Artikelen
Jaarrapport integratie 2018 (blz 7-18)
Bevolking
Op 1 januari 2018 bestond de Nederlandse bevolking voor 23 procent uit personen met een
migratieachtergrond. Meer dan driekwart van de groei is het gevolg van internationale
migratie. De arbeidsmarkt, asiel- en gezinsmigratie zijn belangrijke redenen om in Nederland
te komen wonen.
Immigranten laten een divers beeld zien omtrent de samenstelling van het huishouden.
Oostblokkers vormen vaak een eenpersoonshuishouden, en anders hebben zij een
Nederlandse partner. Turken en Marokkanen trouwen vaak een partner van gelijke
herkomst. De tweede generatie krijgt vaak minder kinderen dan de eerste.
Migranten wonen vaak in grote steden.
Onderwijs
Nederlandse leerlingen krijgen vaker een havo/vwo-advies dan migrantenkinderen. Het
aandeel Turkse en Marokkaanse kinderen met dit advies is wel groter dan tien jaar geleden.
Nederlandse jongeren slagen ook vaker voor hun eindexamen dan leerlingen met een niet-
westerse achtergrond, op elk niveau. Voor Engels scoren niet-westerse leerlingen wel iets
hoger dan Nederlandse jongeren.
Voor alle herkomstgroepen geldt dat studenten aan het mbo vaak een opleiding op het
hoogste mbo-niveau volgen. Voortijdig schoolverlaten onder mbo’ers is de afgelopen tien
jaar ook flink gedaald onder alle herkomstgroepen.
Iraanse, Irakese en Afghaanse vrouwen zijn vaak hoger opgeleid dan vrouwen met een
Nederlandse achtergrond.
Sociaaleconomische positie
Driekwart van de Nederlanders en Oostblokkers heeft werk als belangrijkste inkomstenbron.
Onder personen met een niet-westerse achtergrond is de uitkeringsafhankelijkheid
beduidend hoger. Bij de tweede generatie zijn significante verbeteringen ten opzichte van
hun ouders zichtbaar wat betreft uitkeringsafhankelijkheid.
Onder hoogopgeleiden heeft ongeveer vier op de vijf werk, ongeacht de achtergrond. De
werkloosheid is onder alle herkomstgroepen gedaald sinds 2014, maar ligt onder alle niet-
westerse bevolkingsgroepen nog steeds hoger dan onder personen met een Nederlandse
achtergrond.
De betere positie op de arbeidsmarkt en lagere uitkeringsafhankelijkheid van personen met
een Nederlandse achtergrond resulteren in een hoger inkomen ten opzichte van personen
met een niet-westerse achtergrond.
Criminaliteit
Het aantal verdachten van een misdrijf is in de afgelopen 13 jaar met de helft afgenomen,
onder alle bevolkingsgroepen. Mannen zijn ongeacht hun achtergrond vaker verdacht van
een misdrijf dan vrouwen. Mensen met een Antilliaanse achtergrond zijn het vaakst
verdacht. In alle migrantengroepen zijn de percentages schuldig verklaarde jongeren van de
eerste generatie hoger dan die van de tweede generatie.
Het verschil in algemene onveiligheidsbeleving tussen herkomstgroepen is de afgelopen
jaren afgenomen. Personen met een niet-westerse achtergrond ervaren vaker
onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt dan personen met een Nederlandse achtergrond.
Gezondheid
Personen met een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Antilliaanse achtergrond ervaren
,hun gezondheid minder vaak als goed dan mensen met een Nederlandse achtergrond. Het
verschil tussen de generaties is bij Turken en Marokkanen het grootst. Dit heeft vooral te
maken met roken en overgewicht.
De zorgkosten van mensen met een niet-westerse achtergrond zijn 14 procent hoger dan
voor personen met een Nederlandse achtergrond. Vooral de kosten voor GGZ-zorg en
geneesmiddelen onder niet-westerse mannen zijn relatief hoog ten opzichte van mannen
met een Nederlandse achtergrond.
Sociale en maatschappelijke participatie
Personen met een Nederlandse achtergrond hebben vaker wekelijks contact met familie dan
personen met een migratieachtergrond. Mensen met een niet-westerse achtergrond hebben
juist vaker wekelijks contact met vrienden. Wanneer rekening wordt gehouden met leeftijd is
dit verschil niet significant.
