College 1: Recht en Kinderrechten
Leerdoelen
• De studenten zijn op de hoogte van belangrijke kenmerken van het Nederlandse
rechtssysteem, zoals de verschillende rechtsgebieden.
• De studenten kennen de beginselen van het procesrecht die je tegenkomt als
jeugdprofessional.
• De studenten kennen belangrijke beginselen van het Internationale Verdrag inzake de
Rechten van het Kind (IVRK) op het gebied van jeugdrecht en jeugdzorg.
Voorbereiding
• Lees ‘Jeugdrecht in de praktijk’: Inleiding.
• Lees ‘Verandering door verbinding’: Hoofdstuk 7.
• Neem een kijkje op de website over kinderrechten in
Nederland: www.kinderrechteninbeweging.nl
PowerPoint presentatie + College
• Zie Pdf van PowerPoint presentatie.
Zie casus jeugdrecht familie Joosten.
,Samenvatting hoorcollege 1 – Recht en Kinderrecht (02.09.2024)
Recht = Geheel van alle rechtsregels; wat wel en niet mag, hoe dingen geregeld zijn. Ze zijn
vastgesteld om het gedrag van mensen te sturen en het samenleven te ordenen. Deze regels
bepalen wat toegestaan is en wat verboden is en ze geven aan wat de procedures voor de
handhaving van deze regels zijn, zodat er consequenties zijn wanneer iemand zich niet aan de
regels houdt.
We kunnen dus onderscheid maken tussen materiële regels en formele regels:
• Materiële regels: Materiële regels bepalen wat wel en niet is toegestaan in de
samenleving. Ze geven de inhoudelijke normen en waarden weer die in de wetgeving
zijn vastgelegd. Dit zijn de regels die direct invloed hebben op het gedrag van mensen
en die voorschrijven wat je wel en niet mag doen.
• Formele regels: Formele regels daarentegen gaan over de procedures en methoden
waarmee het recht wordt toegepast en gehandhaafd. Ze beschrijven hoe het recht in de
praktijk moet worden uitgevoerd, zoals de manier waarop rechtszaken worden
gevoerd, hoe bewijs moet worden verzameld, en welke stappen moeten worden
gevolgd om je recht te halen.
Deze regels zijn te vinden in wat we noemen “de rechtsbronnen”.
Hier is een uitleg van enkele belangrijke rechtsbronnen:
• Verdragen: Dit zijn afspraken tussen landen die als rechtsbron dienen. Verdragen
zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het
Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) bevatten belangrijke
rechten en plichten waaraan de landen zich moeten houden. Deze verdragen hebben
invloed op de nationale wetgeving en bieden vaak bescherming voor fundamentele
rechten van burgers, inclusief kinderen.
• Wetten: Dit zijn de formele regels die door de overheid zijn vastgesteld en in de
wetboeken zijn vastgelegd, zoals het Burgerlijk Wetboek en de Jeugdwet. Het
Burgerlijk Wetboek regelt bijvoorbeeld zaken rondom eigendom, contracten, en
familiezaken. De Jeugdwet legt vast hoe de jeugdzorg in Nederland is georganiseerd
en welke verantwoordelijkheden de gemeenten hierin hebben.
• Jurisprudentie: Dit zijn de rechtsregels die voortkomen uit uitspraken van rechters.
Wanneer rechters een uitspraak doen, leggen ze vaak uit hoe een bepaalde wet moet
worden geïnterpreteerd. Deze uitspraken vormen een belangrijke bron van recht,
omdat ze de toepassing van wetten in de praktijk verduidelijken en soms zelfs nieuwe
regels vormen. Jurisprudentie kan invloed hebben op toekomstige rechtspraak en hoe
wetten worden toegepast.
• Gewoonte: Gewoonten zijn gedragsregels die door de samenleving als normaal
worden gezien en vaak worden nageleefd. Als een gewoonte lang genoeg bestaat en
algemeen wordt geaccepteerd, kan deze gewoonte een rechtsregel worden. Dit
betekent dat een bepaalde manier van handelen of gedrag als verplicht wordt gezien,
zelfs als er geen specifieke wet over is.
, o Jeugdwet: gemeente verantwoordelijk voor jeugdzorg, preventie: Voordat
de Jeugdwet formeel werd ingevoerd, namen gemeenten al steeds meer
verantwoordelijkheid voor jeugdzorg en preventie. Deze gewoonte van lokale
betrokkenheid leidde uiteindelijk tot de wettelijke vastlegging.
o Samenplaatsing broers en zussen, afbouw gesloten jeugdzorg:
Veranderende opvattingen over het belang van familierelaties en minder
dwang in de zorg leidden tot een gewoonte om broers en zussen samen te
plaatsen en gesloten jeugdzorg af te bouwen. Deze gewoonten werden
uiteindelijk in de Jeugdwet verankerd.
Richtlijnen (van bijvoorbeeld jeugdprofessionals) = praktische uitvoering van wetten.
