Applied Neuroscience
Contents
Voorkennis............................................................................................................................................... 1
Thema 1: Neurons and Network ............................................................................................................. 1
Thema 2: Brain structure and perfusion ................................................................................................. 6
Thema 3: Sensory information processing ............................................................................................ 12
Thema 4: Somatomotoric processing.................................................................................................... 19
Thema 5: Memory ................................................................................................................................. 26
Thema 6: Studying the brain ................................................................................................................. 31
Thema 7: Brain and body interaction .................................................................................................... 33
Thema 8: Cerebellum and social behaviour .......................................................................................... 37
Thema 9: Sleep ...................................................................................................................................... 42
Thema 10: Immunity and the brain....................................................................................................... 46
Voorkennis
Spierspoel (muscle spindle) reflex heeft als doel om een
constante spierlengte te behouden
Sagittal: je snijdt het brein door de midden
Horizontal/transversaal: je snijdt hem horizontaal
Coronal/frontaal: is door de voorkant verticaal
Excitotoxiciteit: Neuronen die elkaar als gevolg van een
energietekort activeren door middel van
neurotransmitters.
Hemorrhagische transformatie is een complicatie die
mogelijk voorkomt na de behandeling van een isochemische beroerte
TIA (transient ischemic attack) zal de minste schade aan het brein geven
Subarachnoidale bloeding heeft de slechtste acute prognose dus de hoogste kans op overleiden
Subarachnoidale bloeding ontstaat door een ruptuur van een aneurysma in de cirkel van willis.
Thema 1: Neurons and Network
Uitleggen van de migratie van neuronen in de cortex(-lagen) tijdens de embryonale fase
, Hoe later de neuronen worden aangemaakt in de zwangerschap des te hoger ze in de cortexlaag
komen. De migratie gaat langs gliacellen.
Het benoemen (6) stappen neuronale ontwikkeling en het ‘Use it or lose it’ concept
1. Neurogenese: Het ontstaan van de neuronen
2. Migratie: Ze migreren naar de plek in de hersenen waar ze moeten zijn
3. Differentiatie: De neuronen differentiëren in verschillende typen
4. Synaptogenese: Synapsen ontstaan tussen de neuronen
5. Selectieve apoptose: Niet geëxciteerde neuronen gaan in apoptose
6. Reorganisatie: De verbindingen tussen de neuronen veranderen. Verbindingen kunnen sterker
worden.
Dit proces gebeurd grotendeels voor de geboorte.
Use it or lose it: Alle neuronen en synapsen moeten geactiveerd worden. Degene die niet
geactiveerd worden gaan verloren.
Het benoemen van typen glia cellen
Gliacellen ondersteunen neuronen. Ze geven voedingsstoffen, helpen bij herstel, halen
afvalstoffen weg, maken myeline aan, neuronen kunnen hier langs ‘klimmen’.
, Astrocyten zijn de grootste gliacellen met uitlopers (eindvoetjes) en bevatten gliafilamenten, die
steun verlenen aan het CNS. Rollen: synapses, substraat voor productie ATP, handhaven
homeostase door opnamen van water en kalium en spelen een rol in de BBB.
Ependymalcellen bekleden de holten van het brein en ruggenmerg en staan in direct contact met
de liquor cerebrospinalis. De apicale zijde zorgt voor de afgrenzing naar de liquor en de basale
zijde voorziet neuronen van steun. Op enkele plaatsen vorming van plexus choroideus
Microglia zijn kleine cellen met een ovale kern en korte uitlopers. Ze zijn de macrofagen van het
CNS. Ze ruimen de vervallen cellen
op, ze scheiden
ontstekingsmediatoren uit en ze
hebben antigeen presenterende
functies. Ze zijn niet afkomstig uit de
neurale buis, ze komen uit
voorlopercellen uit het beenmerg.
Oligodendrocyten zijn kleiner dan
astrocyten en hebben minder
uitstulpingen en zijn weinig vertakt.
Ze zorgen voor het vormen van de
myelineschedes rondom axonen.
Uitlopers wikkelen zich om de
axonen heen en ze kunnen
meerdere axonen myeliniseren. Het
proces is bij geboorte nog niet
voltooid. In PNS heten het schwann cellen
A = centraal zenuwstelsel, B = perifere zenuwstelsel
A/B Functie
Schwann Cel B snellere signaaloverdracht
Oligodendrocyte A snellere signaaloverdracht
Microglia Cel A immuunsysteem in de hersenen (macrofagen)
Satelliet Cel B steuncellen
Ependym Cel A produceren hersenvocht, trilharen (voor circulatie hersenvocht)
Astrocyte A steuncellen
Benoemen functie chemorepulsie, chemoattraction, growth cone, fillipodium, gradient
Chemoattractiong: Trekt de growth cone aan.
