Week 1A
Hoofddoel: verzekeren juiste toepassing materieel strafrecht:
- Bestraffing schuldige.
- Voorkomen bestraffing onschuldige (weegt zwaarder: dubio pro reo-beginsel).
Nevendoelen:
- Rechten en vrijheden van verdachte (cautie, zwijgrecht etc.).
- Rechten en vrijheden anderen (slachtoffer).
- Procedurele rechtvaardigheid (eerlijke/aanvaadbare procedure).
- Demonstratiefunctie (openbaar, controleerbaar op toepassing rechten burgers etc.).
Inquisitoire procesmodel: door autoriteiten ingesteld onderzoek.
Accusatoir procesmodel: conflict tussen twee partijen (verdachte procespartij).
Nederlandse procesorde wat van beide (verdachte procespartij + autoriteit stelt onderzoek in).
Positieve verplichtingen: verplichting rechten waarborgen.
Negatieve verplichtingen: geen inbreuk maken op rechten.
Opsporing
Buitengerechtelijke afdoening:
- Bestuurlijke beboeting (bestuursrecht).
Ozturk t. Duitsland ook bescherming ex art. 6 EVRM bij bestuurlijke boete (criminal
charge). Door het een bestuurlijke boete te noemen is het niet ineens geen criminal
charge.
- Strafbeschikking (art. 257a Sv) (zelfde als bestuurlijke boete, maar strafrecht).
- Transactie (art. 74 Sr): hiermee wordt vervolging voorkomen.
- Voorwaardelijk sepot (OvJ – art. 167 lid 2 Sv), politie kan dit ook (politiesepot). Afzien
van vervolging indien verdachte zich aan bepaalde voorwaarden houdt (door OvJ).
Art. 5 EVRM recht op vrijheid en veiligheid
1. Sprake van een vrijheidsbeneming? Dus niet vrijheidsbeperking (straatverbod).
2. Valt de vrijheidsbeneming onder de gevallen in lid 1?
a. Welke?
b. Voldoen aan eisen.
3. Is de vrijheidsbeneming in overeenstemming met nationaal recht?
4. Bieden nationale voorschriften voldoende garantie tegen willekeurige
vrijheidsbeneming?
Buzadji t. Moldavië redelijk vermoeden van schuld eerst voldoende. Na een bepaald
tijdsverloop niet meer, dan moeten er andere relevante/voldoende redenen zijn.
Brogan t. VK art. 5 lid 3 EVRM zegt dat de rechter iemand ‘promptly’ moet voorleiden. 4
dagen en 6 uren valt hier niet onder (niks anders bekend dus dit aanhouden).
, Art. 8 EVRM recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven
1. Is er sprake van inmenging door enig openbaar gezag?
a. Maakte het optreden inbreuk op de privacy van de klager?
b. Is de privacy inbreuk veroorzaakt door het openbaar gezag?
2. Is de inbreuk toelaatbaar/gerechtvaardigd?
a. Bij wet voorzien (Kruslin en Huvig v. Frankrijk). Kwaliteit nationaal recht moet
goed zijn.
b. Lid 2 belangen.
c. Inbreuk noodzakelijk in een democratische samenleving (proportionaliteit).
Art. 6 EVRM recht op een eerlijk proces
1. Openbare behandeling van de zaak?
2. Binnen een redelijk termijn?
3. Onafhankelijke rechter (geen verantwoording rechterlijke aan uitvoerende macht)?
4. Onpartijdige rechter (Hauschildt t. Denemarken: indien rechter in vooronderzoek
beslissingen heeft gedaan en daarna weer rechter is = geen partijdigheid)?
a. Subjectieve toets persoonlijk bevooroordeeld.
b. Objectieve toets schijn partijdigheid (perspectief partijen).
Gevolg: verschoning (door rechter zelf) of wraking (door verdachte).
5. Mogelijkheid tot tegenspraak?
6. Equality of arms (middelen burger gelijk aan middelen OvJ)?
7. Onschuldpresumptie (lid 2)?
8. Lid 3 rechten?
Deweer t. België: transactie/schikking of slagerij sluiten. Slagerij sluiten was duurder, dus
schikking moest wel. Schending art. 6 EVRM toegang tot de rechter.
Week 1B
Verdachte (art. 27-27c Sv):
Eventuele dwang moet proportioneel zijn.
1. Materieel begrip (art. 27 lid 1 Sv: voor de vervolging):
a. Betrekking op schuld van de dader aan een strafbaar feit.
b. Moet redelijk vermoeden van schuld zijn.
Caribian Nights geen redelijk vermoeden (enkele feit hand in zak en uit café lopen
dat bekend staat als drugshandelaren verzamelplaats niet genoeg).
- Individualiseerbaarheid: niet iedere blonde is verdachte.
- Concretiseerbaarheid: daad moet strafbaar zijn (wet) (in casu geen wet).
- Objectiveerbaarheid: geen mening, maar objectief (in casu wel).
Rennende reputatie wel redelijk vermoeden. Verdachte was al bekend bij de
politie (voorkennis) en rende weg bij laten stoppen auto (concrete F&O).
c. Moet voortvloeien uit feiten en omstandigheden.
2. Formeel begrip (art. 27 lid 2 Sv): verdachte is degene tegen wie vervolging is gericht.
Art. 29 Sv (afwegen dit recht en waarheidsvinding):
- Pressieverbod (art. 29 lid 1 Sv): verdachte niet tot bekentenis dwingen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper tomvandijk01. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,48. Je zit daarna nergens aan vast.