Sociologie
Hoofdstuk 10 gaat over lesweek 1 en 2
Hoeksema, K. (2016) Rechtvaardigheid, conflict en emancipatie In: Hoeksema K.,
J. & Werf S. van der (reds). Sociologie voor de praktijk.
10 rechtvaardigheid, conflict en emancipatie
10.1 inleiding
Wat mensen in beweging brengt, is onvrede over hun situatie of die van een
ander met wie ze zich identificeren. Een gevoel van onrechtvaardigheid, on-
zekerheid of angst is doorgaans een drijfveer om iets te willen veranderen aan
maatschappelijke verhoudingen. Vaak gaat het daarbij om emancipatie.
Emancipatie is het proces waarin een groepering vanuit een als onrecht-
vaardig beoordeelde situatie op weg gaat naar een rechtvaardigere situatie van
gelijkwaardigheid en gelijke behandeling.
Van een emancipatiebeweging is sprake wanneer de volgende twee elementen
zich in combinatie voordoen:
1. het is een sociale beweging die streeft naar verbetering van de
maatschappelijke positie van de sociale categorie of groep die door
deze beweging wordt vertegenwoordigd;
2. de maatschappelijke uitgangssituatie van de desbetreffende
categorie wordt als onrechtvaardig ten opzichte van andere sociale
categorieën of groepen ervaren.
Voorbeeld bij deze 2 elementen:
Verbetering van de maatschappelijke positie:
Vrouwenemancipatie: De vrouwenbeweging zet zich in voor gelijke rechten
tussen mannen en vrouwen, zoals gelijke toegang tot onderwijs,
werkgelegenheid, en politieke participatie. Vrouwen willen hiermee hun
maatschappelijke positie verbeteren door bijvoorbeeld dezelfde salarissen te
verdienen voor hetzelfde werk als mannen en door te strijden voor gelijke
rechten binnen het gezin, zoals zeggenschap over hun eigen lichaam.
Ervaren onrechtvaardigheid:
Burgerrechtenbeweging (VS): Afro-Amerikanen in de Verenigde Staten hebben
decennialang gestreden tegen de systematische ongelijkheid en discriminatie die
ze ondervonden in het onderwijssysteem, op de arbeidsmarkt, en in de
wetgeving (zoals segregatiewetten). De burgerrechtenbeweging onder leiding
van mensen zoals Martin Luther King Jr. zag de maatschappelijke ongelijkheid als
onrechtvaardig, omdat Afro-Amerikanen geen gelijke rechten en kansen hadden
vergeleken met witte Amerikanen. Deze beweging streed tegen de
onrechtvaardigheid van raciale discriminatie en segregatie.
Het begrip rechtvaardigheid speelt hierbij een centrale rol. Het
onderscheid tussen individueel ervaren onrecht en onrecht dat door een
groep als zodanig wordt ervaren, wordt duidelijk gemaakt met het
,voorbeeld van blindheid. Individuele onrechtvaardigheid, zoals
blindheid, leidt niet automatisch tot een emancipatiebeweging,
tenzij er sprake is van belemmeringen door de samenleving, zoals
het ontbreken van speciale voorzieningen.
Emancipatiebewegingen ontstaan wanneer de positie van een groep
als achtergesteld wordt ervaren in vergelijking met bevoorrechte groepen,
wat vaak leidt tot conflicten omdat de achtergestelde groep verandering
wil en de bevoorrechte groep de status quo wil handhaven. Deze
conflicten spelen een rol in de vormgeving van de toekomst van de
samenleving.
Hier zijn enkele korte voorbeelden van emancipatiebewegingen:
1. Vrouwenemancipatie: De strijd voor vrouwenrechten, zoals het recht om
te stemmen, te werken, en gelijke lonen te krijgen.
2. LGBTQ+-rechten: De strijd voor gelijke rechten en acceptatie van
LGBTQ+-personen, inclusief het recht om te trouwen en bescherming
tegen discriminatie.
3. Burgerrechtenbeweging: De strijd van Afro-Amerikanen in de VS voor
gelijke rechten en tegen rassendiscriminatie, met als bekend voorbeeld de
beweging onder leiding van Martin Luther King Jr.
4. Arbeidersbeweging: De inzet voor betere arbeidsomstandigheden, zoals
het recht op vakbondsvorming, veilige werkomstandigheden, en eerlijke
lonen.
Waarom moeten sociaal werkers kennis hebben van emancipatie?
- Om actueel te blijven, wat is er fundamenteel en noodzakelijk?
- groot netwerk waar je gebruik van kunt maken
- Empowerment: Sociaal werkers zetten zich in om mensen in staat te
stellen hun eigen krachten en capaciteiten te ontdekken en te gebruiken.
Door emancipatie kunnen mensen meer controle krijgen over hun eigen
leven en hun positie in de maatschappij verbeteren.
- Gelijkheid bevorderen: Emancipatie helpt sociaal werkers bij het
tegengaan van sociale ongelijkheid. Dit kan te maken hebben met
geslacht, etniciteit, economische achtergrond, leeftijd of beperking. Door
,emancipatie ondersteunen sociaal werkers groepen die structureel worden
achtergesteld of uitgesloten van maatschappelijke kansen en rechten.
- Actieve burgerparticipatie: Emancipatie helpt mensen om actief deel
te nemen aan hun gemeenschap. Sociaal werkers stimuleren mensen om
betrokken te zijn bij buurtinitiatieven, vrijwilligerswerk of politieke
besluitvorming, wat de sociale cohesie in gemeenschappen vergroot.
