100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Goede samenvatting voor BECO H21-24 €5,57   In winkelwagen

Samenvatting

Goede samenvatting voor BECO H21-24

 1 keer bekeken  0 keer verkocht

Dit is een handige samenvatting voor Hoofdstuk 21 tot en met 24 van BECO, waarbij veel theorie aan bod komt.

Voorbeeld 3 van de 16  pagina's

  • Nee
  • 21-24
  • 30 oktober 2024
  • 16
  • 2024/2025
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (798)
avatar-seller
lucaspijl
21.1: verschil desk en fieldresearch

Marktonderzoek is het systematische onderzoek naar de afzetmogelijkheden van een bepaald
product in een gebied gedurende een zekere periode. Dit kan via:

 Deskresearch, hierbij zoek je naar gegevens die al bekend zijn.
 Fieldresearch, hierbij doe je onderzoek naar gegevens die nog niet bekend zijn. Dit is
duurder en kost meer tijd vergeleken met deskresearch.

21.2: verschillende soorten aankoopgedrag kennen

Er zijn verschillende soorten aankoopgedrag:

 Routinematig aankoopgedrag (RAG). Dit zijn routineaankopen zoals boodschappen. De
goederen die een consument volgens dit gedrag koopt, heten convenience goods. Ook
unsought goods passen hierbij, dit zijn kleinere producten in de aanbieding die je snel koopt
zonder dat je het tevoren van plan was.
 Beperkt probleemoplossend aankoopgedrag (BPO). Dit zijn aankopen die iets minder vaak
gedaan worden en waar de consument bereid is meer informatie voor te zoeken.
Bijvoorbeeld shopping goods, zoals kleding.
 Uitgebreid probleemoplossend aankoopgedrag (UPO). Vaak gaat het voor de consument
om dure of belangrijke producten. Dit past bij specialty goods, zoals sieraden.

21.3: voorbeelden kunnen noemen met business en customer

Er zijn verschillende manieren van verkopen: (B=business, C= customer)

 B2C. De verkoop van producten en diensten aan consumenten door ondernemingen.
 B2B. De verkoop van producten en diensten aan ondernemingen door ondernemingen.
 C2C. De verkoop van producten tussen consumenten. Voorbeeld= marktplaats
 C2B. Het leveren van waarde van consumenten aan bedrijven. Voorbeeld= reviews of
producttesten.

21.4: drie soorten van de bepaling doelgroep & drie soorten marketing kennen

Als een onderneming voor een product de totale markt opsplitst in een aantal homogene
deelmarkten (deelmarkten die hetzelfde reageren op de marketinginstrumenten) is er
marktsegmentatie. Hierdoor kan een product en de marketingmix zo goed mogelijk afgestemd
worden op behoeften van een marktsegment. Bij de bepaling van de doelgroep zijn er drie
mogelijkheden:

 Ongedifferentieerde marketing. Hierbij brengt de onderneming maar één product in één
variant op de markt. Hier hoort massaproductie bij. Een voordeel zijn de kostenvoordelen.
 Gedifferentieerde marketing. Hierbij brengt de onderneming een product in verschillende
varianten op de markt. Dit is vaak een duurdere strategie.
 Geconcentreerde marketing. Hierbij richt de onderneming zich op één of enkele
deelmarkten.

Het verschil is dat bij (on)gedifferentieerde marketing de onderneming zich vrijwel op de gehele
markt richt. Bij geconcentreerde marketing wordt gericht op een bepaald segment.

De overheid wil consumentengedrag beïnvloeden. Dit kan door:

 Marketing:

, - Conversiemarketing. Dit is het ombuigen van een negatieve houding naar een positieve
houding van afnemers.
- Demarketing. Dit is het ontmoedigen van vraag naar bepaalde producten.
- Contramarketing. Dit is het ondernemen van acties om ongewenst gedrag te
verminderen/laten verdwijnen.

22.1: de verschillende productkenmerken noemen & breedte en diepte van assortiment noemen en
herkennen.

Materiële eigenschappen= eigenschappen die in het product zelf aanwezig zijn(vorm, gewicht etc.)
en die de producent toegevoegd heeft(zoals verpakking)

Immateriële eigenschappen= eigenschappen die de consument aan het product verbindt,
bijvoorbeeld status of imago.

De kwaliteit is zowel subjectief als objectief. De kwaliteit van een product omvat alle eigenschappen
van een product waaraan de gebruiker waarde hecht.

Vormgeving speelt bij sommige producten wel een rol, maar bij andere juist niet,

De verpakking van een product heeft twee aspecten:

 Technisch aspect. Dit is de noodzaak om een product te verpakken vanuit
beschermingsoogpunt.
 Commerciële aspect. Dit is het gebruiken van de verpakking om de aandacht van het publiek
te trekken.

