1
PROBLEEM 1: FILOSOFIE VAN DE GEEST [2.3]
Voorbespreking
Denkpatronen van filosofen
Tijd Filosoof Quote
427 V.C – 347 V.C. Plato Omdat de ziel onsterfelijk is en vele malen is geboren en alles heeft
gezien wat ze moet zijn, zowel hier als in de andere wereld, heeft ze
alles geleerd wat er is.
We hoeven dus niet verrast te zijn als het de kennis van deugd of iets
anders kan herinneren dat het, zoals we zien, ooit bezat.
384 V.C. – 322 V.C. Aristoteles Als wat kleur heeft direct in contact met het oog wordt geplaatst, kan
het niet worden gezien. Kleur zet in beweging niet het zintuig maar wat
transparant is, bv. de lucht, en dat, die zich continu van het object naar
het orgel uitstrekt, brengt het laatste in beweging.
1596 – 1650 Descartes Ik zou willen dat je in gedachten houdt dat alle functies die aan deze
machine worden toegeschreven, spijsvertering, slapen, zien, ruiken,
verbeelding, interne gevoelens van honger en passie, en beweging van
de ledematen, niet verschillen van het tikken van een klok of andere
automatische mechanisme.
1632 – 1704 Locke Stel dat de geest bijvoorbeeld een leeg vel papier is, zonder brief,
zonder ideeën. Hoe komt het op ideeën? (..) Waar komen denken en
kennis vandaan? Mijn antwoord op die vraag is eenvoudig: uit ervaring.
1711 – 1776 Hume Het bewustzijn is een theater, waar gedachten en beelden
achtereenvolgens het toneel opgaan, vertrekken, wegglijden en opgaan
in een oneindige hoeveelheid verschillende houdingen en
omstandigheden. (…) De geest wordt gevormd door niets anders dan
concessieve uitvoeringen. We hebben geen flauw idee waar dit theater
zich afspeelt of van welk materiaal het is gebouwd.
Filosofische stromingen
- Determinist: alles gebeurt op basis van natuurwetten. Alles is van te voren vastgesteld op basis van
wat er als is gebeurd, dit betekent dat als je genoeg informatie verzamelt, je kan uitkomsten kan
voorspellen op basis van eerdere inforamtie.
- Dualist: er is een andere realiteit (God, hemel, wereld van ideeën) die we niet kunnen zijn.
Daarbovenop zien we de realiteit waar we getuige van zijn.
- Empiricus: is ervan overtuigd dat kennis is gebaseerd op perceptie en zintuigen. Hardcore empirici
denken zelfs dat cognitieve processen niet nodig zijn voor het verkrijgen van kennis. Andere empirici
denken dat cognitieve processen kunnen bijdragen aan het verkrijgen van kennis.
- Idealist: denk dat de waarheid bestaat uit ideeën en niet fysiek is. Hieromtrent is een idealist ook een
monist.
- Materalist: gelooft dat alles bestaat uit materie, zelf psychologische processen. Hieromtrent zijn
materialisten ook reductionisten.
- Monist: er is alleen één vorm van bestaan, dit kan materieel of ideaal zijn.
- Nativist: echte kennis is aangeboren. Veel nativisten zijn hardcore rationalisten.
- Rationalist: kennis is gebaseerd op redeneren. Volgens hardcore rationalisten is perceptie niet nodig.
Volgens andere rationalisten wordt kennis verkrijgen door het redeneren via sensorische perceptie en
perceptuele observatie.
Leerdoelen
1. Wat houden stromingen in en hoe verhouden ze zich tot elkaar?
2. Hoe denken de filosofen over kennis en de geest?
3. Wat houden de denkpatronen van de filosofen in en hoe verhouden die zich tot de stromingen?
22.11.2019
, 2
Makkelijker verwoord
1. Wat houden de stromingen in en hoe verhouden ze zich tot elkaar?
2. Hoe denken de filosofen over kennis en de geest en hoe verhouden die zich tot de stromingen?
Boeken
- Geschiedenis van de pscyhologie
o Hergenhahn (2001)
o Thorne & Henley (2001)
o Richards (2002) -> alleen HS 3, 5 en 7!
