Stem
Onderzoek & diagnose – logopedie jaar 1 – kwartaal 1 2019-
2020
Stem = communicatie waarin je een boodschap overbrengt met emotie, stemming en/of intentie
Onze toonhoogte wordt bepaald door het strottenhoofd & de stemplooien
Anatomische termen
Anterieur – Posterieur = voorkant / achterkant
Frontaal – Mediaal – Lateraal = voor-/ midden-/ zijaanzicht
Sagittaal – Frontaal = doorsnede
Craniaal – Caudaal = boven / onder
Supra – Sub = boven / onder
Interieur – Exterieur = binnen / buiten Intrinsiek – Extrinsiek
Bilateraal = aan beide kanten aanwezig
Larynx = strottenhoofd
Bescherming lagere luchtwegen
Ademen
Slikken
Persen
Foneren klank maken, bron =stemplooien + filter =mond/keelholte)
Larynx bestaat uit
Kraakbenig skelet
Larynxmembranen
Ligamenten
Stemplooi mucosa (stemplooien)
Intrinsieke + extrinsieke spieren
Onderdelen larynxskelet
Hyoid = tongbeen bot
Thyroid = schildkraakbeen adamsappel
Cricoid = ringkraakbeen 1e botje na thyroid
Arytenoiden = bekerkraakbeentjes achterkant van de stembanden, langer/korter maken +
openen/sluiten, kunnen dus bewegen.
Epiglottis = strotklepje, eten gaat hier overheen naar slokdarm
Musculus vocalis = stemplooien (thyroarytenoideus)
Trachea = luchtpijp
In de larynx liggen heffers & dalers. Deze bewegen het strottenhoofd omhoog en omlaag.
Bij actieve aanspanning wordt een spier korter & bewegen de skeletdelen aan beide uiteinden van de
spier naar elkaar toe. Spieren kunnen ook passief gespannen (=gerekt) worden!
Suprahyoidale spieren = heffers
Wanneer deze spieren aanspannen, worden ze korter en heft het strottenhoofd omhoog.
Alle spieren vanaf het tongbeen(hyoid) (extrensiek)
Infrahyoidale spieren = dalers
,Wanneer deze spieren aanspannen, worden ze korter naar beneden toe getrokken.
Suprahyoidale spieren (larynxheffing)
o Digastricus
o Geniohyoideus
o Mylohyoideus
o Stylohyoideus
Infrahyoidale spieren (larynxdaling)
o Omohyoideus
o Sternohyoideus/sternothyroideus
o Thyrohyoideus (sluiting ruimte tussen hyoid-thyroid)
Functies Intrinsieke Larynxspieren
Openen – sluiten = abductie – adductie
Verlengen – verkorten
Spannen van de stemplooien
Namen spieren
CAP = m. cricoarytenoideus posterior (openen de stembanden) NLS externe tak
CAL = m. cricoarytenoideus lateralis (sluiten de stembanden) NLR interne tak
IA = m. interarytenoideus (sluiten de stembanden) NLR interne tak
CT = m. cricothyroideus (verlengen/(sluiten een beetje) de stembanden) NLR interne tak
TA = m. thyroarytenoideus / m. vocalis (verkorten/sluiten de stembanden) NLR interne tak
m. = musculus (spier)
NLR interne zenuwen + NLS externe zenuwen
De 10e hersenzenuw (nX) (Nervus Vagus) is betrokken bij alle intrinsieke larynxspieren. Deze zenuw
helpt aansturen bij het openen, sluiten, langer/korter maken = innervatie.
Innervatie: door zenuwen worden de stemplooien aangezet tot bewegen.
Extrinsieke innervatie
nV = 5e n. trigeminus
nVll = 7e n. facialis
nXll = 12e n. hypoglossus
Digastricus nV voor
Geniohyoideus nXll
Mylohyoideus nV heffers
Stylohyoideus nVll
Digastricus nVll achter
Omohyoideus nXll
Sternohyoideus nXll dalers
Thyrohyoideus nXll
Stemplooien
‘Ware & valse’ - je gebruikt de ware stemplooien
Tussen de stemplooien in zit een stukje ruimte glottis (supraglottis=boven) (subglottis=onder)
, Opbouw stemplooien (van buiten naar binnen)
E (epitheel) ruimte van Reinke (behanglijm) SLLP (superficiële laag lamina propria) MLLP
(middelste laag lamina propria) DLLP (diepe laag lamina propria) M (musculus vocalis)
Epitheel lamina propria musculus vocalis
Op de epitheel laag kunnen door overmatig gebruik stembandknobbeltjes
ontstaan = eelt
Stemplooien tijdens geluid maken: dicht
Stemplooien tijdens ademen: open
Lage stem = korte stembanden
Hoge stem = langere stembanden
Termen bij fonatie
Glottis = stemspleet, de ruimte tussen de stemplooien
Adductie = stemplooien bewegen naar elkaar toe, de glottis sluit (sluiten/naar elkaar toe!)
Abductie = stemplooien bewegen van elkaar af, de glottis opent (openen/van elkaar af!)
Bernouille = lucht gaat door stemplooien. Eerst de onderkant open, dan de bovenkant. Ondertussen
gaat de onderkant weer dicht/sluiten.
Factoren van invloed op fonatie
Stembelasting (gekke stemmetjes, stemverheffingen)
Stress Glottale cyclus (openen/sluiten)
(Te) weinig slaap
Roken
Gebruik van alcohol, uitdrogende werking op slijmvliezen van de stembanden
Astma / COPD
Vervuilende stoffen
Ziek zijn (verkoudheid, veel moeten hoesten)
Deze factoren noemen we multifactorieel (vanuit het dagelijks leven) en beïnvloeden:
o Steminstrument zelf (larynx, stemplooien)
o Ademhalingsapparaat
o Klankkast (farynx/mond/neus/neusbijholten)
Niet-persoonsgebonden externe(minder invloed op) factoren
omgevingslawaai (moet je harder gaan praten?)
Akoestiek (omgevingsgeluid)
Airco / luchtvochtigheid (droge lucht keelschrapen) (vochtige lucht hoesten)
Stof / rook
Persoons gebonden interne(meer invloed op) factoren
Spreektechniek (volume, spreektoonhoogte, timbre, adem, houding)
Stemscholing
Alcohol, roken & cafeïne (uitdrogend effect)
Kuchen en schrapen
Gezondheid (reflux, medicatie, verkoudheden/allergieën, longklachten, gehoor)
Vermoeidheid
Stemmisbruik (imiteren van geluiden, gillen/schreeuwen, fluisteren)