Paragraaf 1: De Randstad
De Randstad is in Nederland het grootste stedelijke netwerk. Er wonen maar liefst 7 miljoen
inwoners. Je kan de randstad ook wel zien als metropool. Het is de op 3 na grootste
metropool van Europa, na Londen, Parijs en het Ruhrgebied. Een metropool is een stedelijk
gebied met een verzorgingsgebied dat niet alleen de kernstad maar ook de voorsteden en
het ommeland omvat. Een metropool heeft een aantal grootstedelijke functies op de
gebieden van bedrijvigheid, bestuur, kennis, cultuur en recreatie. (hoofdkantoren van
multinationals, rechtbanken, universiteiten en concertgebouwen)
Er worden ook hoogwaardige voorzieningen aangeboden zoals, concertpodia en
shoppingmalls. Deze voorzieningen hebben een grote reikwijdte op mensen en bedrijven
(de afstand die mensen willen afleggen voor een voorziening). De Randstad ligt gunstig
doordat het aan zee ligt en in de buurt van grote afzetmarkten. We hebben in ons land 2
mainports (intercontinentale transportknooppunt): Schiphol en de Rotterdamse haven. Ze
liggen allebei in de Randstad. Dit zijn twee stedelijke netwerken. De mainports hebben een
grote economische betekenis voor ons land door handel, toerisme en werk. Ook zijn ze
aantrekkelijke vestigingsplaatsen voor bedrijven, instellingen en inwoners.
De Randstad wordt vaak als één stedelijk netwerk gezien waarin de steden onderling door
middel van infrastructuur sterk verbonden zijn met elkaar. Dat is niet helemaal juist. Steeds
duidelijker onderscheiden zich gebieden van elkaar. De stedelijke netwerken die samen de
Randstad vormen zijn:
● Noordvleugel: De stedelijke netwerken rond Amsterdam (mno’s), Utrecht
(vergaderfunctie) en Mainport Schiphol. De economie is hier het sterkst, door de vele
creatieve en innovatieve bedrijven met een hoge toegevoegde waarde (hoog
kennisniveau/kenniseconomie). Veel natuur en groen bij woongebieden.
● Zuidvleugel: Stedelijk netwerk Den Haag (regering) en Rotterdam (haven en
industrie) . Er is een hoge bevolkingsdichtheid en veel werk in de chemie, industrie,
logistiek en de regering is hier gevestigd. Gemiddeld opleidingsniveau is lager door
een lagere economie.
● Groene hart: De beide vleugels worden door het Groene Hart uit elkaar gehouden.
Dit is een agrarisch, landelijk en cultuurhistorisch zeer interessant woon- en
recreatiegebied, daarmee verbetert de aantrekkelijkheid voor wonen en werken in de
gehele Randstad. Zeker als je het vergelijkt met andere stedelijke gebieden in
Europa. De economische relatie vanwege de open ruimte tussen de 2 stedelijke
netwerken zorgt wel voor een obstakel.
Internationale ondernemingen vestigen zich in Nederland door (vestigingsplaatsfactoren):
- Goede bereikbaarheid
- Hoogopgeleide bevolking
- Gunstige politieke omstandigheden (belastingklimaat)
- Uitstekende technologische infrastructuur
De bevolking in de Randstad zal hierdoor sterk toenemen, wat ligt aan de woningbouw.
Er zijn twee ontwikkelingen die zich voor gaan doen (door globalisering)
Metropoolvorming zorgt voor een toename van werkgelegenheid en voorzieningen, vooral
in de metropoolregio’s rond Amsterdam, Rotterdam en Den Haag en Eindhoven
(hoogontwikkelde mensen). De overheid stimuleert deze ontwikkeling om de
concurrentiepositie in Europa te versterken. Het gevolg is dat de verschillen met de rest van
Nederland alleen maar groter worden. Een belangrijk kenmerk van metropoolvorming is dat
kernsteden steeds sterker verbonden raken met de rest van de wereld. Ook leidt het tot de
vestiging van hoofdkantoren van internationale topondernemingen en een intensiever
gebruik van ruimte, wat resulteert in meer wegen, hoogbouw en stedelijke ontwikkeling
, Krimpgebieden (demografische krimp) op het platteland en in steden aan de randen van
Nederland. Er ontstaat een economische teruggang en werkloosheid. Jongeren trekken weg
voor studie en werk, wat leidt tot vergrijzing en een dalend geboortecijfer. Hierdoor daalt de
vraag naar voorzieningen waardoor woningen, winkels en bedrijfspanden leeg gaan staan.
