100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting ONVA jaar 3 blok 9 €3,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting ONVA jaar 3 blok 9

1 beoordeling
 78 keer bekeken  5 keer verkocht

Samenvatting van het vak onderzoeksvaardigheden uit jaar 3 blok 9. Bestaande uit alle informatie uit de hoorcollege's, werkgroepen, inclusief oefenvragen en verwijzingen naar het handboek wetenschappelijk onderzoek in de logopedie.

Voorbeeld 3 van de 22  pagina's

  • 19 februari 2020
  • 22
  • 2019/2020
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (6)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: jolanoya • 3 jaar geleden

avatar-seller
nathalienicky
Samenvatting module onderzoeksvaardigheden 3

Vragenlijsten
__________________________________________________________________________________

Voorkennis (toets relevant)
• Kwantitatief vs. Kwalitatief.
Kwantitatief= getallen, oppervlakkig, grote groep mensen, gesloten vragen.
Kwalitatief= dieper, open vragen, onderzoek naar meningen en bevindingen (wat mensen zelf zeggen),
vaak doormiddel van interviews.

• Meetniveaus: Nominaal, ordinaal, interval, ratio.
Nominaal= blond/ bruin haar, geen rang, cijfers in hoeveelheden.
Ordinaal= rangen zoals zwemdiploma’s.
Interval= geen natuurlijk 0 punt zoals: tijd op de klok (kun je nog terug gaan), kwantitatief.
Ratio heeft een natuurlijk 0 punt zoals: tijd in seconden, kwantitatief.

• Centrummaten (modus, mediaan, gemiddelde)
Modus= getal die het vaakste voorkomt.
Mediaan= alle getallen op een rijtje en het getal die in het midden staat is de mediaan.
Gemiddelde= alles bij elkaar optellen en delen door het aantal getallen.

• Spreidingsmaten (range, standaarddeviatie)
Range= de spreiding, dus het laagste en hoogste getal.
SD= zegt iets over de verspreiding van de date ten opzichte van het gemiddelde. 1 e 2 SD 95% in een
normaalverdeling, neemt af na mate de SD groter wordt.

• Visuele weergave van data: staafdiagramman, taart ect. (zie handboek 5.3.4 tot 7)

• Variabele (afhankelijk, onafhankelijk)

 Uit het Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit hoofdstuk 2 en 3 weten voor tentamen.

 Een vragenlijst is de manier om kwantitatief onderzoek te doen.

Opfrissen SPSS. Invoeren data en beschrijvende statistiek (filmpjes youtube).

Aantekeningen ONVA 1e jaar
Centrummaten: ze geven het centrum aan van hoe jouw gegevens zijn verdeeld.
1. Modus: getal wat het vaakste voorkomt
2. Mediaan: middelste van getallen (reeks)
3. Gemiddelde

Spreidingsmaten: ze geven aan hoe de data zijn verspreid rond je centrum (is er veel spreiding of niet)
1. Range (spreidingsbreedte)
2. Standaarddeviatie: deviatie betekend afwijking dus standaarddeviatie betekend: gemiddelde afwijking ten
opzichte van het gemiddelde (SD) (gehele getallen)




1

,Meetniveau ’s: geen echte cijfers
1. Nominaal: indelen op categorie (op naam). Je kunt de modus berekenen en je kunt de staaf &
taartdiagram gebruiken.
2. Ordinaal: je kunt het ordenen (op rang). Je kunt de modus & mediaan berekenen en de staaf, taart & box
plot diagram gebruiken.
3. Interval: gegevens met een bepaalde ordening met vaste afstanden tussen de opeenvolgende
schaalwaarden, echte cijfers, continue data: cijfers lopen door, vaak hier ook echt iets meten. Je kunt het
gemiddelde, de modus en mediaan berekenen en de staaf, taart, box plot & histogram gebruiken.
4. Ratio: hetzelfde als interval maar hierbij heb je een natuurlijk 0 punt.

 Losse staven hebben niks met elkaar te maken, staven die aan elkaar zitten wel.

 Een meetniveau geeft aan op welke wijze je een bepaald type data of variabel hebt gemeten.
 Je hebt ze nodig om te weten:
1. Hoe je je data statistisch mag bewerken
2. Welk type grafiek je mag gebruiken

 Het gemiddelde mag alleen gebruikt worden als de data normaal verdeeld is:
Toets Kalmogorov-Smirnov is normaal verdeeld
Een histogram is normaal verdeeld
Mean en median in SPSS zijn ongeveer gelijk

Wat is kwalitatief onderzoek?
Inzoomen op de waarden. Aspecten die onder de waterspiegel zitten/ kijken wat de onderliggende waarden
zijn: gevoelens/ drijfveer/ keuzes maken interventie/ keuze bepaalde manier omgaan met patiënt (in gesprek
met iemand).

