H1 atoombouw en bindingen
- Elektronen, protonen, neutronen kunnen achterhalen (met isotopen)
- Alle bindingen (atoombinding/ covalente binding met gemeenschappelijke elektronenpaar,
ionbinding, metaalbinding, , vdW/ molecuulbinding)
- Een atoom tekenen volgens Bohr (K2,L8,M18 schil)
- Atoommassa kunnen berekenen (u)
- Toestand aanduiding kunnen geven (s,l,g,aq)
- Verschil tussen micro- en macroniveau weten (micro=bindingen, moleculen, atomen;
macro=smelt/kookpunten, waarnemingen)
- Atoombouw van Rutherford herkennen (elektronenwolk)
- Ionen met +/- lading het goede aantal elektronen kunnen geven (Cl- = 1 elektron e- teveel; H+
= 1 elektron e- teweinig)
- Verchillende groepen in het periodiek systeem een naam kunnen geven (edelgassen,
hallogenen, metalen, niet-metalen)
- Onderscheiden van zouten, metalen en moleculaire stoffen (zout = metaal + niet metaal,
metaal = metaal, moleculaire stof = niet-metaal)
- Omgekeerde L = altijd met zen 2; Claartje Fietst Nooit In Haar OnderBroek (Chloor, Fluor,
stikstof, Jood, Waterstof, zuurstof, Broom)
- Kennen en kunnen van faseovergangen
- Suspensie, emulsie & emulgator
H2 koolstofchemie
- Alkanen, alkenen, alkynen
- Isomeren met alkanen, alkenen, alkynen kunnen tekenen
- Structuurformules kunnen tekenen en naamgeven (zuren, alcoholen, aminen, halogenen,
ester)
- Verschil tussen ion, moleculaire stof qua nummerweergeving, ionen met romeinse
cijfers(I,II,III), moleculaire met die andere (mono, di, tri)
- Kraken, monomeren ( bij kraken krijg je altijd zowel een alkaan als een alkeen of een alkyn)
- Polymerisatie
- Polymeren en monomeren
- Additiereactie: dubbele binding nodig, atomen toevoegen, snelle reactie:
- Substitutiereactie: licht nodig, atomen uitwisselen, langzame reactie:
- Zowel additie als substitutie in structuurformules en molecuulformules kunnen geven
- Als er zowel een additie als een substitutie moet worden gedaan, gaat eerst de additie en
daarna de substitutie.
- Aminozuren herkennen en kunnen naamgeven ( ook met het drie-lettersymbool) Binas 67H1
- Vetten kunnen maken (Binas 67G1)
- Verschil tussen verzadigd en onverzadigd weten en uitleggen
- Ontleedbaar en niet-ontleedbaar kunnen uitleggen.
- Polair/apolair kennen en kunnen
- Elektro-negativiteit kunnen uitrekenen (Binas 40A), als de △E; 0 – 0,4 = atoombinding,
0,4 – 1,6 = polaire atoombinding, >1,6 ion binding
, H3 zouten
- Apolair = hydrofiel, polair = hydrofoob
- Naamgeving zouten
- Van naam naar formule en andersom
- Neerslagreactie kunnen maken en herkennen
- Oplosvergelijking kunnen maken en herkennen
- Kristalrooster kunnen geven (metaalrooster, ionrooster, molecuulrooster, atoomrooster)
- Oplosbaarheid kunnen verklaren
- Hydrofoob, hydrofiel
- Waterstofbruggen kunnen tekenen H beetje +, O beetje – (hydratatie)
- Onbekende ladingen kunnen bepalen
- Micel kunnen tekenen (met vetten/hydrofobe stoffen)
- Stroomgeleiding kunnen verklaren, weten wat wel en niet stroom geleid (metalen altijd,
moleculaire stoffen nooit, zouten alleen gesmolten of opgelost in water)
- Kristalwater = gewoon H2O in een kristalrooster of erbuiten
- Hydraten notatie: Kobaltchloridehexahydraat =
CoCl2 • 6 H2O (s)
H4 chemisch rekenen
- Significatie
- Rekenen met dichtheid:
103 Kg/m3 = g/cm3 & g/mL
Kg/m3 = g/dm3
- Rekenen met ppm/ppb
- Mol Gram (•/ de molaire massa)
- Concentratie berekenen: Molariteit = mol/L
- Verdunningsfactor = nieuw volume / oude volume
- Molverhouding kunnen geven
- Overmaat & ondermaat
- Massaverhouding
- massa%