De drempelwaarde (klanten om rendabel te zijn) gaat men nu niet halen in deze regio’s.
2. Ruimtelijk beleid
Langetermijnplannen voor ruimtelijk beleid op verschillende niveaus zijn vastgelegd in
structuurvisies. De Randstad moet in 2040 aan de top staan. In 2020 verscheen ook de
Nationale Omgevingsvisie (NOVI) die tot 2050 zal gelden. De belangrijkste uitgangspunten
zijn: natuur, milieu, duurzaamheid en gezondheid. Met dit beleid willen ze de
omgevingskwaliteit verbeteren want die is ronduit slecht. De biodiversiteit en bodemleven
zijn zwak en verdwijnen. Slechte waterkwaliteit en in het gebruik van duurzame energie zijn
we de hekkensluiter van Europa. We hebben hiervoor wel extra ruimte nodig om dit te
verbeteren en ook voor betaalbare woningen in de buurt van werk, recreatie en groen. Ons
energiesysteem moet verduurzamen. In het landelijke gebied moeten we de natuur
beschermen, maar ook agrarische bedrijven strijden om een stuk grond.
De NOVI wordt uitgewerkt door provincies, gemeenten en waterschappen, dus niet door het
rijk. De organisaties gaan over de ruimtelijke ordening van een gebied, dit zijn alle regels
die er bestaan voor de inrichting van een gebied (bestemmingsplannen). Om de
tegenstrijdige belangen het hoofd te bieden is de Omgevingswet ingericht (alles wat
verandering van de fysieke omgeving betreft staat nu in één wet). Dit voorkomt trage
besluitvorming. De samenwerking tussen een metropool en gemeenten is hierbij
vanzelfsprekend, alleen het op één lijn krijgen is uitersten lastig. Dankzij deze wet worden
maatschappelijke organisaties en bedrijven betrokken bij de besluitvorming. Ook hebben
burgers meer zeggenschap. Dit moet dus gaan leiden tot snellere, betere en minder
bezwaren dan voordat die wet er was.
De ruimtelijke ordening in ons land kende twee beleidsvormen met tegengestelde
uitgangspunten:
- Spreidingsbeleid (1960-1990): Rond 1960 bleek dat de naoorlogse economische
groei zich beperkte tot de Randstad. Door de verplaatsing hoopte men dat bedrijven
zouden volgen, maar dat deden er maar weinig. Werkgelegenheid werd naar de
periferie van Nederland verplaatst en tot de groeikernen (plek op enige afstand van
een grote stad dat door beleid van de overheid vanaf 1975 is ingevoerd). De
overheid wilde voorkomen dat suburbanisatie zou leiden tot het volbouwen van het
platteland. Een van de gevolgen van dit beleid was dat de periferie vooral
werkgelegenheid kreeg in de dienstverlening. Deze banen verdwijnen door
outsourcing, waarbij productieprocessen worden verplaatst naar lagelonenlanden en
door automatisering. Daarnaast leidden de nieuwe woonwijken in groeikernen vaak
tot een eenzijdige bevolkingssamenstelling. Ook zorgde het beleid voor een sterke
toename van files door woon- en werkverkeer (forensisme) Bovendien had de
suburbanisatie een negatieve impact op het draagvlak voor stedelijke voorzieningen.
- Concentratiebeleid (na 1990): Economische doelmatigheid het uitgangspunt. Na
1993 kreeg de Randstad meer aandacht en geld omdat er veel nieuwe woningen
nodig waren, vooral door de toename van het aantal huishoudens. Dit leidde tot het
compact stadsbeleid, ook wel bekend als VINEX: bouwen in de stad op
leeggekomen terreinen, maar ook op het ontwikkelen van grote Vinex-wijken/locaties
aan de randen van steden, met een gevarieerd woningaanbod. Een gevolg van dit
beleid was dat het aantal inwoners in stedelijke gebieden toenam, vaak met mensen
met een hogere koopkracht. Dit verhoogde het draagvlak voor stedelijke
voorzieningen. Tegelijkertijd leidde de aanleg van nieuwe infrastructuur, zoals ov- en