Privacy & Gegevensbeschermingsrecht 2019-2020 - Hidde de Voogt
Week 1 – De theorie en praktijk van Grond- en Verdragsrechten
Hoorcollege
Privacy als grondrecht in de democratische rechtsstaat
Het recht op privacy is belangrijk omdat het gegevensbeschermingsrecht hierop gebaseerd is.
Als je het privacyrecht begrijpt als basis, helpt dit je om verder te komen met de rest van dit
vak.
Wat is privacy?
Het is een complexe vraag wat nou precies privacy inhoudt. Een belangrijk onderdeel is dat
het een soort scharnierfunctie heeft: Enerzijds moet je je kunnen begeven onder anderen, maar
anderzijds moet je je ook kunnen terugtrekken om dichter tot jezelf te komen. Daarnaast moet
je dingen kunnen delen met anderen: Intimiteit. Tot slot moet je anoniem kunnen zijn en
dingen achter kunnen houden van anderen. Het moge in ieder geval duidelijk zijn dat er
meerdere facetten zijn van privacy en er geen eenduidige definitie kan worden gegeven. Daar
komt nog bij dat de notie van privacy verandert naarmate onze maatschappij en technologie
verandert en/of verder ontwikkelt: Tijd en plaats gebonden.
Er is steeds meer een roep gekomen naar Rule of Law in plaats van Rule by Law: Het
tegengaan van absolute macht door voorwaarden te stellen aan bepaalde regelgeving en
inbreuk daarop. Hierbij hoort ook dat regels duidelijk moeten zijn voor degenen die zich erop
kunnen beroepen. Een goed voorbeeld volgens de docent is dat de overheid zijn macht met
betrekking tot data steeds meer probeert uit te breiden om het te gebruiken als een soort proxy
om mensen in de gaten te houden. Het is op een gegeven moment niet meer duidelijk op basis
waarvan ze dit willen doen: De grondslag.
Het voornaamste kenmerk van een totalitaire staat is dat er geen onderscheid is tussen
individuele sfeer en nationale sfeer. Alles wat je doet wordt geacht overeenkomstig te zijn aan
de doelen van het geheel. Dit is een goede manier om na te denken over de inhoud van
privacy. Persoonlijke ontwikkeling en onthouding van invloeden van buitenaf zijn in deze
samenlevingen namelijk komen te vervallen.
Het recht op privacy kan enerzijds positieve invloed hebben op de vrijheid van meningsuiting,
terwijl er ook een conflict kan ontstaan tussen het recht op vrije meningsuiting en privacy. Het
is eigenlijk een instrument om tegenwicht te bieden aan maatschappelijke actoren zoals de
overheid. De waarden die beschermd worden door het recht op privacy zijn als volgt:
Autonomie, Vrijheid, Waardigheid, emotional release, relaties aangaan, bescherming tegen
macht van de overheid.
Vanuit surveillance door de overheid komt een soort gevoel dat men bekeken wordt,
waardoor men zich anders gaat gedragen en minder vrij is om zich moreel te ontwikkelen: Het
chilling effect. Het gaat daarom meer om privacy en individuele vrijheid in plaats van privacy
en algemene veiligheid.
Privacy als verdragsrecht
Artikel 8 EVRM en 10 + 11 t/m 13 Gw.
Het heeft lang geduurd voordat het recht op privéleven onderdeel uit is gaan maken van het
privacyrecht. De discussie die nu gaande is, is die van de uitleg van verschillende open
,normen binnen het privacyrecht. Het is belangrijk om te weten waar een recht voor beschermt
en daarvoor is de inhoud van uiterst belang. Zo is private life veel ruimer dan je eest zou
denken, hetgeen ook volgt uit rechtspraak van onder andere het EHRM. Het is daarom
belangrijk dat dit begrip in de wet is opgenomen, omdat er nu meer situaties worden
beschermd dan voorheen omdat ze vallen onder private life.
De voorwaarden van artikel 8 EVRM zijn strenger dan de voorwaarden uit artikel 10 Gw.
Werkgroep
Content creep: Houdt in dat de overheid bepaalde gegevens verzamelt voor het ene doel,
terwijl ze die later gebruiken voor een ander, nog onbekend doel. Hier zijn voor- en
tegenstanders van. Voorstanders zeggen dat dit handig kan zijn omdat we dan een integrale
overheid krijgen, terwijl tegenstanders bang zijn voor het creëren van een onbegrensde macht
voor de overheid.
