Psychopathologie
1.1 Positieve gezondheid
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) definieerd gezondheid als 'een toestand van compleet fysiek,
mentaal en sociaal welbevinden, en niet slechts de afwezigheid van ziekte of gebrek'. Gezondheid gaat niet
alleen om lichamelijke zaken.
Nieuwe definitie van gezondheid naar aanleiding van conferentie: 'gezondheid is het vermogen zich aan te
passen en eigen regie te voeren, in het licht van sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven’
Hierbij staat de mens en niet de ziekte centraal.
Gezondheid is geen doel op zich, maar een middel of voorwaarde om je leven te leiden op een manier die bij je
past en die voldoende bevrediging geeft.
Zes dimensies of pijlers van positieve gezondheid (huber):
- Lichaamsfuncties
- Mentaal welbevinden
- Zingeving
- Kwaliteit van leven
- Meedoen
- Dagelijks functioneren
De drie aspecten van gezondheid = objectieve kant, subjectieve kant en gedragsmatige kant
De nieuwe definitie van gezondheid geeft handvatten voor de hulpverlening aan mensen met psychische
problemen. Kijk niet naar wat er mis is, maar naar wat iemand zou kunnen helpen.
Het concept van positieve gezondheid wordt wel bekritiseerd:
- Het concept is theoretisch zwak onderbouwd
- De zes pijlers overlappen elkaar
- Gezondheid en gedrag kunnen in de nieuwe omschrijving van gezondheid niet onderscheiden worden
Volgens de omschrijving van Huber is gezondheid geen toestand, maar een vermogen om zich aan te passen
en regie te voeren. Iemand die zich bijvoorbeeld aan stressvolle omstandigheden aanpast door – onder eigen
regie – veel sigaretten te roken of alcohol te drinken, lijkt te voldoen aan de positieve gezondheid, maar dit
gedrag kan toch moeilijk als gezond gezien worden.
Ondanks de kritiek baant positieve gezondheid zijn weg in de praktijk en is een bruikbare benadering voor de
hulpverlening aan mensen met psychische aandoeningen. Met name de samenwerking tussen professionals in
de zorg en de welzijnssector wordt door dit concept goed mogelijk gemaakt.
Juist voor mensen met psychische aandoeningen is het belangrijk dat er een werkmodel is waarmee
professionals uit de voeten kunnen.
Lichamelijke en mentale functiestoornissen worden gezien in relatie tot de kwaliteit van iemands leven, zijn
dagelijks functioneren, zijn participeren in de samenleving en de door hem ervaren zin en betekenis van het
leven. - de hulpverlener richt hier zijn aandacht op.
1
,1.4 Het biopsychosociaal model
Volgens dit model moeten gezondheidsproblemen worden benaderd vanuit drie invalshoeken!
- Biologische invalshoek
- Psychische invalshoek
- Sociale invalshoek
De theorie van het biopsychosociaal model word door hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg
aanvaard. Het is wel meer een denkmodel gebleven dan een werkmodel geworden. Als denkmodel helpt het
model ons om een probleem of hulpvraag van verschillende kanten te benaderen, om verklaringen te zoeken
voor het ontstaan ervan en mogelijkheden voor de behandelingen te vinden.
De biologische kant van de aandoening gaat bijvoorbeeld over erfelijke factoren, de rol van stress(hormonen),
de rol van hersenstructuren en neurotransmitters en andere lichamelijke functies.
Vanuit psychologisch perspectief kan iets gezegd worden over iemand persoonlijkheidskenmerken: welke
basale overtuigingen heeft hij over zichzelf, zijn medemensen en de wereld om hem heen.
Vanuit het sociale perspectief gaat het over levensomstandigheden zoals relaties, gezin, werk, inkomen,
sociale contacten, deelname aan de samenleving en ingrijpende gebeurtenissen.