Richtlijnen zijn formele aanbevelingen of protocollen die professionals, zoals jeugdwerkers
en sociaal werkers, helpen bij het maken van keuzes en het uitvoeren van hun werk op een
verantwoorde manier.
• Beroepscode Sociaal werk: legt de ethische normen en waarden vast waaraan sociaal
werkers zich moeten houden.
• Richtlijnen in Jeugdzorg: Richtlijnen vullen deze beroepscode aan door praktische
stappen en procedures te bieden die aansluiten bij deze ethische principes,
bijvoorbeeld: Privacy, Uithuisplaatsing, Kindermishandeling...
Zo werken richtlijnen samen met de beroepscode om professionals te ondersteunen in hun
dagelijkse praktijk, waarbij zowel wettelijke kaders als morele verplichtingen in acht worden
genomen.
Welke rechtsgebieden zijn er:
• Privaatrecht = regelt de rechten en plichten van burgers onderling (jeugdzorg+).
• Strafrecht = regelt de strafbare gedragingen.
• Bestuursrecht = regelt hoe (er in) Nederland bestuurd wordt.
• Staatsrecht = regelt hoe de Staat geregeld is
Wat is Jeugdrecht? (Géén apart rechtsgebied).
Jeugdrecht = Het geheel van rechtsregels dat de positie van jeugdigen regelt. Het komt terug
in verschillende wetten. Zo zijn er bepalingen in het Burgerlijk Wetboek (BW) die gaan over
het gezag van ouders en de bescherming van kinderen, en in het Wetboek van Strafrecht, waar
hoofdstuk 7 specifiek het jeugdstrafrecht regelt. Daarnaast speelt de Algemene wet
bestuursrecht (Awb) een rol in jeugdzorgbesluiten.
Het meeste jeugdzorgrecht valt onder het privaatrecht. Dit betekent dat het gaat om juridische
relaties tussen burgers onderling, zoals ouders en kinderen. Denk aan kwesties zoals voogdij,
adoptie, of uithuisplaatsing, die vaak in het privaatrecht worden behandeld.
, Materieel recht en Formeel recht:
• Materieel = inhoudelijke regels, alle rechten en plichten, bv. over gezag en omgang.
• Formeel = regelt het materiele recht, regelt het rechtsproces
Formeel recht, regelt dus de processen van het recht à Rechtsproces.
1. Procedures rondom besluiten jeugdhulp: Algemene wet bestuursrecht.
• Bezwaar bij de gemeente en in beroep bij de kinderrechter. Als de gemeente een
besluit neemt ober jeugdhulp, kun je bezwaar maken bij de gemeente. Als he het niet
eens bent met hun beslissing, kun je naar de kinderrechter stappen.
Voorbeeld: De gemeente beslist hoeveel uur jeugdhulp je krijgt. Als je het daar niet mee eens
bent, kun je bezwaar maken bij de gemeente. Als de gemeente het bezwaar afwijst, kun je in
beroep gaan bij de kinderrechter die als bestuursrechter optreedt. De kinderrechter kan dan
het besluit van de gemeente beoordelen.
2. Procedures civiele zaken: starten met verzoekschrift en rechter geeft een
beschikking.
• Civiele zaken tussen burgers beginnen met een verzoekschrift aan de rechter. De
rechter doet vervolgens een uitspraak, dit heet een beschikking.
Voorbeeld: Als je kind uit huis is geplaatst en je mag hem of haar maar één keer in de vier
weken zien, kun je de kinderrechter vragen om de omgangsregeling te veranderen. Je dient
een verzoek in en de kinderrechter doet daarna uitspraak over hoe vaak je je kind mag zien.
3. Procedures strafzaken (jeugdstrafrecht): begint met dagvaarding, rechter > vonnis.
• Een strafzaak begint met een dagvaarding, waarna de rechter een uitspraak doet, dit
heet een vonnis.
Voorbeeld: Als je een strafbaar feit hebt gepleegd, kan de officier van justitie je dagvaarden.
Je moet dan voor de kinderrechter verschijnen. De kinderrechter doet uiteindelijk een
uitspraak over je straf, dit heet een vonnis (bij een kinderrechter noem je dat een strafkamer).
Welke rechters zien we allemaal?
• 1e laag (“laagste” rechter) = De Rechtbank waar verschillende rechters werken:
o Kantoorrechters; Gaan bijvoorbeeld ober alimentatie en onderhoudsplicht.
o Kinderrechters; Gaan over civiel jeugdrecht en jeugdstrafrecht.
o Politierechter.
*Voor zowel Kinderbeschermingszaken (het gedwongen kader) als Jeugdstrafrecht is bij een
Kinderrechter (tot 17 jaar).
Ben je het niet eens à dan ga je naar het hof; Hoger Beroep bij Hof.
Ben je het daar niet mee eens? à Cassatie bij Hoge Raad (geen inhoudelijke uitspraak, ze
kijken of de processen van het recht wel goed zijn uitgevoerd. Ze verwijzen naar een Hof voor
een andere uitspraak.