Samenvatting ‘Mariken van nieuweghen’
Toen hertog Arend van Gelre in Grave gevangen werd genomen door zijn zoon hertog Adolf en diens
medeplichtigen, woonde op drie mijl afstand van Nijmegen een vroom priester, Gijsbrecht genaamd.
Bij hem woonde een knap meisje, Mariken, de dochter van zijn overleden zuster. Dit meisje deed de
huishouding voor haar oom ze zorgde goed en ijverig voor hem. Op een dag wilde Gijsbrecht zijn
nicht Mariken naar Nijmegen sturen om daar te kopen wat ze nodig hadden Mariken heeft afscheid
genomen van haar oom en is naar Nijmegen gegaan, waar ze alles kocht wat zij of haar oom nodig
zouden kunnen hebben. Op dezelfde dag dat zij naar Nijmegen gegaan was, had haar tante met vier
of vijf vrouwen ruzie gemaakt over hertog Adolf, die zijn vader gevangen had genomen. Zij leek meer
op een krankzinnige of op een razende duivelin dan op een christen. Ze koos namelijk de partij voor
de jonge hertog en ze pleegde zelfmoord toen ze hoorde dat de oude hertog door toedoen van de
slotvoogd van Grave uit de gevangenis bevrijd was.
Toen Mariken alles gekocht had waarvoor ze gekomen was, zag ze dat het tegen de avond liep. En
ging naar het huis van de tante, klopte aan en vroeg haartante een bed klaarte maken. De tante sloeg
haar vraag ruw af, en gooide de deur dicht. Mariken is wanhopig huilend in het donker uit Nijmegen
vertrokken. Ze liep net zo lang tot ze bij een grote struik kwam waar ze in grote angst onder ging
zitten huilen. Ze bood zich in haar smart herhaaldelijk aan de duivel aan.
De duivel, die in zijn verlangen de zielen te verdoemen altijd zijn strikken spant, wou dat de ziel van
Mariken van hem werd. De duivel beloofde Mariken, als zij hem zou gehoorzamen, de zeven
weergaloze kunsten te leren. De zeven kunsten waren: Rethorica, musica, logica, grammatica,
geometrie, arithmetica en alchemie. Na naar de duivel te hebben gesproken die zich voor deed als
Moenen, heeft Mariken na veel tegenzin haar naam veranderd naar Emmeken. De zuivel wou niet
dat Emmeken meer kruisgebaren maakte, bid voor God of Maria. De reden dat de duivel de naam
van Mariken veranderd wou hebben, is omdat haar naam te veel leek op Maria, en Maria is een
heilige naam.
Na gepraat te hebben zijn Emmeken en Moenen naar ’s-Hertogenbos gereisd, waar ze enkele dagen
bleven. Ze leefden er goed van en betaalden voor iedereen die met hen kwam eten of drinken.
Toen Mariken, die nu Emmeken heet, enkele dagen weg was, verwonderde haar oom Gijsbrecht zich
bijzonder over haar lange wegblijven. Hij besloot naar het huis van zijn zuster te gaan. Hij vroeg haar
naar Mariken, hun nicht. Zij antwoorde heel bits dat ze niets over haar wist. Dit maakte hem erg
bedroefd. Nadat de tante Gijsbrecht had bekent dat ze had gezien dat Mariken de hele dag al aan het
drinken was in de kroeg, is Gijsbrecht droevig gestemd bij zijn zuster we gegaan omdat hij geen
bericht over Mariken vernomen had.
Ondertussen heeft de slotvoogd van Grave de oude hertog Arend uit de gevangenis gelaten. Hij
bracht hem naar ’s-Hertogenbosch waar hij door de stadsbestuurders zeer feestelijke verwelkomend
werd. Toen Marikens tante dit hoorde, werd ze in haar boosaardigheid zo razend dat ze bijna uit haar
vel sprong van woede. Uiteindelijk pleegde ze zelfmoord door met een mes haar keel door te snijden.
Nadat Emmeken en Moenen enkele dagen in ’s-Hertogenbosch geweest waren, reisden ze naar
Antwerpen waar ze al spoedig aankwamen. Emmeken sprak, na aangespoord te worden, een versje
voor uit de kunst rethorica. Om dit referein te kunnen horen verzamelden zich veel mensen. Toen
Moenen dit zag, toonde hij zijn ware aard en veroorzaakte hij zo’n opschudding dat iemand uit
gezelschap doodgestoken werd, de dader werd onthoofd. Zo woonden Emmeken en Moenen in de
Gulden Boom aan de Markt van Antwerpen dagelijks werden hier door zijn toedoen veel moorden,
doodslagen en andere misdaden gepleegd. Dit verheugde hem bijzonder. Emmeken die in deze