Inleiding pedagogiek College 1A
Hoofdthema voor dit vak -> Verschillen doen ertoe
Drie thema’s:
- Genen en DNA
- Sociale omgeving
- Tijd en plaats -> Engels
Pedagogiek is de opvoedingskunst en de leer van de opvoeding. Een
pedagoog is een leermeester, iemand die zich toelegt op de studie van de
pedagogiek.
Een pedagoog combineert vragen op individueel niveau met vragen naar
invloed van de omgeving of context.
Veel wetten met betrekking tot kinderen:
- Leerplichtwet
- Kinderrechtenverdrag
- Wet OKE (ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie)
- Wet passend onderwijs
- Jeugdwet
Ecologische systeemtheorie van Bronfenbrenner: Ontwikkeling van het
individu wordt beïnvloed door interacties binnen en tussen verschillende
systemen:
- Microsysteem: direct van invloed op de ontwikkeling van het kind
(familie, school, vrienden)
- Mesosysteem: onderlinge interacties tussen de onderdelen van het
microsysteem (ouders hebben contact met school)
- Exosysteem: interacties tussen settingen waar het kind zelf niet in
zit (vervelende baas op werk ouders)
- Macrosysteem: heeft te maken met opvattingen, regels of wetten
(opvattingen, politiek klimaat)
- Chronosysteem: het systeem wat beschrijft hoe deze invloeden
kunnen veranderen naarmate het kind ouder wordt
Pedagogiek als opvoedingswetenschap:
- Kennis over opvoeding als sociale praktijk
- Kennis ten dienste van opvoeding als sociale praktijk
Samenspanning:
- Objectiviteit
- Normativiteit: wat is wenselijk, hangt af van context
- Individuele variatie: algemeen past niet op ieder individu
,Oriëntatiedoelen:
- Conformiteit: goede manieren; respect voor ouderen
- Sociaal gevoel: rekening houden met anderen; verdraagzaamheid
- Autonomie: verantwoordelijkheidsgevoel; zelfstandig vormen van
eigen oordeel
- Prestatie: ijverig en ambitieus zijn; goed presteren op school
- Assertiviteit: opkomen voor jezelf; nastreven van eigen doelen
Dimensies van opvoedingsgedrag -> combinatie zorgt voor opvoedingsstijl
1. Steun en betrokkenheid: tonen van affectie, reageren op uitingen
van het kind (sensitieve responsiviteit)
2a. Controle, autoritatief: geven van uitleg, aanmoedigen van
zelfstandigheid van het
kind
2b. Controle, autoritair: afdwingen van gehoorzaamheid, opleggen
van regels,
straffen en belonen
3. Structuur: consequent zijn, regelmaat en ordelijke omgeving
Kwalitatief goede opvoeding: ondersteunend -> aandacht, warmte meer
autoritatieve dan autoritaire controle, structuur -> duidelijk in doen en
reageren. Weten hoe je ouders reageren.
Inleiding Pedagogiek College 2
Door onderzoek naar gelijkenissen en verschillen bij tweelingen, kunnen
we onderzoeken of iets ‘genetisch’ is:
- Feit: 1-eiige tweelingen delen 100% van hun DNA, 2-eiige 50%
- Aanname: 1-eiige tweelingen delen hun omgeving in gelijke mate als
2-eiige tweelingen
, - Conclusie: Lijken eeneiige tweelingen meer op elkaar dan twee-eiige
tweelingen, dan kan dat alleen zijn omdat zij genetisch meer op
elkaar lijken
Correlatie: geeft aan hoe gelijk twee dingen zijn, loopt van 0 tot 1, hoe
dichter bij 1, des te meer gelijk de twee zijn.
Naast genetica speelt omgeving ook een rol in ontwikkeling, nature en
nurture.
Een gen is een stukje DNA waar de bouwstenen adenine, thymine, guanine
en cytosine niet bij iedereen op dezelfde manier aan elkaar gekoppeld zijn.
Hierdoor heeft iedereen verschillende volgordes van neurotransmitters. Dit
zorgt voor verschillen in bijv. hoe we omgaan met stress of hoe emotioneel
we zijn.
Er is geen gen voor een eigenschap, elk gen heeft een hele kleine invloed
heeft. Door alle kleine invloeden bij elkaar op te tellen kunnen we wel wat
zeggen over iemands ‘genetisch risico’ voor een eigenschap. Dit risico
heet PGI (polygene index).
Inleiding pedagogiek College 3
Opvoeding wordt gezien als belangrijkste invloed op de ontwikkeling van
kinderen.
Meta-analyse is een samenvatting van verschillende studies over hetzelfde
thema.
Externaliserend gedrag -> gedragsproblemen
Bevindingen: Agressief gedrag is
beïnvloed door genen maar iets
meer door opvoeding, vooral door
psychische agressie van ouders
Genen beïnvloeden agressief gedrag
Agressief kind gedrag beïnvloed
oudergedrag: minder steun, warmte,
hechting en meer autoritair gedrag,
misschien ook meer psychische
agressie