- Filosofie en methoden van de psychologie
o Bem & Looren de Jong (2006)
Voorgeselecteerde literatuur (probleem 1)
Textbook
• Hergenhahn, pages 37-47 (Plato & Aristotle), 99-105 (Descartes), 114-118 (Locke), 122-128 (Hume).
• Thorne & Henley, pages 2-34 (Plato & Aristotle), 57-61 (Descartes), 76-82 (Locke), 84-87 (Hume).
o Stormingen.
22.11.2019
, 3
Terugkerende psychologische problemen
Terugkerende psychologische debatten: geest-lichaam probleem, reductionisme versus non-reductionisme
en de nature-nurture controversie.
De Mind-Body Problem
Hebben mensen een lichaam (= sterfelijk) + geest/mind (=onsterfelijk) en is er interactie?
- Monisme: 1 onderliggende realiteit. Lichaam of geest.
o Materialisme: onderliggende realiteit is fysiek; alleen een lichaam.
▪ Critici: materialisten zijn hun mind verloren.
▪ Epifennomenalisme: hersenactiviteit produceert de geest als een bijproduct. Geest
heeft geen invloed op het brein of gedrag.
o Mentalisme (immaterialisme of subjectieve idealisme): onderliggende realiteit is geestelijk.
Geen geest? -> fysieke wereld irrelevant (of bestaat niet).
▪ Volgens sommigen hersenen ook belangrijk -> gedeeltelijk dualisten zijn.
- Dualisme: 2 onderliggende realiteiten. Lichaam en geest.
o Interactionisme: geest en lichaam zijn onafhankelijk, interactie.
o Parallelisme of psyhcofysieke parallelisme: geest en lichaam zijn onafhankelijk en geen
interactie. Metafoor: twee gelijktijdige perfecte klokken.
Reductionisme versus non-reductionisme
- Reductionisme (reduceren tot): psychologische fenomenen reduceren tot andere basisverklaringen
(bvb. breingebieden verklaren gedrag).
- Non-reductionisme (niet reduceren tot): psychologische fenomenen niet reduceren tot andere
basisverklaringen. Psychologische fenomenen onafhankelijk van biochemie.
o Behaviourisme (klassieke conditionering).
De nature-nurture controversie
- Nativisme-empirici, erfelijkheid-omgeving en aangeboren-aangeleerd.
o Nuturisten (empirici): leren door ervaring. Locke: geest = witte papier (Tabula Rasa) ->
herinneringen op schrijven.
o Nativisten: gedrag is aangeleerd, fundamentele elementen zijn aangeboren (perceptie niet
nodig). Descartes: meeste ideeën v.d. geest komen uit ervaring, sommige ideeën zo perfect
en duidelijk -> aangeboren (door God).
Plato (427 V.C. – 347 V.C.) Naitivist, rationalist, idealist, dualist.
Aristoteles (384 V.C. – 322 V.C.) Empiricus en rationalist
Descartes (1596 – 1650) Rationalist, nativist, fenomenologist, dualist
(interactionisme), reductionist (brein)
Locke (1632 – 1704) Empiricus, gedeeltelijke nativist en dualist.
Hume (1711 – 1776) Empiricus en determinist.
22.11.2019
, 4
PLATO (427 V.C. – 347 V.C.) & ARISTOTELES (384 V.C. – 322 V.C.)
Student van Socrates en hierdoor beïnvloed -> na Socrates’ executie beïnvloed door Pythagoras. Visie:
vrouwen gelijk aan mannen (en soms zelfs erboven).
De theorie van vormen of ideeën
- Theorie van vormen: abstractie -> idee -> empirische wereld. Empirische wereld bestaat door
abstractie. Reminiscentietheorie legt dit verder uit (-> aangeboren ziel).
o Bvb. stoelen, katten en mensen = inferieure manifestaties van pure vormen. Bv. abstractie
-> pure vorm/essentie “katheid” -> duizenden empirische katten -> inferieure kopieën van
jouw abstract (= vorm/idee). = deductie. Geldt voor alles waarvoor we een naam hebben.
▪ Interactie tussen zintuigelijke waarneming en pure vormen (abstractie) van materie.
▪ Vormen veranderen door de interactie met zintuigen -> worden minder puur.
o Anamnese: her-verzamelen van wat je al weet (vanwege aangeboren ziel) t.b.v. vorm-begrip.
- Kennis alleen verkrijgbaar via redenaties (= rationalisme).