Kwantitatief: wordt bij hele grote groepen afgenomen omdat de betrouwbaarheid dan het grootste is. Je meet
wat je ziet. Effect meting.

Bijvoorbeeld kijken hoe de samenwerking is tussen de logopedist en de leerkracht uit het basisonderwijs
(kwalitatief). Om inzichten te krijgen wat er dan zo lastig is.

Kwalitatief wordt altijd in de methode beschreven.
Aantal/ gesloten vragen= kwantitatief
Reden/ open vragen= kwalitatief

Stappenplan vragenlijstontwikkeling
(De stappen + inhoud weten voor je tentamen)
1. Operationaliseren van begrippen/herformuleren van (onderzoeks)vraag
2. Bedenken van (nieuwe) vragen/op zoek gaan naar bestaande vragenlijsten
3. Selecteren en samenvoegen van vragen en de vorm van de vragen kiezen (vb. ja/nee, meerkeuze,
open vragen)
4. Gehele enquête beoordelen: betrouwbaar, valide, hanteerbaar, acceptabel?
5. Uittesten (eventueel herzien na pretest)
6. Werven van de juiste doelgroep
7. Analyseer en rapporteer

1. Operationaliseren van begrippen/herformuleren van (onderzoeks)vraag
• Meetbaar maken, zodat iedereen die het leest hetzelfde begrijpt (objectief)
• Centrale begrippen in de (onderzoeks)vraag herkennen
• Concreet maken van de abstracte begrippen uit (onderzoeks)vraag
• Bepalen van indicatoren. De begrippen die je echt concreet gaat meten.




2

, Voorbeeld: “Hoe groot is de belangstelling voor cultuur bij studenten?”
Je vertaalt de begrippen naar meetbare indicatoren. Dus het voorbeeld: “Hoe groot is de belangstelling voor
cultuur bij studenten?”

1. Belangstelling: bijv. gedrag waaruit blijkt dat mensen belangstelling hebben (hoe vaak doen ze iets,
hoe actief zijn ze bezig met een onderwerp).
2. Cultuur: bijv. literatuur, toneelstukken, concerten.
3. Studenten: bijv. leeftijd, opleiding, geslacht.

Hierna weet je waar je het over wilt hebben en welke vragen je wilt stellen (operationaliseren). Dus het
concretiseren van de begrippen die in je vaagstelling centraal staan.

2. Bedenken van (nieuwe) vragen/op zoek naar bestaande instrumenten
 Cruciale stap! Formulering beïnvloed respons en het effect kan later niet rechtgezet worden.
Goed over nadenken welke informatie heb je, wat wil je weten, welke antwoord opties geef je om een zo
volledig beeld te krijgen op je onderzoeksvraag (ongeveer 2 weken mee bezig).

Begrip Indicatoren Vraag


Culturele belangstelling Lezen literatuur Hoeveel literaire romans heeft u in
de afgelopen drie maanden
gelezen?

Bezoek toneelstuk Hoe vaak bent u in het afgelopen
jaar naar een toneelvoorstelling
geweest?

Bezoek klassieke concerten Hoe vaak bent u in het afgelopen
maand naar een klassiek concert
geweest?


Frequentie vragen Hoe actief iemand hier
mee bezig is

Aandachtspunten: Wat kan misgaan met formulering van vragen?
 Slecht verwoorde vragen (taalkundig, spelfouten)
 Dubbelzinnig/meerduidig geformuleerde vragen. Verschillende antwoorden, niet persé de antwoord
op je vraag. Twee verschillende vragen stellen. Je onderzoeksvraag is bv. hoe staan studenten over
een broodje pindakaas in de ochtend. Vragen in je vragenlijst kunnen zijn: hoe vaak eten ze het, hoe
lekker vinden ze het, hoe duur. Bovenin persoonlijke informatie.
 Dubbele ontkenning. Onduidelijk om te lezen
 Suggestieve vragen. Hierdoor beïnvloed je al iemand al.
 Irrelevante vragen. Alleen vragen die vanuit de optimalisering naar voren zijn gekomen.
 Niet gestelde vragen
 Ingewikkelde formulering

3. Selecteren en samenvoegen van vragen + vorm van de vragen kiezen (vb. ja/nee, meerkeuze, open
vragen)
 Bewust kiezen open of gesloten vraag. Dit beïnvloed je data. Ja/nee= nominale data/ categorieën.
Open vragen: hoe lang doe je over een broodje pindakaas, ratio want het heeft een natuurlijke 0 punt.
 Alle vragen zijn bruikbaar en meten wat je wil weten.
 Bepalen van een volgorde: inhoudelijke samenhang en structuur, makkelijk naar moeilijk,
voorwaardelijke vragen (filtervragen) eerst.
 Vragenlijst is niet te lang maar compact. Lange vragenlijst hebben mensen er geen zin meer in.


3

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nathalienicky. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,49  5x  verkocht
  • (1)
In winkelwagen
Toegevoegd