaardigheden:
o Sensitieve reponsiviteit
o Respecteren van autonomie
o Structuren en grenzen stellen
Sensitieve reponsiviteit:
- Gevoelig reageren op signalen van kinderen
- Oog hebben voor signalen is van belang voor een stevige band
- Benoemen van signalen is belangrijk
- Bied emotionele ondersteuning
Contactinitiatieven:
- Het zien, volgen en benoemen van deze initiatieven is sensitief reponsief reageren
- Aandacht schenken en zeggen dat je zo komt is belangrijk
- Contactinitiatief (kind roept), ontvangstbevestiging (kijk en glimlach), benoemen (zeggen dat je zo
komt), contact afsluiten (zeggen dat ander kind je ook nodig hebt)
Respect voor autonomie:
- Kinderen ruimte bieden eigen keuzes te maken
Autonomie bevorderen:
- Kinderen leren van zelf doen
Structureren en grenzen stellen:
- Overzichtelijk en voorspelbaar maken van de omgeving van het kind
Kind in Ontwikkeling (B1K1)
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper dorinevangils. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.