Voorblad Paper
Dit formulier moet samen met de paper worden ingeleverd. Met dit ingevulde formulier
heeft de docent alle informatie die nodig is om de opdracht te beoordelen en de beoordeling
te verwerken. Zonder deze gegevens kan de docent de paper niet beoordelen.
Dit formulier is een toevoeging aan de opdracht maar telt niet mee als pagina in de
opdracht.
Studentnummer:
Naam:
Naam opleiding: HBO Bachelor SPH
Opleidingscode: 7628
Modulenummer: 1836
Modulenaam: Portfolio-opdracht 3.2 SPH
Versie: 1.0
Herkansing?: ja/nee nee
Titel literatuur: Literatuur uit de modules:
projectmatig werken, toegepast recht
en ethiek, hulpverlening in
gedwongen kader.
Druk:
In de opdracht zijn de APA normen toegepast: Ja
In de opdracht zijn de verslagtechnieken
toegepast: Ja
Houd rekening met de Knockout criteria!
Uw paper dient aan de onderstaande punten te voldoen. Is dit niet het geval, dan wordt uw
paper niet beoordeeld:
ü Het voorblad is professioneel opgemaakt (zie instructie verslagtechnieken NTI) en
aanwezig;
ü De bronvermelding is zowel in de tekst als in de aparte literatuurlijst opgenomen
volgens APA richtlijnen;
ü Het verslag voldoet aan de vereisten m.b.t. het aantal pagina’s (in de opdracht
wordt dit exact benoemd);
ü Het verslag heeft een juiste paginanummering.
De instructie in de opdracht is leidend. Wanneer deze instructie afwijkt van de algemene
instructie (verslagtechnieken en APA richtlijnen) dan is dit leidend voor de te schrijven
paper.
U vindt de regels rondom APA en verslagtechnieken in de tegel Algemene informatie HBO
Bachelor.
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: inleiding ................................................................................................. 3
Hoofdstuk 2: het hulpverleningstraject ..................................................................... 4
Hoofdstuk 3: het hulpverlenerstraject elders ............................................................ 6
Hoofdstuk 4: advies, inclusief feedback en projectplan ........................................... 8
Hoofdstuk 5: visie ....................................................................................................... 10
Literatuurlijst ............................................................................................................. 12
Bijlage 1: vragenlijst interviews Sociaal Professionals Jeugdreclassering ........... 13
Bijlage 2: samenvatting interviews ........................................................................... 14
Bijlage 3: projectplan................................................................................................. 18
,Hoofdstuk 1: inleiding
Met het in 2015 ingaan van ‘de Jeugdwet’ valt de zorg in het gedwongen kader,
waaronder jeugdbescherming en jeugdreclassering, onder de verantwoordelijkheid
van de gemeenten (Wolters Kluwer, 2017). De door mij gekozen gemeente, de
gemeente Rotterdam, is gelegen in de provincie Zuid-Holland, in de stad Rotterdam,
en telt zo’n 644.373 inwoners (Gemeente Rotterdam, 2019). Het door mij gekozen
onderwerp is jeugdreclassering. Hoewel er geen specifieke cijfers zijn omtrent het
gebruik van jeugdreclassering in de gemeente Rotterdam, is wel bekend dat in 2019
11,35% van de jongeren gebruikt heeft gemaakt van jeugdhulp (CBS, 2019).
Jeugdreclassering is een combinatie van begeleiding en controle voor jongeren van 12
tot 18 jaar (eventuele verlenging tot 23 jaar) die een strafbaar feit hebben gepleegd, of
daarvan worden verdacht. Het gaat daarbij om de zwaardere gevallen waar een lichte
straf niet voldoet en het risico bestaat dat ze verder de criminaliteit in raken als niet
wordt geïntervenieerd. Dit wordt uitgevoerd door (jeugd)reclasseerders die werken bij
gecertificeerde instellingen (GI) voor jeugdbescherming en jeugdreclassering
(Ministerie van Justitie en veiligheid, 2017). Aan hen is het de taak de jongere
gedurende het traject te begeleiden en te controleren of hij zich houdt aan de gestelde
voorwaarde(n) (Menger, Krechtig, & Bosker, 2016). Tevens kunnen deze GI’s, als er
naast de problematiek van de jongere ook problemen zijn binnen het gezin, indien
nodig interventies inzetten, zoals bijvoorbeeld ‘Signs of Safety’ wat zich richt op
mishandeling en verwaarlozing (Wiggerink & Vogel, Utrecht). De diversiteit binnen
de doelgroep en de benodigde creativiteit van en ruimte voor de professional is de
reden waarom dit beroep mij intrigeert en ik voor dit onderwerp gekozen heb. Het is
een mooi een uitdagend beroep waarover ik middels deze opdracht meer inzicht hoop
te vergaren. Daarbij heb ik gekozen voor de gemeente Rotterdam gezien binnen deze
gemeente ieder segment van de Nederlandse maatschappij vertegenwoordigd is.
