MGZ Samenvatting Q1
DIABETES MELLITUS
Werking alvleesklier
Eilandjes van Langerhans = regelen de homeostase van de bloedsuikerspiegel;
Er bevinden zich α-cellen en β-cellen
α-cellen = glucagonproductie
β-cellen = insulineproductie
Insulineproductie in de alvleesklier:
,Werking insuline:
Typen Diabetes
− Type 1
➢ Oorzaak: wordt veroorzaakt door een auto-immuunreactie; antigeen op bètacellen wordt als
lichaamsvreemd gezien → worden aangevallen, raken ontstoken en worden afgebroken →
Bètacellen kunnen geen insuline meer produceren: insulinedeficiëntie → er kan geen glucose
worden omgezet en de suikerwaarden in het bloed zijn dus heel hoog.
➢ 10% van diabetespatiënten heeft type 1
− Type 2
➢ Oorzaak: wordt veroorzaakt door een pancreasdysfunctie en insulineresistentie;
insulinereceptoren zijn minder gevoelig → er moet meer insuline worden aangemaakt → Op
lange termijn zijn de bètacellen ‘uitgeput’ en produceren ze juist minder insuline
➢ 90% van diabetespatiënten heeft type 2
− MODY
➢ Oorzaak: puntmutatie leidt tot insulinedeficiëntie
➢ Symptomen komen overeen met DM1
→ als er weinig insuline is, is de C-peptidespiegel laag (DM1)
→ als er veel insuline is, is de C-peptidespiegel hoog (DM2)
Risicoverhogende factoren
Type 1 Type 2
(Slechte) Hygiëne Ongezonde leefstijl/overgewicht
→ sociaaleconomische klasse en opleidingsniveau
spelen hierbij ook een rol.
→ overgewicht kan leiden tot inflammatie,
waardoor insulineresistentie ontstaat.
Erfelijke aanleg Erfelijke aanleg
→ Kans als broer of zus het heeft: 1-8% → Kans als broer of zus het heeft: 15-20%
Kans als vader of moeder het heeft: 1-4% Kans als vader of moeder het heeft: 10-20%
Virale infecties Leeftijd
Lage vitamine D (geen bewijs)
,Gevolgen op korte termijn:
Hypoglycemie:
- Oorzaak: insulineoverschot → laag glucosegehalte
- Hypo-unawareness = als je regelmatig een hypo hebt, kan het voorkomen
dat je lichaam geen symptomen meer laat zien, waardoor je de hypo dus
niet voelt. Dit is gevaarlijk omdat het wel het lichaam aantast.
- Wordt de glucosewaarde echt te laag, dan val je flauw. In het ergste geval
kan dat leiden tot een coma, blijvende hersenschade of de dood.
- Behandeling: snelle suikers innemen
Hyperglycemie:
- Oorzaak: insulinetekort --> hoog glucosegehalte
- Ketoacidose = Door het insulinetekort kan het
lichaam glucose niet als brandstof gebruiken. Als
vervanging worden er vetten verbrand, waarbij
ketonen vrijkomen. Dit zijn zuren die het bloed
verzuren en de pH dus laten zakken. Te herkennen
door aan de adem te ruiken, deze ruikt naar aceton (ketonen), of aan een
snellere ademhaling. Je ademt koolzuur (CO2) uit om de pH weer omhoog te
krijgen.
- Een hyper is levensgevaarlijk. Het kan ervoor zorgen dat je in coma raakt en
uiteindelijk overlijdt.
- Behandeling: insuline toedienen
Gevolgen op lange termijn:
Microvasculaire complicaties:
− Voornaamste doodsoorzaak van mensen met diabetes type 1.
− Door het hoge glucosegehalte raken kleine bloedvaten snel beschadigd, dit kan leiden tot
retinopathie, nefropathie en neuropathie.
• Retinopathie: door schade aan de bloedvaten kan er bloed/vocht onder het netvlies gaan
zitten, waardoor het zicht verslechterd. Ook zijn de vaten soms zo beschadigd dat er geen
zuurstof meer bij de ogen komt en de ogen hun functie verliezen.
