Samenvatting algemeen bestuursrecht
,Hoofdstuk 1; Wat is bestuursrecht
1.1; Casus
1.2; Wat is bestuursrecht?
Bestuursrecht heeft betrekking op het openbaar bestuur en wat dat bestuur doet in relatie tot burgers of bedrijven.
Deze relatie wordt beheerst door wetten (in formele zin) en bestuursbevoegdheden, bijvoorbeeld de bevoegdheid
tot het nemen van een besluit. Het openbaar bestuur is het geheel van organisaties en activiteiten die primair
gericht zijn op de besturing van de maatschappij. Het bestuur bestaat uit onder andere gemeenten, waterschappen,
provincies, ministeries, en veel andere overheidsinstanties. Wat bestuursrecht is, is samen te vatten in vijf
hoofdvragen: hoe is het bestuur georganiseerd? (Organisatie). Welke bevoegdheden heeft het bestuur?
(Bevoegdheden). Aan welke rechtsnormen heeft het bestuur zich te houden? (Normering). Hoe kan het bestuur
ervoor zorgen dat de burgers zich aan de voor hen geldende rechtsnormen houden? (Handhaving). Welke juridische
bescherming is er voor burgers tegen beslissingen en handelingen van het openbaar bestuur? (Rechtsbescherming).
Het bestuursrecht kent veel verschillende beleidsterreinen. Elk beleidsterrein is een bijzonder deel van het
bestuursrecht. Het algemeen bestuursrecht is een overkoepelende factor die de algemene regels stelt die in elk
afzonderlijk deel van toepassing zijn. In het recht van het bijzondere deel zelf worden aanvullende, specifieke regels
gesteld. De algemene regels, het algemeen bestuursrecht, zijn opgesteld door wettelijke bepalingen, jurisprudentie,
en algemene leerstukken, en staan opgetekend in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Kenmerken van het bestuursrecht zijn dat het publiekrechtelijk is, dus de overheid is altijd betrokken, en dat er een
hiërarchie bestaat tussen overheid en burger. Dwang is mogelijk, en het gaat altijd om de behartiging van het
publieke, of maatschappelijke, belang.
Het bestuursrecht kent een aantal voorrangsregels. Dit gaat over welke wet boven de andere gesteld wordt,
mochten deze elkaar tegenspreken. Deze regels zijn: Lex specialis derogat legi generali: de bijzondere wet gaat vóór
de algemene wet. Lex superior derogat legi inferior: de hogere wet (van een hogere instantie) gaat vóór de lagere
wet. Lex posterior derogat legi priori/anteriori: de jonge wet gaat vóór de oude wet).
De bestuursrechtelijke rechtsverhouding kent 3 bouwstenen: het bestuursorgaan, de bestuursbevoegdheid en de
belanghebbende.
,1.3; Het belang en de plaats van het bestuursrecht
Bestuursrecht is er voor het maatschappelijk belang. Het bestuursrecht is steeds meer betrokken bij de
maatschappij. Sommigen vinden dat de samenleving te veel is gejuridiseerd, en pleiten voor deregulering. Echter, in
een rechtsstaat zoals Nederland moet het optreden van de overheid door het recht worden beheerst. Verschillende
kabinetten streven naar deregulering door minder, en minder gedetailleerde regels te maken. Tegelijkertijd moeten
er wel nieuwe regels komen als er iets nieuws is dat bedreigend kan zijn voor de samenleving. Wetten en regels zijn
dus tegelijkertijd het probleem en de oplossing.
Bestuursrecht is technisch en maakt soms gebruik van ingewikkelde systematiek die nodig is om een grote
hoeveelheid aan wetgeving, beleid en jurisprudentie te begrijpen. Tegelijkertijd is in het vak bestuursrecht ook veel
ruimte voor afweging van belangen en interpretatie van wettelijke regels.
1.4; Nederlands bestuursrecht en Europees bestuursrecht
Recht is er op nationaal en internationaal niveau. Internationaal recht bestaat uit volkenrecht en recht met
betrekking tot internationale organisaties. Het nationale Nederlandse recht bestaat uit privaatrecht en publiekrecht,
waar het privaatrecht gaat over het verkeer tussen burgers (en bedrijven) onderling. Het publiekrecht gaat enerzijds
over de inrichting van de staat, en anderzijds over het verkeer tussen de overheid en burgers (en bedrijven).
Publiekrecht kan ook ander worden ingedeeld: materieel en formeel publiekrecht. Formeel publiekrecht bestaat uit
strafprocesrecht en bestuursprocesrecht. Materieel publiekrecht bestaat uit staatrecht, strafrecht en bestuursrecht,
waarbij bestuursrecht onder te verdelen is in algemeen bestuursrecht en bijzonder bestuursrecht.
1.5; Opzet van dit boek
Voor een samenvatting is dit irrelevante informatie
, Hoofdstuk 2; Kenmerken van het bestuursrecht
2.1; Inleiding; een casus
Nederland is een democratische rechtsstaat. Burgers hebben rechten en plichten, de overheid staat onder controle
van het volk. Een rechtsstaat kent vier eisen: wetmatigheid van bestuur, rechterlijke controle, evenwicht tussen de
verschillende machten, zijnde de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht, en de eerbiediging van
grondrechten.
2.2; Twee uitganspunten
Het bestuurlijk handelen kent twee uitganspunten: het legaliteitsvereiste en het specialiteitsbeginsel.
Het legaliteitsvereiste gaat erover dat de overheid dingen mag ge- en verbieden, maar alleen als dat expliciet in de
wet vermeld staat. De normstelling, bevoegdheden en regels moeten dus in een wet geregeld zijn. Dit mag in een
lagere wet staan, zolang de oorsprong daarvan zich bevindt in een formele wet, omdat deze wetten democratisch
tot stand gekomen zijn. Binnen het kader van deze wetgeving mogen bevoegdheden uitgeoefend worden. Het is nog
een beetje de vraag of het legaliteitsvereiste enkel op belastend handelen, zoals ge- en verboden, toegepast moet
worden, of op al het overheidshandelen.
Het specialiteitsbeginsel gaat erover dat de overheid enkel het belang mag behartigen zoals in de betreffende wet is
vastgelegd. Ze moet binnen de kaders, binnen de lijntjes van de wet blijven. De overheid is er voor het algemeen
belang, maar deze algemene belangen kunnen van elkaar verschillen. Wetten zijn gericht op het beschermen van
een specifiek belang. Wanneer de overheid vanuit zo’n wet handelt, mag ze dus geen belangen behartigen die
anders zijn dat het belang zoals vastgelegd in die wet. Dit geldt ook voor de bevoegdheid, een overheidsorgaan
zoals de gemeente mag enkel gemeentetaken uitvoeren, geen taken die de provincie toebehoren.
2.3; De structuur van de bestuursrechtelijke normstelling
Normadressaten zijn degenen aan wie een norm gericht is. Dit kan zijn op bijvoorbeeld de burger, de gemeente of
het Rijk. Enkel de geadresseerde moet zich aan de betreffende normen houden.