, Jurisprudentie
Von Hannover v. Germany (No. 2) application nos. 40660/08 & 60641/08, 7 February
2012
Ook het publiceren van een foto kan een inbreuk opleveren op ‘private life’, zelfs wanneer het gaat om
een publiek figuur. (§95) De voornaamste reden hiervoor is dat het gaat om een van de belangrijkste
aspecten van iemands persoonlijkheid en dat hij of zij zou moeten kunnen beslissen of hij wordt
gepubliceerd of niet. (§96) Artikel 8 EVRM biedt niet alleen negatieve bescherming, maar kent ook een
positieve verplichting voor de staat om het individu te beschermen tegen misbruik van foto’s door
anderen. (§98) In een geval als hier komt het neer op een belangenafweging tussen het recht op private
life en het recht van vrijheid van expression. (§100) Om bovenstaande te bereiken hebben staten een
margin of appreciation, ten aanzien van zowel de negatieve als de positieve verplichtingen. (§104) Voor
de afweging tussen deze twee grondrechten zijn de volgende criteria van belang:
Contribution to a debate (§109), How well known the the person? (§ 110), prior conduct (§ 111),
content, form, consequences (§ 112), circumstances of the photo (§ 113).
The court komt tot de conclusie dat de belangenafweging juist is gemaakt. Hierbij is gekeken naar de
omstanigheden waarin de foto’s zijn gemaakt, alsmede de vraag of de foto’s bijgedragen hebben aan
een openbaar debat.
P.G. and J.H. v. The United Kingdom, application no. 44787/98
Er zijn verschillende beslissende elementen voor de vraag of een persons private life bedreigd wordt
door maatregelen die buiten zijn huis of private premises genomen zijn. Zo’n situatie kan ontstaan als
er permanente opnames worden gemaakt van het publieke domein. Dit is de reden dat gegevens
verkregen door beveiligingsservices vallen onder de bescherming van artikel 8 EVRM. (Het is niet
vereist dat het gaat om een ‘intrusive or covert method’) (§ 57)
Amann v. Switzerland, application no. 27798/95, 16 February 2000
“In accordance with the law” houdt in dat de legal basis “accessible” en “foreseeable” is. (§ 55) In
casu is het opnemen van een telefoongesprek niet in accordance with the law, omdat Zwitsers recht
onvoldoende aangeeft wat de voorwaarden zijn voor de overheid om dit te ondernemen. (§ 62)
Dit is in strijd met artikel 8 EVRM (§ 70) behalve als er is voldaan aan de vereisten van lid 2: in
accordance with the law, legitimate aim en neccessity. (§ 71) Hier houdt het op, omdat eerder al was
gezegd dat er geen sprake was van accordance with the law: Niet foreseeable. (§ 81)
Malone v. The United Kingdom, application no. 8691/79, 2 August 1984
In accordance with law, specifiek foreseeability, houdt niet in het recht van een individu om te weten
wanneer autoriteiten wellicht zijn of haar communicatie zullen onderscheppen, om zodoende zijn
gedrag hierop aan te passen. Het gaat echter om de eis dat de wet duidelijk genoeg is over de
omstandigheden waarin en de voorwaarden waaronder autoriteiten dit zouden mogen doen. (§ 67)
Ook moet voldoende worden omschreven op welke manier autoriteiten dit zullen doen met het oog op
de legitimate aim: Legitiem doel. (§ 68) The court is van mening dat het recht van England en Whales
onvoldoende duidelijkheid biedt over de omstandigheden en manieren van het onderscheppen van
communicaties en dit is dus niet in accordance with the law. (§ 79/80)
De court vindt niet dat ‘metering’ onder geen omstandigheid in strijd kan zijn met artikel 8 EVRM,
vooral omdat het gaat om gegevens die integraal onderdeel uitmaken van de communicatie via
telefoon: De gedraaide telefoonnummers. (§ 84) The court komt tot de conclusie dat hoewel metering
niet in strijd is met domestic law, het toch niet in accordance is met the law omdat het voor betrokkene
niet foreseeable is/kan zijn. (§ 87/88)
Copland v. The United Kingdom, application no. 62617/00, 3 April 2007
Het verzamelen en opslaan van persoonlijke informative met betrekking tot iemands telefoon, e-mail en
internetgebruik zonder dat betrokkene dit weet, levert een inbreuk op het recht op ‘private life’ uit
artikel 8 EVRM op. (§ 44)
Er was geen nationaal recht ten tijde van het moniteren, daarom was de inbreuk niet in accordance
with the law. De rechtbank merkt echter wel op dat het monitren van mail, internet en telefoon op werk
in sommige gevallen ‘necessary’ kan zijn in een democratische samenleving. Dat doet echter niet af aan
het feit dat het niet in accordance is. (§ 48)
Silver and Others v. The United Kingdom, application nos. 5947/72
Het belangrijkste voor het vereiste van necessity is dat er sprake is van een ‘social pressing need’ en
het middel moet proportioneel zijn. (§ 97)
S. and Marper v. the United Kingdom