Dit document bevat een samenvatting van histologie. Daarnaast zijn er verklaringen van begrippen en afbeeldingen om het studeren te vergemakkelijken. Het document bevat de antwoorden voor de openvragen die gekend moeten zijn voor het examen.
College aantekeningen Medisch Tandheelkundige Interactie (MED-B1MTI1) Junqueira's functionele histologie
Begrippen-Histologie
Alles voor dit studieboek
(63)
Geschreven voor
Universiteit Antwerpen (UA)
Biomedische Wetenschappen
Histologie (1010FBDBMW)
Alle documenten voor dit vak (106)
Verkoper
Volgen
bernaemin
Voorbeeld van de inhoud
Histologie
Les 1: inleiding
Organen zijn opgebouwd uit verschillende weefsellaagjes:
Vb. tunica mucosa: slijmvlieslaag. Deze bedekt de binnenkant van de organen.
- Locatie: de slokdarm, darm, binnenkant mondholte
- Functie: maagzuur en enzymen produceren.
Lumen: holte van het orgaan. Deze is afgelijnd door cellen, deze bevatten veel slijm -> zorgt
ervoor dat de inhoud van de maag, het maagzuur, de andere cellen niet gaat betasten.
- Het lumen is altijd afgelijnd door epitheel
Weefseltypen:
- Epithelen: grenzen aan een lumen/buitenwereld
• Bedekkende epitheelen
▪ (Pseudo)meerlagig – eenlagig.
Meerlagig epithelen beschermen het onderliggende weefsel voor de
bacteriën die van buitenaf komen.
Eenlagig epitheel: hier kunnen stoffen uitgewisseld worden. Zitten op
plaatsen waar er een dunne maar stevige laag nodig is
▪ Plaveisel – kubisch – cilindrisch
Hoe hoger het epitheel ligt, hoe meer celorganellen er aanwezig zijn.
• Klierepitheel: secretieproductie (= hormoonproductie)
- Bindweefsels
• Strictu sensu: bindt verschillende delen met elkaar
▪ Kraakbeen, bot, bloed, …
- Spierweesels: zorgen voor contractie (= samentrekking van de spieren -> beweging).
• Willekeurig: skeletspier (zitten aan de spieren
• Onwillekeurig: hartspier (zit in de wand van het hart), gladde spier (bij de
organen.)
- Zenuwweefsel: zorgt voor communicatie in het lichaam.
• Sensorisch: doorgeven van informatie
• Motorisch: Aansturen van spieren, klieren
Welke fysiologische processen vinden plaats in een dunne darm?
- Passage van voedselbolus
- Opname van voedingsstoffen
- Peristaltiek: het bewegen van voedselborus in de darm.
- Transport en verdedigingsmechanismen.
- Beschadiging en herstel.
Hoe moet een dunne darm opgebouwd zijn (welke weefsels komen hierin voor)?
- Lumen: zorgt voor het doorglijden van voedselbolus.
- Slijmbekercel: productie van slijm
- Darmvlokken/villi: uitstulpingen van de darm. Zichtbaar met het blote oog, in de
darm. Functie: zorgen ervoor dat het oppervlak 10 maal vergroot wordt.
, - Microvilli: uitstulpingen aan het oppervlak van de cel. Zijn niet waarneembaar met
het blote oog. Functie: 10-20 maal vergroten van het oppervlak.
- Eenlagig epitheel: absorptie en afgifte van voedingsstoffen. Deze voedingsstoffen
worden naar de onderliggende weefsels gebracht, en vervolgens naar het bloedbaan.
Celorganellen (hoog-cilindrische cellen): het vervoeren van voedingsstoffen van het
epitheel naar de bloedbaan.
- Lymfevaten: vervoeren van voedingsstoffen (vb. vetten).
- Spierweefsel: het bewegen van de voedselborus in de darmwand.
• Onwillekeurig glad spierweefsel: je kan de darm niet zelf aansturen.
• Het voedselborus moet bewegen van de orale naar de anale kant. -> 2
spierlagen nodig: circulair (mee met de dwarsdoorsnede van het lumen) en
longitudinaal (loopt me met de overlangse doorsnede van het lumen).
- Zenuwweefsel: in de wand van de dunne darm. Zorgt voor het aansturen van de
contractie en signalen.
- Bloedvaten en witte bloedcellen: Transport en verdedigingsmechanismen.
- Er vinden celdelingen in de krypten, weg van het lumen: hier vindt mitose plaats.
Hier bevinden zich stamcellen die het epitheel kunnen hernieuwen.
Overlangse doorsnede: de snijrichting is in de lengte
Dwarsdoorsnede: doorsnede loodrecht op de lengterichting. (Rond)
Verschil overlangse doorsnede en dwarsdoorsnede:
De externe spierlaag bestaat uit een binnenste en een buitenste spierlaag. De binnenste
spierlaag is altijd de circulaire spierlaag en de buitenste spierlaag loopt longitudinaal
spierlaag.
Welk weefsel lijnt het lumen af? Epitheel.
In het maageptiheel zijn er alleen slijmnapscellen: beschermende functie + productie van
slijm.
In de dunne darm zijn er de aflijnende cellen met microvilli (de enthylocyten) en
slijmbekerscellen: productie mucus om de voedselbolus meer glijd baar te maken.