• Nefropathie: verhoogde glucosewaarden beschadigen een vlies in de nierfilter, waardoor
eiwitten in de voorurine lekken. Gepaard met een verhoogde bloeddruk kan dit op den duur
leiden tot volledig functieverlies van de nieren.
• Neuropathie: door schade aan de bloedvaten worden zenuwen minder/niet meer van bloed
voorzien, waardoor pijn, tintelingen of gevoelloosheid kan ontstaan.
− Jaarlijkse controle:
• Retinopathie: fundusonderzoek (foto van netvlies).
• Nefropathie: onderzoek naar eiwitten in urine (microalbuminurie).
• Neuropathie: onderzoek naar sensibiliteit in de voeten.
− Behandeling:
• Retinopathie streven naar laag HbA1c.
• Nefropathie bloeddruk verlagen.
• Neuropathie alleen symptomatische behandeling mogelijk. Controle op wonden onder de
voeten. Vanwege gevoelloosheid kunnen patiënten deze wonden niet voelen, waardoor deze
kunnen verergeren (bv. Ontstekingen). Door macrovasculaire schade kunnen deze
wonden ook slecht genezen.
, Macrovasculaire complicaties:
− Voornaamste doodsoorzaak van mensen met diabetes type 2
− Door vasculaire schade blijven vetten makkelijker kleven aan de wand van de bloedvaten,
waardoor deze vernauwen (aderverkalking/atherosclerose). Hierdoor kunnen organen minder
zuurstof krijgen, wat weer kan leiden tot een hartinfarct of hersenbloeding.
− Behandeling: bloeddruk verlagen (met medicatie) → ACE-remmers/RAAS-remmers
Invloeden op het gedrag rondom Diabetes Mellitus
1. Leerprincipes
Hoe je omgaat met diabetes wordt onder andere bepaald door hoe je dat van je ouders hebt geleerd
(vooral DM1), in je omgeving hebt gezien (vooral DM2), de consequenties van hoe je eerder hebt
gehandeld, eerder ervaren hypo's en hypers, het wel of niet last hebben van complicaties en de
kosten van de behandeling.
2. Ontwikkelingstaken
Door de ontwikkelingstaken van het dagelijkse leven kom je bijna niet toe aan tijdbesteding aan
diabetes. Een puber wil niet ‘anders’ zijn en laat niet altijd merken dat deze diabetes heeft.
Volwassenen hebben vaak een drukke carrière en geen tijd voor hun diabetes. Ouderen zijn
vergeetachtiger, maar vinden het vaak ook minder belangrijk om diabetes te blijven behandelen. Het
kan echter ook andersom, dat je door de diabetes niet toekomt aan je ontwikkelingstaken.
3. Symptoomperceptie
Symptoomperceptie, het aanvoelen van hypo's en hypers, is lastig aangezien hier niet altijd de focus
op ligt. De focus van diabetespatiënten gaat namelijk veel meer naar ontwikkelingstaken, stress of
cognitief functioneren. Omgekeerd kan echter ook, dat je door trauma's overdreven focus hebt en
symptomen kunt misinterpreteren.
4. Stress
Diabetes kan stress opleveren, met alle vragen die je jezelf dagelijks moet stellen (Wat mag ik wel
eten? Wanneer moet ik spuiten? etc.), dit doet een persoon met diabetes gemiddeld zo'n 90x per
dag! Deze stress kan weer rechtstreeks de bloedsuikers beïnvloeden.
5. Cognitief functioneren
Er zijn veel cognitieve functies nodig om diabetes goed te kunnen reguleren: informatieverwerking,
geheugen, aandacht. Zelf je insuline hoeveelheden afstemmen op voeding beweging stress en
gemeten bloedsuikers vergt nogal wat van je cognitieve functies. Door degeneratie kan het
voorkomen dat een oudere patiënt opeens niet meer zelf voor zijn diabetes kan zorgen.