Inleiding onderzoek College 1A
Sociale wetenschappen: onderzoeken gedrag/interacties van (met name)
mensen.
Belangrijk binnen wetenschap:
- Open communicatie
- Moet systematisch, planmatig gebeuren
- Uitkomsten staan niet vast, altijd open voor kritiek
Doel van onderzoek doen:
- Antwoord geven op vragen
- Nieuwsgierigheid
- Niet altijd gewaardeerd
- Groter maken van kennis
Naïeve kennis : kennis op basis van gewoontes, wishful thinking,
tunnelvisie, autoriteit, ideologie (religie, politieke stroming) of intuïtie.
Wetenschap: systematisch geheel van kennis
- Theoretisch van aard: Beschrijven, verklaren of voorspellen.
Soorten onderzoek:
- Fundamenteel: wetenschappelijke theoretische kennis, door
nieuwsgierigheid
- Praktijkgericht: maatschappelijke kennis, bij praktijkprobleem
Exploratief of toetsend
Huidige westerste manier van wetenschap:
- Empirisme: gebaseerd op waarneming
- Rationaliteit: gebaseerd op nadenken, logisch consistent
Benaderingen:
- Empirisch analytisch: weinig ruimte voor interpretatie, wetmatig
- Empirisch interpretatief: gedrag vanuit context verklaren/begrijpen,
veldonderzoek
Communicatie in/over onderzoek is cruciaal voor voortbouwing van kennis,
dit kan gebeuren via congressen, peer- reviewed (gecontroleerd door
andere onderzoekers), e-mail, artikelen, blogs of media. De media vormt
een brug tussen publiek/politiek en wetenschap.
Frauderen in wetenschap komt waarschijnlijk weinig voor, maar er wordt
nog wel eens makkelijk gedaan over dingen weglaten.
,Drie ethische principes:
- Respect voor personen: uitleggen waar onderzoek over gaat,
mensen moeten toestemming moeten kunnen geven
- Goed doen: risico’s beperken
- Gerechtigheid: lasten en lusten moeten in verhouding zijn, bijv. bij
medicijnen
Ethische commissies beoordelen onderzoeksplannen op deze principes.
Vijf principes van wetenschappelijke integriteit:
- Eerlijkheid: niet frauderen, open zijn
- Zorgvuldigheid: gestructureerd onderzoeken
- Transparantie: duidelijk hoe je onderzoek is gegaan, analyses, data
beschikbaar maken
- Onafhankelijkheid: alle keuzes die je maakt komen van
wetenschappelijke motivatie
- Verantwoordelijkheid: bewust zijn van wat je hebt gedaan, kan uitleg
geven
FAIR beginsel voor je data: findable, accesible, interoperable en re-usable
Inleiding onderzoek College 1B
Hoe begin je aan een onderzoeksplan?
1. Interesse in bepaald thema
2. Literatuuronderzoek
Overzicht krijgen wat er al bekend en onderzocht is
Gebruik trefwoorden, synoniemen en zoekmachines
3. Probleemstelling:
De vraagstelling: 1 overkoepelende vraag, meerdere
deelvragen
o Beschrijvende vraagstelling: startpunt is het beschrijven
(R)
o Verklarende vraagstelling: het zoeken van een verklaring
(C)
o Voorspellende vraagstelling: wat voorspel je? (C)
De doelstelling: waarom en voor wie?
o Fundamenteel of toegepast
o Explorerend of toetsend
Theoretisch raamwerk: vanuit welke perspectief of
wetenschappelijke theorie?
In de wetenschap zijn we opzoek naar samenhang tussen variabelen:
, - Relationeel verband: als de ene variabele vaker voorkomt, komt de
andere dan ook vaker voor -> correlatie
- Causaal verband: de ene variabele veroorzaakt de andere variabele -
> causatie, 3 voorwaarden:
A gaat in tijd vooraf aan B
Waarneembare samenhang
Er is geen derde variabele die de relatie verklaart
Een y-variabele is de afhankelijke variabele (het gevolg) en de x-variabele
is de onafhankelijke variabele (de oorzaak). Interacterende factoren zijn
variabelen die invloed hebben op de andere variabelen (X en Y).
Mediërende factoren verklaren de relatie tussen X en Y.
4. Onderzoeksopzet
Kenmerken:
o De maten van controle van de onderzoeker
o Tijdsperspectief
o Aantal momenten van dataverzameling
Mogelijke opzetten:
o Experiment: condities worden gemanipuleerd om te
achterhalen wat het effect is van iets
o Etnografisch veldonderzoek: heel precies beschrijven
hoe situaties er bij een bepaalde groep mensen uitziet
o Inhoudsanalyse: documenten of media analyseren
o Longitudinaal onderzoek: dezelfde vragen worden
meerdere keren aan dezelfde groep voorgelegd
o Cross-sectioneel onderzoek: dezelfde vragen worden
steeds aan een nieuwe groep voorgelegd
o Retrospectief onderzoek: data verzamelen uit het
verleden
o Mixed-methods design: combinatie van verschillende
methoden om verschillende vraagstellingen te
beantwoorden
5. Dataverzamelingsplan: welke data ga ik verzamelen? Welke vragen
wil je stellen?
Meetinstrumenten: interviews, vragenlijst, observatieformulier,
etc.
o Kwantitatief onderzoek: gesloten, bijna alles ligt al vast
o Kwalitatief onderzoek: meer open, verzamelen tekst
o Mixed methods: combinatie
6. Steekproefplan: wie gaan we onderzoeken?