De analogie van de verdeelde lijn
- Kennis allen op het 4de niveau (nodig t.b.v. de vormen) -> rationele
gedachten nodig.
- Chronologie van begrijpen (respectievelijk: laagste -> hoogste):
o Wereld van verschijningen
▪ Afbeeldingen (laagste vorm van kennis / begrip):
foto’s/portret (niet gelijk aan de persoon) of
weerspiegelingen in het water (niet gelijk aan het
object).
• = verbeelding (eikasia) -> illusie
▪ Zichtbare dingen (hogere vorm van kennis /
begrijpen): empirisch waarnemen. Hierbij kan men
gedachten / meningen vormen. Dit is echter NOG
GEEN KENNIS!
• = geloven (pistis)
o Begrijpelijke wereld
▪ Mathematische relaties (nog hogere vorm van kennis / begrijpen): abstracties om
praktische problemen op te lossen. Alleen voor praktische oplossingen, dus niet de
hoogste vorm, veel relaties bestaan alleen door definitie.
• = denken (dianoia)
▪ The good / God: (allerhoogste vorm van kennis / begrijpen): passeert andere
vormen en heeft een netwerk (maakt relaties). Intelligentie en kennis dat alleen
resulteer vanuit het begrip van abstracte vormen. “The good” of de “form of the
good” weerspiegelt hoogste vorm van wijsheid (passeert alle andere vormen + het
includeert intergerelateerdheid). Anno 2019 zien sommige Christelijke theologie
“the form of good” als metafoor voor God.
• = intelligentie (noesis)
• = kennis (episteme).
De allegorie van de grot (grotmythe)
- Situatie: gevangen in grot -> vuur projecteert schaduwen.
- Laagste vorm van begrijpen (niveau 1) gebaseerd op de verdeelde lijn.
o Gevangenen in grot -> vuur projecteert schaduwen (voor hun) van reizigers = realiteit.
- Begrip van empirische gebeurtenissen (niveau 2) op de verdeelde lijn.
o Ontsnappen -> i.p.v. voorkant (schaduwen op de muur) achterkant (brand) zien. Twee
mogelijkheden
1. Ogen doen pijn -> terug naar wereld van schaduwen.
2. Door de pijn heen -> individuen/objecten zien (geen schaduwen meer) -> zienswijze
aanpassen = echte empirische wereld = upper world (bovenste wereld).
22.11.2019
, 5
- Mathematische relaties maken (niveau 3) op de verdeelde lijn.
o Terug naar grot -> ander overtuigen van bovenwereld.
o Legt verbanden tussen wereld van de schaduwen en bovenste wereld (niveau 3).
o Kunnen door verblinding verward over komen (foutieve beschrijvingen) -> vrienden
vermoorden hen.
o 2 mogelijkheden (a.d.h.v. niveau 3)
▪ Heraanpassen aan de wereld van schaduwen -> terug naar niveau 2.
▪ Echt inzien dat de schaduwen geen realiteit weerspiegelen -> niveau 4.
- The goods / vormen (niveau 4) op de verdeelde lijn.
o Inzien dat de schaduwen niet de realiteit weerspiegelen.
o Plicht volgens Socrates -> evidentie leveren om andere te bevrijden van ignorantie.
- Kern
o Niveau 1: schaduwen zijn realiteit.
o Niveau 2: bovenste wereld zien.
o Niveau 3: verbanden leggen tussen wereld van de schaduwen en bovenste wereld.
o Niveau 4: inzien dat de wereld van de schaduwen onjuist is en de bovenste wereld juist.
De reminiscentietheorie van kennis
Hoe kan iemand vormen verkrijgen als ze niet kunnen worden verkregen door sensorisch ervaring?
- Men heeft een aangeboren onsterfelijke ziel (= pure / complete vorm van kennis van andere
lichamen). = Nativisme.
- Echte kennis wordt verkregen door sensorische ervaringen te negeren en te focussen op de geest.
- Introspectie: zoeken naar eerder ervaringen (in de geest).
o Door sensorische informatie kan je iets herinneren wat je geest al wist.
De natuur van een ziel
- Volgens Plato had de ziel drie componenten (= driedelige ziel)
1. Rationele component.
a. Onsterfelijk (onderdeel van de geest)
b. Komt van de wereld van de zielen (= aangeboren) -> perfecte visie van vormen.