De garantie en serviceverlening zijn ook van belang bij producten.

Het assortiment bestaat uit de producten die door de onderneming worden verkocht. Een
onderneming heeft een breed assortiment als deze veel verschillende productgroepen aanbiedt. Een
onderneming met een smal assortiment biedt maar enkele productgroepen aan. Een ander aspect
van het assortiment is de diepte.

Een diep assortiment houdt in dat een onderneming van elke productgroep veel verschillende
varianten aanbiedt. Bij een ondiep assortiment is het juist het tegenovergestelde. Meestal is er een
combo van breed, smal en (on)diep.

22.2: alle verschillende soorten merken kennen.

Er zijn verschillende soorten merken:

 A-merk. Dit is een bekend merk en staat meestal goed bekend. Deze hebben een groter
marktaandeel en de afnemer wil voor zo'n product meer betalen.
 B-merk. Dit is een wat minder bekend merk. Dit product is goedkoper.
 Paraplumerk. Hierbij brengt de leverancier al zijn producten onder één naam op de markt.
Dit kan zowel een A en B merk zijn.
 Private label. Dit is een product dat de fabrikant maakt in opdracht van een derde. Private
labels zijn vaak B-merken.
 Huismerk. Een huismerk komt voor als de producten onder eigen naam van de detaillist
worden aangeboden.

22.3: de fasen herkennen en voorbeelden kunnen noemen

, Er zijn verschillende fasen van de levenscyclus van een product.

 Fase 1: introductiefase. In deze fase is de prijs hoger en de winst is meestal laag.
 Fase 2: groeifase. In deze fase neemt de omzet snel toe. De prijs daalt door
kostenvoordelen. De winst neemt snel toe.
 Fase 3: rijpheidsfase. In deze fase is er groei in de afzet, maar het tempo begint af te nemen.
De prijs daalt en de winst stijgt nog door.
 Fase 4: verzadigingsfase. In deze fase is de groei van het product bijna weg. De prijs is
stabiel, de winst daalt een beetje en de concurrentie is hevig.
 Fase 5: neergangsfase. In deze fase dalen de omzet en winst fors. In deze fase wordt
zichtbaar of de onderneming de concurrentieslag met andere ondernemingen heeft
verloren.

22.4: verschil tussen penetratie en afroompolitiek kennen & psychologische prijzen weten.

Bij prijsbepaling zijn er verschillende mogelijkheden:

- Penetratiepolitiek. De bedoeling hierbij is om de prijs van een nieuw product zo laag vast te
stellen dat daardoor in korte tijd een groot marktaandeel wordt bereikt.
- Afroompolitiek. Bij afroompolitiek is er in het begin een hoge prijs vanwege de grote vraag.
Als de afzet lager wordt, wordt de prijs ook lager. Hierdoor is er een nieuwe groep
consumenten die het product wil kopen. Door de afroompolitiek verdient de ondernemer op
de groepen met een grotere betalingsbereidheid extra. Er zijn een aantal voorwaarden:
1. Het product moet betrekkelijk nieuw zijn
2. Het product is een duurzaam consumptiegoed of erg modegevoelig
3. Het aantal kopers is in elke fase voldoende groot
- Psychologische prijzen. Een onderneming biedt een product aan voor 6,99 ipv 7,00 omdat
dit aantrekkelijker lijkt.
- Prijskortingen. Acties of kortingen doen het bij consumenten vaak goed.

23.1: kunnen uitleggen dat het instrument plaats meerdere betekenissen kan hebben.

De vestigingsplaats is afhankelijk van het bedrijf. Ook de soort plaats kan dus anders zijn, zoals een
haven of een winkellocatie. Het begrip plaats gaat niet alleen over de plaats waar een onderneming
zich vestigt, maar ook over de plaats waar de producten zich bevinden.

23.2: indirecte en directe distributie weten & push/pull distributie.

Er zijn verschillende mogelijkheden om producten van fabrikant naar de afnemer te brengen. Een
distributiekanaal is de weg die het product aflegt van producent naar consument. Hiervan zijn twee
soorten:

 Indirecte distributie. Hierbij zitten er tussen de producent en de afnemer één of meer
tussenschakels.
- Korte indirecte distributie: Producent-Detaillist-Consument
- Lange indirecte distributie: Producent-Groothandel-Detaillist-Consument
 Directe distributie. Hierbij gaan goederen rechtstreeks van producent naar consument.



Het is voor een producent soms moeilijk om goede tussenschakels over te halen:

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lucaspijl. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,57. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 84251 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,57
  • (0)
  Kopen