Deze samenvatting gaat over de bovenstaande onderwerpen. De belangrijke woorden heb ik dikgedrukt. Ook heb ik alle kernconcepten in de samenvatting gezet. Dit is echter wel een kleine samenvatting.
Macht : Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de
handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten.
Twee kanten van macht =
1. Een actor met macht kan een andere actor beperken in zijn mogelijkheden of hem juist
meer mogelijkheden geven.
2. Een actor met macht heeft de mogelijkheid om hulpbronnen in te zetten om zijn doel te
bereiken.
Soorten hulp- of machtsbronnen =
1. Affectieve – invloed op grond van gevoel en emoties.
2. Cognitieve – invloed op basis van kennis.
3. Economische – invloed op basis van geld of het bezit van schaarse goederen.
4. Politieke – invloed van de overheid of politieke machtsdragers.
Formele macht : macht die is vastgelegd in regels of wetten.
Informele macht : macht die niet officieel is vastgelegd.
Politieke institutie : Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en
hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren.
Institutie : Regels over hoe mensen zich gedragen.
6.3
Theorie van pluralisme : Deze theorie gaat ervan uit dat de samenleving uit allemaal verschillende
groepen bestaat die allemaal verschillende belangen hebben. Er is niet één groep die alle macht
heeft maar de macht is verdeeld over de verschillende groepen.
Machtselitetheorie : Deze theorie gaat ervan uit dat er een elite is die de macht heeft. de mensen
van de elite zitten op belangrijke plekken, de sleutelposities, in de samenleving.
Visies op het verdelen van macht =
1. socialisme/sociaaldemocratie – Macht moet gelijk(er) verdeeld worden. Het is goed als
zoveel mogelijk mensen politieke invloed hebben. En het is wenselijk als de overheid mensen
ondersteunt.
2. confessionalisme/christendemocratie – Gespreide verantwoordelijkheid is belangrijk en
maatschappelijke organisaties moeten zelf taken kunnen uitvoeren. De overheid moet niet
alle taken uitvoeren.
3. liberalisme – Mensen zijn zelf verantwoordelijk en als er verschil in macht is, hoeft de
overheid daar niet altijd iets aan te doen.
, 6.4
Kenmerken van de staat =
1. Macht
2. Samenwerken
3. Rationalisering
Soevereine macht : De hoogste onafhankelijke macht hoeft geen verantwoording af te leggen aan
anderen.
Externe soevereiniteit : Het gezag van de staat word erkend door de andere staten.
Interne soevereiniteit : De mensen erkennen de staat doordat zij accepteren dat de staat als enige in
uiterste gevallen geweld mag gebruiken om de veiligheid van de burgers te garanderen en regels af
te dwingen.
Geweldsmonopolie : Een geweldsmonopolie houdt in dat de staat het alleenrecht heeft om fysiek
geweld te gebruiken.
Belastingmonopolie : Belastingmonopolie is het alleenrecht om belastingen te heffen.
Staatsvorming : De institutionalisering van politieke macht tot een staat.
Statensysteem : De regeling van de onderlinge verhouding tussen staten.
Non-interventiebeginsel : Andere landen mogen zich niet mengen in interne zaken van een staat.
H7
7.2
Sociale cohesie: Het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een ruimer sociaal kader
met elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een gemeenschap,
verantwoordelijkheid voelen voor elkaars welzijn en een beroep op anderen kunnen doen.
Cultuur: Het geheel van waarden, voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen en normen die
mensen als lid van een groep of samenleving verworven hebben.
Sociale institutie: Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en
hun onderlinge relaties reguleren.
7.3
Naties: Een groep mensen (volk) die zich door gemeenschappelijke taal, cultuur of politieke
geschiedenis verbonden voelt en een staat vormt.
Modernistische school: volgens wetenschappers van de modernistische school hebben de overheden
in de 18e en 19e eeuw bewust geprobeerd om sociale cohesie in het land te stimuleren. Op die
manier gingen mensen zich meer een Nederlander voelen.
Nationalistische school: critici van de modernistische school noemen we de nationalistische school.
Volgens hem zijn naties in de middeleeuwen al ontstaan. Daarbij hebben tradities en cultuur een
belangrijke rol gespeeld.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper melissa2005ve. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,16. Je zit daarna nergens aan vast.