Naast persoonlijke sociale factoren spelen ook sociale factoren op maatschappelijk niveau een belangrijke rol
bij het gezondheidsproblemen: deze blijken vaker en in ernstiger mate voor te komen in een stedelijk milieu, in
een lage sociaal-economische situatie, en bij mensen met een migratieachtergrond. Sociale factoren kunnen in
combinatie met psychische factoren en iemands erfelijke aanleg tot het ontstaan van een psychische
aandoening leiden, bijvoorbeeld een depressie.
Deze combinatie van factoren is een belangrijk aspect van het biopsychosociaal model.
Ook voor behandeling geeft het model aanknopingspunten:
- Vanuit de biologische invalshoek is de behandeling met psychofarmaca soms aangewezen.
- Vanuit de psychologische invalshoek kunnen verschillende vormen van psychotherapie en
traumaverwerking worden aangeboden.
- De sociale invalshoek kan zicht bieden op verschillende vormen van gewenste of noodzakelijke
ondersteuning, bijvoorbeeld hulp in de huishouding, opvoedingsondersteuning.
De spirituele dimensie komt niet voor in het model, maar toch geven veel mensen met psychische
aandoeningen geven aan dat de spirituele kant van het lijden ook belangrijk is. In het gespreksmodel van
positieve gezondheid word de term 'spirituele en existentiële dimensie’ vervangen door het begrip ‘zingeving'.
Dit model is een denkmodel, dat helpt om verschillende aspecten van ziekten en aandoeningen te
identificeren en aandacht te geven. Als werkmodel is het model van positieve gezondheid zeer bruikbaar en dit
kan het biopsychosociaal model vervangen.
2
,Tekst ICF
ICF = International Classification of Functioning, Disability and Health. Dit is een classificatiesysteem om het
functioneren van mensen en de factoren die daarop van invloed zijn te beschrijven.
De ICF benadert het menselijk functioneren vanuit drie perspectieven:
1. Het perspectief van de mens als organisme
2. Het perspectief van het menselijk handelen (activiteiten)
3. Het perspectief van participatie in het maatschappelijk leven
Het perspectief van de mens als organisme: gaat over de bouw en het functioneren van de verschillende
orgaansystemen van het menselijk lichaam. Ook het psychische of mentale functioneren hoort hierbij. Het
gaat dus niet alleen over lichamelijke afwijkingen en functiestoornissen.
Het perspectief van het menselijk handelen: gaat over de dagelijkse activiteiten die mensen doen of zouden
willen doen.
Het perspectief van participatie: gaat over het deelnemen aan de samenleving en daarmee over het
functioneren van mensen in hun sociale omgeving.
'functioneringsproblemen' = hier wordt van gesproken waneer er stoornissen zijn in de anatomische (hoe iets
eruit ziet) eigenschappen of organische functies, beperkingen in het uitvoeren van activiteiten of
participatieproblemen.
Gezondheidsdeterminanten = factoren die het menselijk functioneren beïnvloeden. Persoonlijke en externe
factoren.
De medische factoren betreffen de invloed van ziekte, aandoeningen of letsels.
Persoonlijke factoren zijn geslacht, leeftijd, persoonlijkheid, opleiding en leefstijl.
Externe factoren liggen in de sociale en politieke omstandigheden.
3
, Het classificatiesysteem biedt een
grondslag voor wetenschappelijk
onderzoek naar het menselijk
functioneren, het voorziet in een
gemeenschappelijke taal voor
verschillende disciplines wereldwijd, het
maakt gegevens vergelijkbaar en voorziet
in een codestelsel voor
informatiesystemen in de zorg.
De ICF wordt van toepassing geacht als
instrument voor het ontwikkelen van
onderwijsprogramma's, maar wanneer
studenten in de praktijk de praktische
toepassing van de ICF niet tegenkomen is het de vraag hoe zinvol het is om dit classificatiesysteem in het
onderwijs te gebruiken.
De ICF bestaat uit twee delen met elk twee componenten:
4