Welke microscopische structuren zijn er nodig voor de opname van voedingsstoffen?
- Microvilli
- Villi/darmvlokken
- Lymfevaten
- Endotheelcellen: een deel van de cellen die opgenomen worden, worden afgegeven
aan de bloedbaan.
Welke weefsels zijn nodig voor de peristaltiek in de darm?
- Glad spierweefsel
- zenuwweefsel
, Les 2: epithelen
Epithelen: bedoelt om dingen af te lijnen of secreet te produceren.
- Lijnen vooral lumina (= holten in de organen) af.
Deze vormen de eerste lijn/weefsel waarmee iets in contact komt.
- Zorgen ervoor dat ons lichaam bedekt is.
o De huid: contact met de buitenwereld; er moet een barrière.
Bedekkende epithelen: zorgen voor de bescherming van de onderliggende weefsels en de
regulatie van de opwarming.
- Deze gaan dingen bedekken/afnamen
Klierepitheel: dit zijn klieren die behoren tot de epithelen.
Epithelen bestaan uit 1 of meerdere lagen van epitheelcellen.
➔ Er is een onderliggende laag waar de eerste epitheellaag op rust = basaalmembraan
Cellen sluiten heel dicht bij elkaar aan en zijn heel goed met elkaar verbonden <- er moet
een barrière gevormd kunnen worden.
➔ Er is weinig matrix tussen de epithelen. (Matrix: een stof die tussen/buiten de cellen
zit => extracellulaire matrix).
➔ Er is een nauwe spleten tussen de epitheelcellen, die ervoor zorgen dat
weefselvloeistof ertussen kan plaatsvinden -> diffusie kan plaatsvinden.
Er zijn intercellulaire verbindingen: verbindingen tussen de cellen.
Het onderliggende laag voor epitheel is bindweefsel.
Basaalmembraan: de grens tussen bindweefsel en intercellulaire
verbindingen.
Er zitten geen bloedvaten in het epitheelweefsel.
- De epitheelcellen zijn alleen afhankelijk van de bloedvaten die onder het epitheel
liggen in het bindweefsel.
• Gebeurt door diffusie van zuurstof en voedingsstoffen uit onderliggende
weefsels.
Cytoskelet zorgt voor de stevigheid van de cel en dat deze hun vorm behouden.
- Wordt gevormd door keratine
Alle epitheelcellen produceren keratine-eiwitten. (Deze is epitheel specifiek).
- Functie keratine-eiwittten:
• Vormen van keratinefilamenten (= intermediaire filamenten). -> bepalen
morfologische van het cytoskelet.
• Rol in keratinisering en verhoorning
Epitheelcellen zijn gepolariseerd. Dit betekent dat ze verschillende
zijden/domeinen hebben:
- Basale zijde: een zijde die wijst naar het basaalmembraan.
- Apicale zijde: naar het lumen toe, naar de buitenwereld toe.
Aan de andere kant van de basale zijde.
- Laterale zijde: de laterale kanten.
, Scheiding apicale domein en basolaterale domein door zonula occludens (tight junctions).
De apicale zijde: wijst naar het lumen (de holte van de organen).
- Staat in contact met de stoffen die van buitenaf komen of zorgt ervoor dat de stoffen
verwijderd worden.
➔ De apicale kant heeft oppervlaktespecialisaties:
• Microvilli: kleine structuren aan de oppervlakte van de cellen, deze zijn niet
zichtbaar.
▪ <-> dramvlokken/villi: deze zijn wel zichtbaar bij het opensnijden van
de darm.
▪ Het membraan van de cel volgt de vorm van de microvilli. ->
oppervlaktevergroting
▪ Uitstulpingen van de oppervlakte van de cel, dit zijn echt
oppervlaktevergrotingen -> worden gesteund door cytoskelet -
gedeelte, actine-filamenten (behoren tot de microfilamten van het
cytoskelet).
Terminaal web: verbinding tussen de filamenten waardoor deze samen
blijven. -> ontstaan bundels -> ontstaan microvillus en deze zakt niet
in. Hierdoor kunnen microvilli uit het oppervlak steken.
De actinefilamenten zijn de donkere bolletjes in het midden van de
microvilli en de rand is de glycocalyx: wordt gevormd door eiwitten
en koolhydraten die eruit steken.
De microvilli bevinden zich in de staafjeszoom, deze zijn hier niet van elkaar te
Onderscheiden.
Soort epitheel: eenlagig cilindrisch
epitheel
Zwarte pijl = slijmprop van slijmbekercel
Roze pijl: staafjeszoom (hier bevinden zich
microvili)
Terminaal web: een netwerk van
actinefilamenten in het cytoplasma.
Het terminaal web is verbonden met de
zonula adhaerens -> stabilisatie van
microvili + actinefilamenten kunnen als 1
geheel reageren.
• Stereocilia: zorgen voor oppervlaktevergroting
▪ Deze zijn langer dan microvilli
▪ De actine-filamenten zijn niet mooi geordend zoals bij de microvilli.
▪ Komen niet op veel plaatsen voor: in de bijbal, ter hoogte van de
zintuigen (gehoor,zicht,…).
▪ Deze zijn statisch -> bewegen niet!!
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bernaemin. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.