Tevens is er, omdat ik de middelbare school heb doorlopen in Rotterdam, ook een
persoonlijke verbinding tussen mij, deze stad en de leeftijdsperiode waar tijdens deze
vorm van hulpverlening zich kan voordoen.
3
, Hoofdstuk 2: het hulpverleningstraject
Jongeren die in aanraking zijn gekomen met justitie en een proces-verbaal hebben
gekregen kunnen jeugdreclassering opgelegd krijgen. Dit is een vorm van jeugdzorg
die intensieve begeleiding en controle met zich mee brengt, met als doel deze
‘delinquente’ jongeren op het rechte pad te brengen en te houden. Deze maatregel kan
voor, tijdens of na een straf worden toegepast en alleen kinderrechters, het Openbaar
Ministerie, de Raad voor de Kinderbescherming en jeugdinrichtingen kunnen
jeugdreclassering opleggen. De uitvoering ligt in handen van
jeugdreclasseringsmedewerkers werkzaam bij gecertificeerde organisaties die zich
o.a. richten op het opheffen van bedreigingen voor de veiligheid en ontwikkelingen
van kinderen. Uitvoerende organisaties zoals Jeugdbescherming Rotterdam
Rijndmond maken gedurende het traject gebruik van een beschreven methode
jeugdreclassering. Dit biedt de jeugdreclasseringswerker gereedschap om efficiënt te
werk te gaan en biedt de jongeren in kwestie vertrouwen en uitdaging. Binnen het
jeudreclasseringstraject is er eerst sprake van het leggen van contact en diagnostiek.
Binnen deze diagnostiekfase, en ook gedurende de andere fases, is er een belangrijke
rol weggelegd voor de Raad voor de Kinderbescherming. Hoewel bepaalde zaken al
duidelijk zijn, dit aan de hand van het vonnis van de rechtbank, is het belangrijk om
een beeld samen te stellen van de individu in kwestie in zijn specifieke omgeving. Dit
zodat het patroon van zijn delictgedrag duidelijk en het (eventuele) risico op herhaling
vastgesteld is. Het gevormde beeld kan dan gedurende de volgende fase in het traject,
namelijk de planvorming fase, gebruikt worden voor het bepalen van doelen en een
plan van aanpak om deze gestelde doelen te behalen met behulp van interventies. Zo
bevat het plan van aanpak o.a. alle afspraken die gemaakt zijn, hoe het probleem
aangepakt zal worden en de methode van toezicht. Nadat de diagnostiekfase afgerond
is volgt de uitvoeringsfase. Daarbij is de intensiteit van de begeleiding afhankelijk van
het risico op terugvallen en of het gedrag hem, zichzelf of het traject schade kan
toebrengen. Gedurende deze fase is het de verantwoordelijkheid van de jongere (en
zijn ouders) dat de vastgestelde afspraken nagekomen worden en er adequaat richting
de doelen gewerkt wordt. Controle of dit daadwerkelijk gebeurt kan middels de
ouders, wijkagent of andere derden (bijvoorbeeld school). Tevens kan er sprake zijn
van een gebiedsbeperking, controle hierop kan plaatsvinden met behulp van een
enkelband. De jeugdbeschermer legt gedurende de uitvoering verantwoording af aan
justitie en de Raad voor de Kinderbescherming die, vanuit hun regiefunctie, nagaan of
alles goed verloopt. Als tijdens deze fase de afspraken niet worden nagekomen, kan er
voor ‘terugmelding’ gekozen worden. Dit omvat dat de jongere in kwestie door de
rechtbank verplicht kan worden om de eerder opgelegde (voorwaardelijke) straf uit te
voeren. Echter zal de jeugdreclasseerder in de praktijk bij terugval eerst meermaals
kiezen voor een correctiegesprek, waar hij in gesprek gaat met de jongere (en zijn
omgeving) met als doel motiveren om door te zetten. Als blijkt dat de jongere
vooruitgang boekt en er vorderingen zijn gemaakt op meerdere (delictgerelateerde)
vlakken, kan de jeugdreclasseerder ervoor kiezen het contact en de begeleiding
minder intensief te maken. Als de gewenste vooruitgang is geboekt breekt de fase van
het evalueren en afsluiten aan. Daarbij wordt niet enkel naar de jongere gekeken,
maar ook naar de rol van alle andere betrokkenen. Deze fase in het traject is erg
belangrijk gezien een goede evaluatie en afsluiting het resultaat van de inspanning kan
verankeren. De jeugdreclasseerder kan enkel overgaan tot het afsluiten van de
bemoeienis door de jeugdreclassering als het recidiverisico niet langer hoog is.
4