2. Dapperheid / courageous (soms vertaald als emotioneel of opgewekt).
a. Sterfelijk (onderdeel van het lichaam)
b. Emoties die mensen hebben.
3. Appetitive (natuurlijk verlangen dat het lichaam nodig heeft).
a. Sterfelijk (onderdeel van het lichaam).
b. Eerste levensbehoeften willen bevredigen.
- Mensen zijn altijd in een staat van conflicten volgens deze drie ziel-delen.
o Dit licht in lijn met Freud zijn perspectief op het id, ego en superego.
- Verkrijgen van kennis
o Component 2+ 3 onderdrukken en focussen op 1 ( = introspectie).
- Plato bedacht een utopische samenleving aangezien bij eenieder een andere component domineert.
1. Appetitieve domineert: werkers en slaven.
2. Courage (emotie) domineert: soldaten.
3. Redeneren domineert: filosoofkoningen.
- Wat domineerde resulteerde in de rudimentaire theorie van persoonlijkheid.
Plato’s nalatenschap (legacy)
- Wetenschap is afhankelijk van empirie (Plato = nativist), dus het inhibeerde meer dan het bijdroeg.
- Plato’s dualisme: mensen hebben een lichaam (= materiaal en imperfect) en een ziel (= pure kennis).
- Plato’s zijn ideeën zijn geïntensifieerd door Christelijkheid, waardoor er een dogma existeerde en
Aristoteles moeilijker dat dogma kon modificeren. Schrijfwerken van Aristoteles zijn uiteindelijk ook
gemodificeerd en geassimileerd aan het kerkdogma.
- Tijdens de renaissance is het Platonisme en het Aristotelisme bevraagd en grotendeels verworpen!
22.11.2019
, 6
Plato was een
- Rationalist, omdat hij mentale operaties + het bereiken v.d. waarheid benadrukte.
- Nativist, omdat hij benadrukte dat de waarheid (geest) is aangeboren.
- Idealist, omdat hij geloofde dat ultieme realiteit bestond uit ideeën of vormen.
- Dualist, omdat mensen een imperfecte lichaam hebben en een ziel met pure kennis.
22.11.2019
, 7
ARISTOTELES (384 V.C. – 322 V.C.)
Aristoteles
Leerling van Plato. Behandelde veel filosofische onderwerpen die onderdeel werden van de psychologie,
waaronder, geheugen, gevoel, slaap, dromen, geriatrie en leren. Droeg bij aan alle disciplines (logica,
metafysica, fysica, biologie, ethiek, politiek, retoriek en poëtiek zijn voorbeelden). Wist van alles wat.
De basisverschillen tussen Plato en Aristoteles
Plato Aristoteles
Wilde waarheid kennen (verder dan verschijning van Wilde waarheid kennen (verder dan verschijning van
dingen). dingen).
Methode om waarheid te achterhalen: Methode om waarheid te achterhalen:
Vormen (=abstracties) onafhankelijk van natuur. Vormen afhankelijk van natuur.
➔ Introspectie (nativisme)-> waarheid. ➔ Empirie -> waarheid.
Deductief redeneren: bekend -> onbekend Inductief redeneren: onbekend -> bekend
Eerste princiepen worden verkregen door puur Eerste princiepen worden verkregen door het direct
gedachten. beoordelen van natuur.
Kennis bestaat onafhankelijk van de natuur. Kennis en natuur zijn onafscheidelijk.
Mathematica was een belangrijke stap naar kennis. Mathematica was geen belangrijke stap naar kennis.
Fysische en biologische fenomenen bestuderen
(encyclopedie van de natuur).
Filosofie gebaseerd op mathematische traditie van Filosofie gebaseerd op een biologische traditie van
Pythagoras. Hippocrates.
Oorzakelijkheid en Teleologie
- Redeneren berust op syllogismen. Alle mannen zijn sterfelijk, Socrates is een man -> dus sterfelijk.
- Weten heeft vier oorzaken:
1. Materiële oorzaak: materie waarvan iets is gemaakt. Bvb. standbeeld -> marmer.
a. Waar is iets van gemaakt?
2. Formele oorzaak vorm wat het object aanneemt. Bvb. stuk marmer -> Venus.
a. Wat is het?