Chemorepulsie: Stoot de growth cone af.
Growth cone: Tipjes van de axonen die kijkt waar de neuron een synaps kan vormen.
Fillipodium: Uitsteeksels van de growth cone
Gradient: Vanaf de target cel worden chemoattractiong of chemorepulsie stoffen uitgescheden
die een gradient vormen waar de growth cone wel of niet naartoe wilt.
Het benoemen van een groeifactor en de functie ervan
Een groeifactor is een chemoattractionerende stof. Voorbeelden: BDNF en NTs
Benoemen functie afferente/efferente zenuwbanen
Sensorische neuronen (afferente neuronen), Motor neuronen (efferente neuronen).
Uitleggen effect alcoholgebruik op ontwikkeling (apoptose, celgroei)
Alcohol gebruik tijdens de zwangerschap zie je op alle gebieden in de hersenen terug. De
hersenen worden kleiner. Alcohol inhibeert de Glutamaat receptoren en activeerd GABA
receptoren. Normaal gesproken worden neuronen door de Glutamaat receptor gestimuleerd en
, de GABA receptor geinhibeerd. Je krijgt dus een verhoogde inhibitie van neuronen en die
neuronen gaan in apoptose (Use it or lose it).
Effect induceren laesie benoemen
Het induceren van een laesie kan op verschillende
manieren:
A: laterale hemisection → verlaming aan 1 kant
B: dorsale hemisection → tweezijdige verlaming groot
(sensorisch en motorisch)
C: complete bilaterale DC transection → tweezijdige
verlaming beperkt (alleen sensorisch)
ABC: makkelijk induceerbaar en specifieke neuronen
beschadigen. Niet gestandaardiseerd (heel
variabel/foutgevoelig)
D: compression injury → met een gewicht
Aselectief. Vanaf vaste hoogte op zelfde plek
(gestandaardiseerd)
E: severing individual superficial DC axonen.
Uitleg verstoorde uitgroei bij dwarslaesie
Een dwarslaesie kan ontstaan door een harde klap op je ruggenmerg.
Een neuron is kapot en moet weer aangehecht worden door uitgroei
Littekenweefsel genereerd een soort muur waar de neuronen niet meer doorheen kunnen.
Een verstoorde uitgroei kan ervoor zorgen dat je bepaalde dingen niet meer kan voelen
(sensorisch) of niet meer kan aansturen (motorisch).
Uitleggen resultaten zenuwuitgroei, zenuwgeleiding en gedrag.
De dwarslaesie kan worden hersteld door de axonen te stimuleren om te groeien. Dit wordt veelal
gedaan door neurotrofe factoren.
Candystore effect: de neuronen groeien tot de hoogste concentratie van groeifactoren en gaan
niet verder door naar het punt waar ze eigenlijk moeten zijn.
1. Schwann-cellen van het beschadigde neuron scheiden neurotrofe factoren uit die het
cellichaam in leven houden en de hergroei van de axon stimuleren.
2. Het groeiende uiteinde van het regenererende axon werkt als een growth cone van een zich
ontwikkelend neuron en volgt chemische signalen langs zijn vroegere pad.
3. Wanneer het regenererende axon zijn voormalige doelcel vindt, voegen ze zich weer bij elkaar
door een nieuwe synaps te vormen.
Om te kijken of dit goed is gedaan kan bij een rat een robe test uitgevoerd worden, waarbij een
rat over een touw moet lopen en er gekeken wordt hoe vaak de rat fouten maakt.
Uitleg model zenuwuitgroei voor dwarslaesie
Dieren leden aan experimentele zenuwbeschadiging toen ze door chirurgische stopzetting van
witte stofkanalen in het ruggenmerg. De grootte van de laesie resulteert in verminderde
prestaties bij een touwtest. De dieren worden behandeld met ensheating glia cells (OEG) die
normaal gesproken groeikegels van zelfvernieuwende sensorische neuronen in de neus leiden.
Deze werden genetisch versterkt met een vector van BDNF of NT-3 (of beide) of een lactaatvector
als controle. Injectie met OEG, speciaal gemedieerd met neurotrope factoren, resulteerde in
verbeterde neurale groei door de laesie (gemeten met BDA neuronale tracking van de nucleus
ruber) en met verbeterd functioneel herstel (touwtest).
OEG: gen zorgt voor de uitgroei van het axon en omdat dit gen in een ondersteunend celtype zit
wordt het littekenweefsel ook afgebroken zodat de axonen hier weer lang kunnen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper laralommers. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.