Inleiding staats- en bestuursrecht – uitgebreide samenvatting
Thema 1 – Beginselen van de democratische rechtstaat
Er zijn twee soorten recht: privaatrecht, waarbij het gaat over relaties tussen personen
onderling en waarin er gelijke partijen zijn. Ook de overheid kan deelnemen aan
privaatrecht, bijvoorbeeld als het iets koopt. Publiekrecht is het geheel van rechtsregels die
gaan over het handelen van de overheid, waarbij de overheid bindende beslissingen kan
nemen via publiekrechtelijke rechtshandelingen. Er zijn 3 gebieden binnen publiekrecht:
Strafrecht
Bestuursrecht besluiten van de overheid legitimeren
Constitutioneel recht (=staatsrecht) inrichting van de staat (grondwet, trias
politica, etc.)
In deze studie staan de laatste twee centraal, welke gaan over de organisatie van de staat, de
verhouding tussen de burger en de overheid en tussen overheden onderling, en over de
(eenzijdige) uitoefening van overheidsgezag via publiekrechtelijke rechtshandelingen. Staten
verschillen in de vormgeving van deze relaties. In Nederland vormt de democratische
rechtstaat een belangrijk uitgangspunt voor deze vormgeving.
Staatsrecht = het recht dat uitsluitend relaties regelt waarbij de overheid betrokken is. Of
complexer: Het primaire recht dat overheidsambten instelt, daaraan bevoegdheden toekent
en hun onderlinge betrekkingen en ook die tot de onderdanen regelt.
Het staatsrecht heeft vier belangrijke functies:
Constitueren overheidsambten instellen de grondwet stelt de Tweede Kamer
en de Staten Generaal etc. in het leven.
Attribueren en delegeren het attribueren van bevoegdheden en deze aan
overheidsambten delegeren de grondwet geeft de overheidsambten regelgevende
en bestuursbevoegdheden. Regelgevende bevoegdheden is de bevoegdheid tot het
vaststellen van algemene regelgeving, bestuurs-/beschikkingsbevoegdheden is de
bevoegdheid om algemene regels uit te voeren in toe te passen (via beschikkingen,
wat de bevoegdheid is om individuele beslissingen te nemen in het uitvoeren van de
regelgeving). Wanneer bestaande bevoegdheden overgedragen worden, hangt af van
de term of delegatie mogelijk is. Bij ‘bij wet’ en ‘behoudens ieders
verantwoordelijkheid volgens de wet’ is dit niet mogelijk, bij ‘bij of krachtens de wet’
en ‘de wet regelt’/’regels’/’regeling’ wel. Dit geldt alleen voor de Grondwet. In
Nederland komt veel regelgeving voort uit delegatie. Iets anders dan attribueren is
taakstelling. Dit is niet hetzelfde, omdat je dan bevoegdheden kan bepalen aan de
hand van de aan jou gestelde taak. Maar ze werken wel samen. De grondwet bepaalt
meestal de bevoegdheden en de politiek de taak.
Reguleren voorwaarden en grenzen stellen aan de uitoefening van die
bevoegdheden bijvoorbeeld: 150 leden in de Tweede Kamer, of je moet met een
meerderheid zijn om een wet door te kunnen stemmen.
Legitimeren bijdragen aan de aanvaarding van burgers van en het vertrouwen in
de machtsuitoefening door de staat dit kan op verschillende manieren, zoals open
bestuur.
Rechtshandeling een actie die erop gericht is om iets in het recht (recht, plicht, etc.) te
veranderen.
Jurisprudentie verzameling van uitspraken van rechters.
,Rechtsbronnen zijn het geheel van wetboeken, de grondwet, jurisprudentie, regels,
verdragen en wetten (ook internationale regelgeving), etc.
Kenmerken van een staat: legitiem gezag, grondgebied erkend door andere staten, bevolking.
De (democratische) rechtstaat heeft als kenmerk vijf verschillende beginselen:
Legaliteitsbeginsel Alle overheidsoptreden moeten berusten op een wettelijke
grondslag in ofwel de grondwet, of een wet in formele zin (= een wet die tot stand is
gekomen door een samenwerking tussen de regering (koning + ministers) en het
parlement). Rechtszekerheid en rechtsgelijkheid kan zo gewaarborgd worden, en
willekeur van overheidsoptreden voorkomen.
Machtenscheiding Trias Politica: macht is verdeeld over de wetgevende macht
(parlement + regering (koning en ministers)), de uitvoerende macht (regering: koning
en ministers) en de rechterlijke macht (rechter). Tegenwoordig is er geen hele stricte
scheiding meer, maar ligt de nadruk op samenwerking en controle (checks &
balances). De rechter kan wetten in formele zin of verdragen niet toetsen aan de
grondwet (=toetsingsverbod).
Grondrechten Inwoners hebben fundamentele rechten en vrijheden die de
overheid moet respecteren dan wel actief moet realiseren.
Rechterlijke controle De burger heeft het recht om naar een onafhankelijke rechter
te stappen, ook tegen beslissingen van de overheid.
Democratie De belangrijkste beslissingen moeten bij meerderheid worden
genomen door een verkozen volksvertegenwoordiging, waarbij rekening wordt
gehouden met minderheidsgroepen. In Nederland hebben wij een stelsel van
evenredige vertegenwoordiging, elke stem telt (niet zoals in de VS, met het
kiesmannen stelsel). Zonder democratie dus geen rechtstaat.
Het boek geeft als zesde beginsel ook nog dat wetten geen terugwerkende krachten hebben,
dus een regel moet altijd voorafgaan aan overheidsoptreden.
Tegenstellingen tot de rechtstaat zijn:
Politiestaat de overheid treedt op naar eigen goeddunken het
legaliteitsbeginsel gaat dit tegen.
Totalitaire staat geen grens aan overheidsinterventie.
In regelgeving van de EU staat dat lidstaten de rechtstaat niet mogen schenden, maar er
wordt niet concreet benoemd wat de eisen zijn om te voldoen aan de eisen van de
rechtstaat.
Elementen uit de rechtstaat komen uit verschillende Europese gebieden. De term komt uit
Duitsland, machtenscheiding en dergelijke komt uit Frankrijk, processen en democratische
invloeden komen uit Engeland, en grondrechten komen o.a. uit Nederland.
Macht is feitelijk. Wanneer macht gelegitimeerd is (bijvoorbeeld volgens de wet), dan is er
sprake van (overheids)gezag. Om dit gezag uit te voeren krijgt de overheid regelgevende en
bestuurlijke bevoegdheden.
, Een belangrijke ontwikkeling was in de zestiende eeuw, waar macht en gezag verplaatste van
de persoon (vorst) naar het ambt, waardoor het makkelijker overdraagbaar werd en macht
makkelijker verdeeld kon worden.
Of een overheid legitiem is is moeilijk vast te stellen, aangezien die ook subjectief is vanuit
het volk. Wel zijn er richtlijnen en eisen vanuit internationale organisaties waaraan
overheden zich moeten houden om niet als illegitiem te worden beschouwd.