Week 7
H7 The Social Contract
Morality as a compromise agreement/ Moraliteit als een compromise overeenkomst
Morality kan worden gezien als een compromis gebaseerd op eigenbelang en self-
preservation. Glaucon stelt dat justice een compromis is dat voorkomt uit de noodzaak om
bescherming te bieden tegen onrecht, aangezien individuen afzonderlijk niet sterk genoeg zijn
om zichzelf te verdedigen of anderen aan te vallen. Dit akkoord verbindt iedereen om geen
onrecht te plegen of te ondergaan.
De Sophists, een filosofengroep, ondersteunen het idee van een social contract, waarin
individuen stilzwijgend instemmen met regels voor wederzijds voordeel. Zonder dit contract
zou er een state of nature ontstaan, waarin iedereen vrij is om te handelen naar eigen inzicht,
wat zou leiden tot chaos en angst, zoals beschreven door Hobbes in Leviathan.
Rousseau stelt dat social contract morality soms als onderdrukkingsmiddel wordt ingezet
door de sterkeren om hun macht te behouden. Marx breidt dit idee uit en beweert dat morality
vaak de belangen van de heersende klasse dient.
Sommige filosofen, waaronder Nietzsche, bekritiseren conventional morality als een
systeem dat onderwerping in stand houdt in plaats van werkelijke vrijheid te bevorderen.
Rousseau stelt dat social contract moraliteit soms als onderdrukkingsmiddel wordt ingezet
door de sterkeren om hun macht te behouden. Marx breidt dit idee uit en beweert dat
moraliteit vaak de belangen van de heersende klasse dient.
Sommige filosofen, waaronder Nietzsche, bekritiseren conventionele moraliteit als een
systeem dat onderwerping in stand houdt in plaats van werkelijke vrijheid te bevorderen.
The Social Contract
The Social Contract wordt verdedigd als een inspirerend concept, ondanks kritiek dat het
soms misbruikt kan worden. De verdedigers stellen dat morality door een social contract kan
worden opgebouwd zonder een groep te onderdrukken. Volgens deze visie is moraliteit geen
list om anderen te onderwerpen, maar een overeenkomst tussen alle mensen als gelijken.
David Gauthier, een moderne social contract-theoreticus, introduceert het concept van
morals by agreement: iedereen maakt een contract waarin men regels ontwikkelt die in het
belang zijn van iedereen, inclusief zwakken en rijken, mannen en vrouwen. Rousseau
ontwikkelde een positieve kijk op het social contract, zoals beschreven in zijn werk The
Social Contract (1762), waarin hij stelt dat een eerlijke overeenkomst tot een gelijke
samenleving kan leiden.
Hobbes beschrijft het social contract als een noodzakelijk compromis dat leidt tot peace en
security voor de mensheid. Zonder deze overeenkomst zou de samenleving afglijden naar een
state of nature, waar ieder voor zich zou strijden. De voordelen van samenwerking zijn
essentieel voor de vooruitgang van de mensheid, met voordelen die variëren van industry en
international trade tot architecture en society. Het Prisoner's Dilemma dient als illustratie
, van de spanning tussen eigenbelang en samenwerking. Twee gevangenen, Bonnie en Clyde,
worden individueel ondervraagd en krijgen de keuze om elkaar te verraden of samen te
zwijgen. Hoewel zwijgen hen beiden de minste straf zou opleveren, kan het voor hen rationeel
lijken om elkaar te verraden voor een kortere straf. Deze situatie toont de uitdaging van
samenwerking in situaties waarin individueel eigenbelang kan botsen met collectief voordeel.
De bredere implicatie van dit dilemma geldt ook voor public goods-problemen, zoals het
behoud van schaarse middelen. In een samenleving kunnen individuen profiteren van public
goods zonder bij te dragen, wat kan leiden tot collectieve verliezen als iedereen hetzelfde
gedrag vertoont. Dit staat bekend als het free rider-probleem, waar mensen geneigd zijn niet
bij te dragen aan gemeenschappelijke middelen, omdat ze hopen op de inspanningen van
anderen te leunen. In dit verband bespreekt de tekst ook reciprocal altruism, waarbij het idee
van “You scratch my back, I’ll scratch yours” een rol speelt. Echter, het concept van social
contract morality reikt verder dan simpel wederkerig altruïsme; het vereist een dieper begrip
van wederzijdse afhankelijkheid zonder expliciete beloning.
De rol van de overheid wordt benadrukt als handhaver van het social contract. Hobbes, in
zijn werk Leviathan, pleit voor een sterke, bijna absolute leider, een absolute sovereign, die
als dictator ervoor zorgt dat mensen zich aan de regels houden. Volgens Hobbes hebben we
een dergelijke autoriteit nodig om te voorkomen dat de samenleving uit elkaar valt in chaos en
wanorde. De overheid heeft de taak om zaken zoals public goods te beschermen en public
bads zoals vervuiling te beperken, vaak door belastingen te heffen en regulaties in te stellen.
Het social contract kan werken door sociale normen van samenwerking in te voeren, waarbij
men zich aan de regels houdt zonder altijd direct eigen voordeel te zoeken. Het idee van
loyaliteit en wederzijds vertrouwen komt ook naar voren in het Prisoner's Dilemma. Bonnie
en Clyde zouden, als ze elkaar echt vertrouwen en loyaal zijn, beiden kunnen zwijgen en een
betere uitkomst behalen. Echter, de angst dat de ander hen verraadt, drijft hen ertoe te kiezen
voor een suboptimale oplossing. Deze situatie reflecteert vaak in het dagelijks leven, waar
mensen zich moeten afvragen of ze anderen kunnen vertrouwen in gemeenschappelijke
doelen.
De conclusie is dat social contract morality het beste werkt als het niet te expliciet als een
contract of overeenkomst wordt gepresenteerd. In plaats daarvan werkt het concept beter
wanneer mensen een gewoonte ontwikkelen om elkaar te helpen, zelfs zonder onmiddellijke
beloning, omdat dit op de lange termijn gunstig is voor iedereen.
Developing the social contract argument
Developing the Social Contract Argument onderzoekt hoe een social contract onder
gelijken kan functioneren, en hoe het zich verhoudt tot eerdere, meer eenzijdige contracten die
groepen onderdrukten. Filosofen zoals John Rawls betogen dat het contract in staat zou
moeten zijn om iedereen als gelijke te behandelen en aan hun belangen tegemoet te komen.
Rawls introduceert de veil of ignorance, een gedachte-experiment waarin individuen regels
voor een samenleving opstellen zonder kennis van hun eigen sociale positie, geslacht, ras, of
andere kenmerken. Door deze "sluier van onwetendheid" ontstaat een eerlijk systeem, omdat
niemand regels zou kiezen die nadelig kunnen uitpakken als ze zelf in een kwetsbare positie
terechtkomen. Rawls stelt dat deze methode kan helpen om objectieve morele regels te
ontwikkelen die losstaan van persoonlijke vooroordelen en belangen, wat zou leiden tot een
rechtvaardige verdeling van vrijheid, kansen, inkomen en rijkdom.