Personen met een Nederlandse achtergrond verrichten vaker vrijwilligerswerk dan personen
met een andere achtergrond. Nederlanders nemen ook het vaakst deel aan activiteiten van
verenigingen.
Veranderingen in de relatie- en gezinsvorming binnen de tweede generatie
De leeftijd waarop de tweede generatie personen met een niet-westerse achtergrond een
eerste relatie aangaat, trouwt en een eerste kind krijgt, neemt toe. Veel jonge paren stellen
het krijgen van kinderen uit. Er zijn verschillen tussen jongvolwassenen van wie twee ouders
in het buitenland geboren zijn versus degenen met één in het buitenland geboren ouder. De
laatste groep huwt later en is minder vaak getrouwd voordat ze 21, 26 of 31 jaar zijn.
Het verschil in huwelijksleeftijd tussen mannen en vrouwen is een stuk groter onder Turkse
en Marokkaanse Nederlanders dan onder personen met een Nederlandse achtergrond.
Schooluitval onder de tweede generatie
Voortijdig schoolverlaten heeft een negatief effect op de uitkomsten in verschillende
levensdomeinen. Een persoon met schooluitval wordt als volgt gedefinieerd: iemand die ooit
het vmbo, havo, vwo of een mbo 1 of 2 opleiding heeft verlaten zonder diploma.
Schooluitval komt vaker voor onder mannen dan onder vrouwen. De tweede generatie met
een migratieachtergrond valt vaker uit op school dan degenen zonder een
migratieachtergrond. De Chinese tweede generatie vormt hierop een uitzondering.
Schooluitval komt het vaakst voor in het mbo, gevolgd door het vo en vavo. Het merendeel
van de schooluitvallers stroomt niet opnieuw in en/of heeft geen startkwalificatie behaald.
De mate van stedelijkheid van de woonomgeving is van belang voor de kans op
schooluitval: uitval lijkt vaker voor te komen in de meer stedelijke gebieden dan in een
minder stedelijke woonomgeving.
Do the Associations of Parenting Styles With Behavior Problems and Academic
Achievement Vary by Culture? Results from a Meta-Analysis
Baumrind defined four parenting styles according to the two-dimensional framework of
, responsiveness/warmth and behavioral control: the authoritative, authoritarian, permissive
and neglectful style. Studies indicate that children from authoritative parents how fewer
internalizing and externalizing symptoms, as well as better academic performance. In
contrast, authoritarian, neglectful and permissive styles are associated with elevated levels
of symptoms and poorer academic performance.
Associations of parenting styles with child outcomes may vary, to some extent, between
cultural contexts, such as ethnic groups within countries and different regions of the globe.
The same parental behavior and parenting style may be interpreted differently depending
upon the cultural meaning of this behavior or style in the particular cultural group.
Chao suggested that Baumrind’s parenting styles may not be culturally relevant in Asian
families, as parental strictness and warmth have a different meaning in those contexts.
The role of collectivism/individualism
The level of collectivism/individualism characterizes the degree to which members of a
society are integrated into groups. The ties between individuals are loose and individuals are
expected to look after themselves and their immediate family. In collectivist societies,
individuals are integrated into strong, cohesive in-groups in which members protect each
other in exchange for unquestioning loyalty.
In collectivist cultures, authoritarian parenting would only have minor or negligible negative
influences on children’s development, whereas it would have negative effects in individualist
western countries. Obedience and respect for authority are more normative in collectivist
societies or groups, which also affects parenting practices and their effects.
In individual societies, this parenting style may reflect negative attitudes and feelings toward
the child.
Discussion
When focussing on studies from western countries, it was found that authoritative parenting
is associated with better child outcomes in non-Hispanic, white families as well as those with
an African or Asian ethnicity. These results support Steinberg’s conclusion that young
people from western countries benefit from having parents who are authoritative.
Authoritarian parenting did not show a negative association with the assessed child
outcomes in western families with an African ethnic background. The observed stronger
associations of authoritarian parenting in families with an Asian and Hispanic ethnic
background as compared with those with an african background may be based on the fact
that authoritarian parenting tends to be more culturally accepted in African American families
than in Asian American and Hispanic families.
A Model of Family Change in Cultural Context
This reading is about the psychological study of the family with a cross-cultural comparative
orientation. It attempts to provide answers to some basic questions regarding the family in
context - whether there are systematic global changes in the family, what might be some of
the important factors that characterize family and family change, and how they function.
Modernization Theory and the Convergence Hypothesis