Inhoud Week 2
Leerteam................................................................................................................................................2
Koolmonoxidevergiftiging .................................................................................................................2
Astma.................................................................................................................................................4
Longembolie.......................................................................................................................................9
Hoofdstuk 3 B (Breathing)....................................................................................................................15
Medisch Handboek H42 – Pneumonie.................................................................................................25
Verpleegkundige Vaardigheden Deel 2 H18.........................................................................................29
1
, Week 2
Leerteam
Koolmonoxidevergiftiging
Inleiding
Definitie
Koolmonoxide (CO) is een levensgevaarlijk gas dat ontstaat bij onvolledige verbranding van
bijvoorbeeld aardgas, hout of benzine. Het is gevaarlijk omdat het niet te ruiken, proeven of zien is.
Koolmonoxide wordt 250 keer sneller opgenomen in het bloed dan zuurstof. Dit betekent dat
zuurstof wordt verdrongen, omdat koolmonoxide zijn plaats inneemt. Een kleine hoeveelheid
koolmonoxide in de lucht leidt al snel tot bewusteloosheid en zelfs tot de dood indien er niet snel
wordt ingegrepen.
Incidentie
Jaarlijks belanden enkele honderden mensen in het ziekenhuis wegens koolmonoxide intoxicatie.
Daarvan overlijden er gemiddeld 10 tot 15.
Ernst van het ademhalingsprobleem
Koolstofmonoxide bindt zich competitief aan hemoglobine op de plek van zuurstof. Er ontstaat dus
hypoxie omdat de zuurstof verdrongen wordt, omdat koolmonoxide zich sneller bindt aan
hemoglobine. De belangrijkste symptomen zijn hoofdpijn en een veranderend bewustzijn
(evt. coma). Als de patiënt zich niet ´bevrijd’ uit deze ruimte zal hij/zij bewusteloos raken. Indien er
geen actie wordt ondernomen zal de patiënt overlijden ten gevolge van zuurstoftekort.
Rol van de verpleegkundige wat betreft een patiënt met een ademhalingsprobleem benoemen.
De rol van de verpleegkundige is om een adequate ademhaling bij de patiënt te herstellen door in dit
geval zuurstof toe te dienen. Daarna zal de verpleegkundige de patiënt voorzien van voorlichting,
monitoren en ondersteunen waar nodig.
Disease framework
Anatomie en fysiologie
Koolmonoxide bindt zich competitief aan hemoglobine op de plek van zuurstof. Zuurstof wordt
verdrongen waardoor hypoxie optreedt. Indien er geen actie wordt ondernomen kan dit een dodelijk
afloop hebben.
Oorzaak
Koolmonoxide komt vrij bij onvolledige verbranding van bijvoorbeeld aardgas, hout of benzine.
Koolmonoxide is niet te ruiken, proeven of zien, waardoor patiënten slechts aan het herkennen van
symptomen kan ´concluderen´ of er sprake is van een koolmonoxide intoxicatie.
Risicofactoren
Iedereen kan een koolmonoxide vergiftiging oplopen.
Een onvolledige verbranding kan ontstaan door een verkeerd geïnstalleerd, kapot of slecht werkend
verbrandingstoestel, zoals een kachel, geiser, cv of combiketel. Het risico is groter in kleine, slecht
geventileerde ruimtes.
2
,Preventie
Het wegnemen van de risicofactoren. Dus zorgen voor een goed verbrandingstoestel, met correct
geïnstalleerd ventilatiesysteem, en het liefst jaarlijks laten nakijken door een specialist.
Symptomen
De soort symptomen die bij een CO-vergiftiging ontstaan zijn afhankelijk van de ernst van de
vergiftiging.
- Bij een lichte CO-vergiftiging komen voor: hoofdpijn, misselijkheid, braken, sufheid,
coördinatieproblemen.
- Bij een matige of ernstige CO-vergiftiging komen voor: verwardheid, bewusteloosheid, pijn in
de borststreek, benauwdheid, coma.
Diagnostiek
Aanwijzingen in de anamnese, gecombineerd met een verhoogd percentage
aan carboxyhemoglobine (HbCO) in het bloed. Daarnaast wordt ook de hoeveelheid koolmonoxide
gemeten in uitademingslucht.
Medicatie
Er bestaat nog geen medicatie tegen een CO-vergiftiging. Wel wordt er onderzoek gedaan naar
mogelijke toekomstige antidota zoals bijvoorbeeld het eiwit Ngb-H64Q-CCC met een veel hogere
affiniteit voor CO dan hemoglobine.
Behandeling
Beademingsindicatie → 8 uur beademen met 100% zuurstof.
Bij zwangere vrouwen of comateuze patiënten wordt behandeling met hyperbare zuurstof
overwogen. Overige patiënten: 8 uur 100% zuurstof toedienen via ´non-rebreathing´-masker.
Complicaties
Er worden weinig bijwerkingen of contra-indicaties gemeld bij zuurstoftoediening. De meeste
complicaties komen voort uit een onjuist gebruik van zuurstof (teveel of te weinig zuurstof
toegediend) en kunnen soms leiden tot de dood van de patiënt.
