Ontwikkelingspsychologie College 1A
Ontwikkelingspsychologie is een studie die zich richt op het indentificeren
en beschrijven van veranderingen in verschillende ontwikkelingsdomeinen
en de processen achter deze veranderingen
- Van conceptie tot de dood
- Verschillende vakgebieden (biologie, pedagogiek)
Om te bepalen of iemand een ontwikkelingsstoornis heeft, moet je weten
hoe normale ontwikkeling tot stand komt.
Ontwikkeling is verandering, maar niet elke verandering is ontwikkeling. Er
is alleen ontwikkeling als de verandering blijvend is en als het een
opeenvolgende reeks is -> Multi-directioneel.
Ontwikkeling is een proces, het verandert door de tijd heen, levenslang.
Ontwikkeling hangt af van verschillende factoren: Multi-gedetermineerd
- Directe omgeving: familie, school
- Het individu: genetische kenmerken
- Sociale en economische context
- Culturele context
Ontwikkeling speelt zich af op verschillende domeinen (fysiek, motorisch,
cognitief, sociaal en emotioneel): multidimentioneel. Deze domeinen
hebben invloed op elkaar.
Tijdsbepalende gebeurtenissen:
- Normatief leeftijdsgebonden: zijn voorspelbaar, beïnvloeden een
grote groep mensen gebonden aan leeftijd (bijv. puberteit, naar
school gaan)
- Normatief historische invloeden: Factoren die een bepaald cohort
(=generatie) overkomt gebonden aan een specifiek historisch
moment (bijv. WO II, corona, gebruik van mobiele telefoons)
- Niet-normatieve invloeden: onregelmatige gebeurtenissen, beperkt
aantal mensen (bijv. loterij winnen, verlies ouders bij auto-ongeluk)
Er is geen vaste vorm van ontwikkeling, elk kind ontwikkeld op zijn eigen
manier. Maar het is niet totaal onvorspelbaar:
- Normatieve ontwikkelingsstappen (mijlpalen)
- Stabiliteit in ontwikkelingspaden (IQ-scores)
Verandering in ontwikkeling is mogelijk.
,Nature-nurture debat:
- Nature: aangeboren biologische factoren, autonome ontwikkeling
ongeacht omgeving
- Nurture: omgevings- en ervaringsfactoren, omgeving heeft een
actieve invloed op ontwikkeling
Is ontwikkeling continue of discontinue?
- Continue: geleidelijk uitbreiden van vaardigheden (bijv.
woordenschat uitbreiden)
- Discontinue: er zijn verschillende stadia waarin we ontwikkelen (je
kunt iets wat je daarvoor niet kon)
Perioden van ontwikkeling:
- Kritieke periode: een bepaalde gebeurtenis die de grootste gevolgen
heeft (op een bepaald moment moet je iets meegemaakt hebben)
- Gevoelige periode: een periode waarin dat organisme extra gevoelig
is voor omgevingsinvloeden (mocht iets niet gebeuren, kan het erna
ook nog)
Domein-algemene vs domein-specifieke ontwikkeling:
- Domein-algemene ontwikkeling: het idee dat bepaalde
ontwikkelingsmechanismen een grootte reeks aan vaardigheden kan
beïnvloeden
- Domein-specifieke ontwikkeling: het idee dat ontwikkeling van
uiteenlopende vaardigheden onafhankelijk kan plaatsvinden en
weinig invloed heeft op vaardigheden in andere domeinen
Een theorie is een logisch en samenhangend geheel van begrippen en
relaties, waarmee gepoogd wordt een bepaald aspect van de werkelijkheid
te beschrijven, te verklaren en te voorspellen. Het nut hiervan is:
- Begrijpen
- Het is een basis voor de praktijk
- Behoefte aan wetenschappelijke bevestiging
Theorieën kunnen worden verdeeld in perspectieven (= een gezamenlijke
kijk):
Psychodynamische perspectief:
- Ontwikkeling wordt van binnenuit gestuurd door innerlijke krachten,
herinneringen en conflicten, hiervan ben je niet bewust en heb je
geen controle over
- Theorie van Freud
- Theorie van Erikson
,Behavioristische perspectief
- Ontwikkeling wordt van buitenaf gestuurd en uit zich in