Verschil tussen een emancipatiebeweging en een sociale
beweging:
- Emancipatiebeweging: Dit type beweging richt zich specifiek op het
bevrijden of verbeteren van de positie van een bepaalde groep die
historisch onderdrukt, gemarginaliseerd of ongelijk behandeld is. Het
draait vaak om het streven naar gelijkheid, vrijheid en rechten voor deze
groep. Voorbeelden zijn de vrouwenbeweging voor gendergelijkheid, de
burgerrechtenbeweging voor Afro-Amerikanen, en de LHBTQ+ beweging
voor gelijkheid van seksuele minderheden.
- Sociale beweging: Een sociale beweging heeft een bredere focus en
richt zich op maatschappelijke veranderingen die verder gaan dan de
belangen van één specifieke groep. Dit kan variëren van
milieubescherming tot economische hervormingen of politieke
veranderingen. Het doel is vaak om sociale of politieke structuren te
veranderen of te verbeteren. Voorbeelden zijn de milieubeweging (bijv.
klimaatbeweging), antiglobaliseringsbeweging, of de Occupy-beweging
tegen economische ongelijkheid.
10.2 Geschiedenis van het denken over rechtvaardigheid
Het verdelingsvraagstuk in de oudheid: talent als maatstaf
Van oudsher is het begrip rechtvaardigheid gekoppeld aan het maatschappelijke
verdelingsvraagstuk. De Griekse filosoof Aristoteles formuleerde daarvoor de
volgende casus.
Stel je twee mensen voor van wie de één heel mooi kan fluitspelen, en de ander
volstrekt amuzikaal is. Er is echter slechts één fluit. Hoe moet deze nu
rechtvaardig worden verdeeld? Is het rechtvaardig om de fluit in tweeën te
breken, zodat beide personen een gelijk deel hebben? Of is het rechtvaardig om
de fluit aan de talent- volle fluitist te geven?
Het ligt natuurlijk voor de hand dat degene die heel mooi fluit kan spelen de fluit
krijgt, maar het gaat erom dat Aristoteles dit als volgt verantwoordt.
Als iedereen hetzelfde krijgt, dan worden ongelijken gelijk behandeld. Dit is net
zo onrechtvaardig als gelijken ongelijk te behandelen. ledereen moet krijgen wat
, hem toekomt, dat wil zeggen dat iedereen moet doen en moet krijgen naar
talent.
Voor de oude Grieken was talent de maatstaf voor de vraag wat
rechtvaardig is. Maar de Grieken koppelden aan talent ook verplichtingen. De
fluitist uit het voorbeeld moet zijn talent ook benutten en had dus de plicht
om voor anderen te spelen op het instrument.
Dit brengt ons op een van de belangrijkste aspecten van rechtvaardigheid: het
gaat per definitie altijd over de verdeling van zowel rechten als plichten.
Anderen kunnen de plicht hebben om jou rechten toe te kennen, maar
als je die rechten dan krijgt, horen daar ook weer plichten bij.
In een discussie over rechtvaardigheid gaat het daarom altijd om de verdeling
van zowel de rechten als de plichten. Het ontstaan van de risicosamenleving
zoals Beck die beschrijft (zie paragraaf 8.8) is mede te herleiden tot het feit dat
deze directe relatie tussen rechten en plichten uit het zicht is geraakt. In de
consumptiemaatschappij leeft onvoldoende het besef dat in ruil voor
individueel welzijn (de rechten van individuen in de verzorgingsstaat)
een maatschappelijk toegevoegde waarde moet worden geleverd (de
plichten van het individu dat samen met andere individuen die
verzorgingsstaat mogelijk moet maken, bijvoorbeeld door te werken en
belasting te betalen).
De risicosamenleving is een concept van de socioloog Ulrich Beck dat verwijst
naar een samenleving waarin moderne technologie en economische
ontwikkeling niet alleen vooruitgang brengen, maar ook nieuwe,
onzichtbare risico's creëren. Deze risico's, zoals klimaatverandering, nucleaire
rampen, of financiële crises, zijn vaak wereldwijd en moeilijk te controleren. In
een risicosamenleving zijn mensen zich steeds meer bewust van deze
bedreigingen, wat leidt tot onzekerheid en angst, maar ook tot een
zoektocht naar manieren om deze risico's te beheersen en
verantwoordelijkheid te nemen voor de toekomst.
Het feodale tijdperk: de standenmaatschappij
Tijdens het feodale tijdperk werd in West-Europa de Griekse maatstaf van
talent als het belangrijkste verdelingsprincipe losgelaten. De toenmalige
samenleving was een standenmaatschappij (zie hoofdstuk 6). De enige stand
die voor alle talentvollen toegankelijk was, was de geestelijkheid. Binnen
de andere standen (adel, burgerij, horigen) werd je geboren. Slechts bij hoge
uitzondering was er sprake van enige sociale mobiliteit.
Sociale mobiliteit verwijst naar de mate waarin individuen of groepen
kunnen veranderen van sociale positie of klasse binnen een
samenleving. Dit kan zowel opwaarts als neerwaarts gebeuren en wordt vaak
bekeken in termen van veranderingen in economische status, beroepspositie,
onderwijsniveau of levensstandaard ten opzichte van de vorige generatie of
gedurende iemands eigen leven.
Er zijn twee hoofdtypen van sociale mobiliteit:
1. Intergenerationele mobiliteit: Verwijst naar veranderingen in sociale
status tussen verschillende generaties. Bijvoorbeeld, als een kind van
ouders uit de arbeidersklasse uiteindelijk een hogere sociale positie