Arteriële bloedgas
In het geval van een arteriële bloedgas-analyse zouden de normaalwaarden als dusdanig
geconstateerd moeten worden:
Parameter Normaalwaarde
pH 7,35 - 7,45
pO2 75 - 100 mmHg
pCO2 35 - 45 mmHg
HCO3 22 - 26 mmol/L
De zuurstofconcentratie daalt.
De hoeveelheid CO2 in het bloed wordt nog altijd uitgescheiden, maar door tekort aan zuurstof kan
er geen volledige verbranding ontstaan, waardoor er geen nieuwe CO2 gevormd kan worden.
Hierdoor zal ook deze concentratie in het bloed dalen.
Deze verminderde hoeveelheid CO2 in het bloed zal resulteren in een verminderde hoeveelheid
HCO3- in het bloed, doordat dit ontstaat bij een reactie van water en koolstofdioxide, dat via de
vorming van H2CO3 resulteert in het ontstaan van bicarbonaat en een los waterstofion.
Bicarbonaat is daarnaast een belangrijke regulator van het zuur-base-evenwicht van het bloed. Bij
een afname van bicarbonaationen, dat basisch is, zal de pH-waarde van het bloed ook dalen.
3
, Astma
Inleiding
Astma is een vitaal bedreigde aandoening waarbij in hoofdzaak ademhalingsproblemen ontstaan.
Mensen met astma hebben een chronische ontsteking aan de longen. De ontsteking bevindt zich
voornamelijk in de bronchiën van de longen. De bronchiën zorgen ervoor dat de zuurstof die wordt
ingeademd terecht komt bij de longblaasjes, waar de zuurstof wordt opgenomen in het lichaam.
Astmapatiënten zijn overgevoelig zijn voor bepaalde prikkels zoals huisstofmijt, huisdieren, rook,
geuren, invloeden van het weer en bijvoorbeeld luchtvervuiling. Bij een astma-aanval reageert het
lichaam heftig op deze prikkels. De spiertjes rond de luchtwegen trekken samen en er ontstaat een
vernauwing van de bronchiën. De slijmvliezen in de neus, keel en longen (aan binnenkant van de
luchtwegen) raken geïrriteerd, zwellen op en gaan meer slijm produceren. Daardoor worden de
luchtwegen nauwer. Door deze kleinere doorgang zullen astmapatiënt zich tijdens zo’n aanval
benauwd voelen, moeite hebben met ademen en zich hierdoor angstig voelen. Een astma-aanval is
echter niet direct gevaarlijk.
Meestal begint astma op kinderleeftijd, maar het kan ook pas voor het eerst beginnen bij mensen die
ouder zijn dan 50 jaar. De verwachting is dat het aantal mensen met astma in de komende jaren
verder zal stijgen.
De rol van verpleegkundige bij patiënten met astma is vooral het bieden van ondersteuning. Vaak
gaat het hierbij om verpleegkundige die werken op een longafdeling in het ziekenhuis. Hier komen
astmapatiënten terecht om met de betreffende longarts een behandelplan op te stellen die past bij
de klachten van de patiënt. Verpleegkundige kunnen met patiënten in gesprek gaan over het omgaan
met de chronische ziekte waardoor het zelfmanagement wordt ondersteunt. Verder kunnen
astmapatiënten bij vragen of problemen terecht bij de ‘centrale zorgverlener’. Dit is vaak een
verpleegkundige die gespecialiseerd is in longaandoeningen. Bij onzekerheden is de rol van
verpleegkundige dus belangrijk om de patiënt te vertrouwen te geven in zichzelf en de behandeling.
Disease framework
Definitie
Astma is een aandoening waarbij de luchtwegen zich (meestal omkeerbaar) vernauwen als reactie op
bepaalde prikkels.
Anatomie & fysiologie
Astma is een ontsteking van de luchtwegen waarin de gladde spieren van de luchtwegen
hyperreactief zijn. het slijmvlies in de longen en de spierlagen van de bronchiën zijn verdikt en de
slijmklieren zijn vergroot. Deze factoren belemmeren de luchtstroom in de lagere luchtwegen.
Tijdens een astma-aanval worden de luchtwegen vernauwd door bronchospasme (= een
krampachtige samentrekking van bronchiaal spierweefsel) in combinatie met een overvloed aan dik,
plakkerig slijm. de uitademing kan hierdoor niet geheel worden voltooid, met als gevolg dat de
longen te sterk uitzetten en er ernstige dyspneu ontstaat met wheezing (piepend geluid). Een astma-
aanval kan leiden tot een acuut ademhalingsprobleem, hypoxie en mogelijk de door doordat er
tijdens een acute aanval slijmproppen de luchtweg kunnen belemmeren.
Er zijn twee soorten astma, over het algemeen hebben ze dezelfde symptomen en worden ze op
dezelfde manier behandeld. het verschil zit vooral in de aanvangsleeftijd en in de rol van allergieën.
Atopische astma: komt voor bij kinderen en jongvolwassenen die last hebben van atopische
gevoeligheid voor lichaamsvreemde eiwitten (bijvoorbeeld in stuifmeel of huisstofmijt). Bij het
optreden van deze stoffen zetten antilichamen de cellen in bronchiale bloedvaten aan tot het
produceren van histamine en andere gerelateerde stoffen die slijmafscheiding en spiercontractie
4