INVERTEBRATEN (E-learning en H32+H33)
Ediacaran biota: soft-bodied meercellige eukaryoten (fossielen 635-541 MY)
Paleozoic Era: cambrian explosie voor dier diversificatie en extante (535-525 MY)
- Predator-prooi relaties, atmosferische verandering, ontwikkelingsgenen
Mesozoic Era: 1e zoogdieren, diversificatie zaadplanten en insecten (252-66 MY)
Cenozoic Era: massa extinctie land- en zeedieren (66 MY – nu)
• Weefsels: groep cellen met zelfde functie (spier-, zenuw-)
• Cleavage: successie van mitotische celdelingen zonder celgroei
- Blastula (holte= blastocoel) --> Gastrulation (ectoderm & endoderm) --> Gastrula (blastopore)
• Larva: seksueel onvolwassen vorm die morfologisch anders is dan volwassene (metamorfose)
• Body plan: reeks morfologische en ontwikkelingskenmerken
▪ RADIALE= centrale axis (sessiel= niet bewegend of planktonic, )
▪ BILATERALE SYMMETRIE= 2 axes zijn hoofd-staart en dorsal-ventral (links en rechts)
▪ motiel= sensorische onderdelen geconcentreerd op hoofd en centraal zenuwstelsel
▪ ECTODERM= oppervlakte embryo --> oppv. Bekleding of centrale zenuwstelsel
▪ ENDODERM= binnenste laag --> verteringsstelsel (holte), bekleding lever/longen
▪ Diploblastic: alleen ectoderm en endoderme laag
▪ MESODERM= tussen ecto- en endoderm --> spieren en organen
▪ Triplobastic: alle 3 de kiemlagen (alle bilaterale symmetrische organisme)
▪ LICHAAMS HOLTE= gevuld ruimte met vloeistof/lucht tussen ecto- en endoderm
▪ Coelom: in mesoderm (voor onafhankelijke groei/beweging organen)
▪ Hemocoel: tussen meso- en endoderm (hemolymph= transport nutriënten+afval)
→ Pseudocoelom: alleen hemocoel
→ Acoelomaten: geen coelom
▪ PROTOSOME ontwikkeling: spiraal cleavage (diagonaal aan verticale axis)
- Derteminate cleavage: afzonderlijke cellen niet tot compleet embryo
- Coelom vanuit splitsing van mesoderm
- Blastopore=mond en 2e opening= anus
▪ DEUTEROSTOME ontwikkeling: radiale cleavage (parallel/loodrecht op axis)
- Indeterminate cleavage: elke cel kan zich ontwikkelen tot compleet embryo
- Coelom vanuit uitstulping mesoderm
- Blastopore= anus en 2e opening=mond
→VENTRAAL/ANTERIOR= buikzijde / voor
→DORSAAL/POSTERIOR= rugzijde / achter
→LATERAAL= buitenzijde / zijkant
→MEDIAAL=binnenkant / midden
→ METAZOA: dieren is een monofyletische groep (alle extante/uitgestorven van 1 voorouder)
, ▪ Porifera (sponzen): basale groep van dieren
- Sessiel
- Geen weefsels (Parazoa) of symmetrie
- Filtervoeders (dmv. Fagocytose en voedselvacuoles)
→ Ascon-, Sycon-, Leucon
→EUMETAZOA: weefsels
▪ Ctenophora (ribkwallen): dipoblastisch en radiaal symmetrisch, zenuwnetwerk, motiel (trilharen/kammen)
▪ Cnidaria (koraal, kwallen, poliep=neteldieren):
- diploblastisch
- radiaal symmetrisch
- gastrovasculaire holte met 1 opening (mond=anus)
o vormt hydrostatisch skelet
- hard exoskelet van calcium-carbonaat
- cnidocyten= ‘tentakel’
- polyp vs medusa
→ anthozoans (koraal/anemoon) vs Medusozoans (kwallen/poliep)
→BILATERIA: bilaterale symmetrie en 3 kiemlagen (invertebraten en vertebraten)
1. LOPHOTROCHOZOA:
Lophophore (filerterachtige voedselvoorziening)
▪ Platyhelminthes (platworm): regeneratie
- Bilateraal symmetrisch - circulaire & longitudinale spiercellen (ciliën)
- Centraal zenuwstelsel - tripoblastisch
- Acoelomaat (Geen lichaamsholte) - chemoreceptoren & lichtgevoelige cellen
Trochophore larva stadium (cilia, mond, anus)
▪ Mollusca (slakken, inktvis, octopus): zacht lichaam met harde schaal, radula en voet
- Open circulatiesysteem (hemolymf) vs gesloten circulatiesysteem (cephalopoda=inktvis)
▪ Annelida (ringworm): gesegmenteerd lichaam, lengte&kringspieren
- Gesloten circulatiesysteem (hemoglobine)
- Eucoelomaat
- Nephridium= uitscheidingsorgaan
- Uitgebreid zenuwstelsel
2. ECDYSOZOA: exoskelet, ecdysis= vervelling
▪ Nematoda (rondwormen): harde cuticula, pseudocoelomaat, longitudinale spieren, parasitair
▪ Arthropoda (spinnen): gesegmenteerd exoskelet (chitin) & jointed appendages (kop/thorax/abdomen)
- Open circulatiesysteem (hemolymf)
- Gelede poten (specialisatie, geleedpotige)
3. DEUTEROSTOMIA: deuterostome ontwikkeling (radiale cleavage, blastopore=anus)
▪ Chordata (lancelets, tunicates): inclusief vertebraten= met ruggengraat, dorsale zenuwkoord
▪ Echinodermata (zeester, zee-egel): bilateraal symmetrisch in larvale stadium
- anus boven/mond onder, 3 cellagen en ringvormig kanaal voor waterflow
- coeloom, water vasculair systeem
ECHINODERMATA:
1. Asteroidea= zee ster en zeemadeliefjes
- zuigvoetjes met blaasjes, spijsverteringsproces extern, regeneratie armen
2. Ophiuroidea= slangsterren
3. Echinoidea= zee-egels en zanddollars (geen armen, 5 radiaal geordende zuigvoet segmenten)
4. Crinoidea= zeelelies (vast aan substraat met stalk) en feather stars (kruipen over bodem)
5. Holothuroidea= zeekomkommer (Geen stekels, 5 radiaal geordende zuigvoet segmenten)