waarneembaar en aangeleerd gedrag
- Gedrag is niet meer dan een reactie op een bepaalde prikkel
Klassieke conditionering: er wordt een prikkel, die een reactie
oproept, tegelijk met een neutrale (normaal geen reactie)
prikkel aangeboden, net zolang totdat enkel de neutrale
prikkel de reactie oproept
Operante conditionering: na een bepaald gedrag, vindt er een
negatieve consequentie plaats, hierdoor wordt het gedrag
zwakker
Sociaal-cognitieve leertheorie: een persoonlijkheid bestaat niet
alleen uit waarneembaar gedrag, maar dat cognitieve
processen (verwerking van informatie) ook een rol spelen
Cognitieve perspectief
- Theorieën die het erover eens zijn dat het gaat om processen die
mensen in staat stellen de wereld te leren kennen, te begrijpen en er
over na te denken
Theorie van Piaget
Informatieverwerkingstheorie
Ontwikkelingspsychologie College 1B
Contextueel (systemisch) perspectief
- Kijkt naar de relatie tussen het individu en de omgeving
Sociaal-culturele theorie van vygotsky: cognitieve ontwikkeling
door sociale interacties tussen leden van een cultuur ->
wederzijds
Bio-ecologisch model van Bronfenbrenner: zie Inleiding
pedagogiek C1
Dynamische systeemtheorie: ziet ontwikkeling van een kind
als een dynamisch systeem, alles ontwikkelt zich tegelijk en
hangt nauw samen met de ervaringen die het kind doet
o Ontwikkeling staat niet stil, altijd bezig
o Niet-lineair
o Iteratief proces, vorige toestand is de beginsituatie van
volgende
o Zelforganiserend, nieuwe gedragingen verschijnen
spontaan door interactie van factoren
- Rol van omgeving is niet exclusief -> ook biologische factoren
, Systeem: verzameling van componenten die met elkaar verbonden zijn
Evolutionair perspectief
- Probeert gedrag te identificeren dat het resultaat is van de
genetische erfenis van onze voorouders
- Evolutietheorie van Darwin
Natuurlijke selectie: organismen met bepaalde eigenschappen
(adapties) kunnen beter overleven -> survival of the fittest
- Focus op genetische erfenis voorouders
Ethologie: invloed van biologische kenmerken op gedrag en
evolutionaire rol van gedrag in processen van adaptie en
overleving
Evolutionaire psychologie: psychologische aspecten van de
menselijke geest en gedrag wordt vanuit de evolutietheorie
verklaard
- Gedragsgenetica: onderzoekt in welke mate verschillen in gedrag
tussen mensen te maken hebben met erfelijke factoren (genen)
- Erfelijkheid: bijdrage van genen in het verklaren van verschillen
tussen mensen (NIET aan een bepaald kenmerk
Hoe krijgen ontwikkelingspsychologen nieuwe kennis?
- Empirisch-wetenschappelijke methoden
- Experimenteel onderzoek: een experiment is een
onderzoeksmethode om oorzaak-gevolg relatie vast te stellen,
waarbij de onderzoeker een variabele (onafhankelijk) manipuleert
om effect op een andere variabele (afhankelijk) te onderzoeken
- Correlationeel onderzoek: onderzoek dat bedoeld is om vast te
stellen of er tussen twee factoren een verband of correlatie bestaat
- Longitudinaal onderzoek: onderzoek waarin het gedrag van een of
meerdere individuen door de tijd heen gemeten wordt (kost veel tijd
en geld)
- Cross-sectioneel onderzoek: onderzoek waarbij mensen van
verschillende leeftijden op hetzelfde tijdstip met elkaar vergeleken
worden (verschil kan te wijten zijn aan leeftijdscohort)
- Cross-sequentieel onderzoek: onderzoek waarin een aantal
verschillende leeftijdsgroepen op verschillende tijdstippen worden
bestudeerd (gevolgen van leeftijdsverandering en
leeftijdsverschillen)
Voor kennis over normale ontwikkeling moet je in staat zijn op een
wetenschappelijke manier te denken.
Ontwikkelingspsychologie College 2A