3. Efficiënte oorzaak kracht die materie transformeert naar vormen. Bvb. maker (=energie) van
sculptuur.
a. Door wie of wat is het gemaakt?
4. Uiteindelijke oorzaak doel van het object. Bvb. standbeeld -> andere mensen plezier door kijken. Als
laatste benoemd, maar gaat vooraf aan 1, 2 en 3.
a. Wat is het doel van een object?
Verdere toelichting over oorzaak nummer 4
- Teleologie (= doelmatigheidsleer): alles bestaat vanwege een doel.
o Het gaat daarentegen niet om een bewuste intentie.
- Entelechie: objecten (levend of niet levend) blijven ontwikkelen volgens voor-beschreven richting, tot
potentiaal is bereikt.
o Bvb. eik -> eikenboom, ≠ kikker / olijvenboom. Entelechie/doel eik: eikenboom worden.
o Alles in de natuur heeft functies.
- Categorieën van dingen blijven gefixeerd, oftewel evolutie wordt genegeerd. Sprak echter wel over
grote hiërarchie van alle dingen. Denk aan taxonomie.
o Scala naturae: natuur wordt geregeld in een hiërarchie dat varieert van neutrale materie tot
onmoved mover. Taxonomie van onderaan (= sponsen) tot bovenaan (= mensen).
▪ Unmoved mover: pure actualiteit (=eindstadium). = oorzaak/van alles in de natuur.
• = doel
22.11.2019
, 8
• Etymologie: aangezien beweging = ontwikkeling -> = geen beweging =
einddoel.
▪ In scala naturae -> hoe dichter bij een unmoved mover, hoe perfecter.
▪ Mensen dichtstbij de unmoved mover vergeleken met andere dieren. In de scala
naturae zitten dieren onderaan op een fylogenetische schaal van soorten.
➔ Ligt in verband met zelfactualisatie theorieën (theorieën van Jung, piramide van Maslow en Rogers
reflectie).
De hiërarchie van de ziel
Ziel (psyche) geeft leven (= organisme). Drie type zielen die doelen bepalen:.
1. Vegetatieve (nutritive) ziel
a. Bezitten planten.
b. Staat groei, assimilatie van voedsel en reproductie toe.
2. Sensitieve ziel
a. Bezitten dieren, maar niet planten.
b. Functies vegetatieve ziel + sensitieve ziel die responderen tegenover de omgeving.
(Ervaringsplezier, pijn en geheugen).
3. Rationele ziel
a. Bezitten mensen.
b. Functies bovenstaande zielen + rationeel denken.
Common sense, passief redeneren en actief redeneren
Verkrijgen van kennis (respectievelijk: sensorisch -> actief).
- Sensorische informatie
o Noodzakelijk, niet voldoende om kennis te bereiken.
o Geïsoleerde ervaringen (geen geheel).
- Common sense
o Mechanisme dat informatie coördineert voor alle zintuigen.
o Zit in het hart.
o Synthetiseert/combineert sensorische ervaring, maakt het betekenisvol.
o Je hebt alleen nog de info nu.
- Passief redeneren
o Gebruik van gesynthetiseerde ervaringen voor het dagelijks leven.
o Essenties of eerste princiepen worden nog niet begrepen.
- Actief redeneren
o Geresulteerd vanuit abstracties van eerste princiepen gebaseerd op veel ervaringen.
o Expliciet onderdeel van de rationele ziel.
▪ Hoogste doel van de mens.
▪ Onsterfelijk, maar neemt het niet meet naar het volgende lichaam.
▪ Mechanisme identiek bij alle mensen.
▪ Ziel gaat trouwens niet naar de hemel/hel en wordt niet herenigd met God.
➔ Lijkt op Plato’s verdeelde lijn.
Voorbeeld
- Zintuigelijke perceptie (niveau 1)
o Zien, horen of voelen van elektrische ontlading.
- Common sense (niveau 2)
o Bij niveau 1 was er sprake van een gemeenschappelijke bron (elektriciteit). Dit zie je in.
- Passief redeneren
o Hoe kan elektriciteit gebruiken in de praktijk.
- Actief redeneren
o Onderliggende essentie van elektriciteit begrijpen.
➔ Empirische ervaringen kunnen resulteren in een zoektocht naar princiepen die het verklaren.
22.11.2019