SAMENVATTING KENNISLIJN
INDIVIDU, PERIODE 4
H2, 12, 14; H13, Blz. 482; H11, 37; H10, 37; H29; H20, 31, 38; H24
COLLEGE 8
H2, 12, 14
WAT IS PEDAGOGIEK?
o Pedagogiek – de wetenschap van het opvoeden
Letterlijk: kinderleiding (oud Grieks: Paidagoogia)
o Opvoeden – het proces waarin een kind wordt gevormd naar de normen en
waarden van de opvoeders en de samenleving
WAT IS ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE?
o Ontwikkeling – proces van groei en verandering dat wordt bepaald door de
interactie tussen erfelijkheid en omgeving
Gaat een leven lang door
Meeste aandacht gaat uit naar de kindertijd en adolescentie
o Psychologie – wetenschap van gedrag en mentale processen
o Ontwikkelingspsychologie – bestudeert de psychologische (voorspelbare)
veranderingen bij toenemende leeftijd (en individuele verschillen)
Met name op 4 gebieden: fysiek/motorisch, sociaal-emotioneel,
persoonlijkheid en cognitief
3 KRACHTEN VAN ONTWIKKELING
o Nature – factoren die aangeboren zijn (door aanleg/genen)
‘De aard van het beestje’
o Nurture – factoren die aangeleerd zijn (door sociale omgeving, opvoeding)
‘De mens is maakbaar’
o Rijping – veranderingen die voor een groot deel genetisch geregeld worden en
waarop omgevingsfactoren een kleine invloed hebben
VERLOOPT ONTWIKKELING VIA CONTINU OF DISCONTINU PROCES?
o Continue verandering – geleidelijke ontwikkeling waarbij prestaties op een
bepaald niveau voortvloeien uit die van de vorige niveaus
Continue verandering = kwantitatief
o Discontinue verandering – ontwikkeling in aparte stappen of stadia,
Elk stadium levert gedrag op dat kwalitatief anders is dan gedrag in eerder
stadia
METHODEN OM EFFECTEN VAN ERFELIJKHEID EN OMGEVING TE METEN
o Tweelingonderzoek
o Adoptieonderzoek
,PSYCHOSOCIAAL FUNCTIONEREN
o Psyche – geest, ons denken, voelen en gedrag
o Sociaal – onze interactie met anderen mensen
Opgroeien en ouder worden betekent je steeds opnieuw aanpassen aan
veranderende vermogens en verwachtingen van anderen
PSYCHOLOGISCHE ONTWIKKELING VOLGENS ERIKSON (1963)
o ERIKSON: mensen doorlopen 8 levensfasen, van babytijd tot ouderdom
(ontwikkelen van persoonlijkheid en identiteit)
o Iedere fase gekenmerkt door een crisis -> een ontwikkelingstaak die typisch is
voor die fase
o Als die taak onopgelost blijft of negatief afgesloten, bemoeilijkt dit de ontwikkeling
ONTWIKKELINGSFASEN VOLGENS ERIKSON
Levensfase Ontwikkelingstaak of crisis
Babyfase (0-1,5 jaar) Vertrouwen vs wantrouwen
Peuterleeftijd (1,5-3 jaar) Autonomie vs schaamte en twijfel
Kleuterleeftijd (3-6 jaar) Initiatief vs schuldgevoel
Basisschoolleeftijd (6-puberteit) Vlijt (competentie) vs minderwaardigheid
Adolescentie Identiteit vs rolverwarring
Jongvolwassenheid Intimiteit vs isolement
Middelbare leeftijd Generativiteit vs egocentrisme (stagnatie)
Ouderdom Integriteit vs wanhoop
WAAROM MOET JE DEZE KENNIS HEBBEN ALS SOCIAAL WERKER?
o Je krijgt in je werk te maken met mensen van verschillende leeftijden
o Zij zijn volgens Erikson allemaal met hun eigen specifieke ontwikkelingstaak bezig
o Het helpt om kwetsbaarheid of problematiek van je cliënten te plaatsen in het
perspectief van hun levensloop
BABYTIJD (0-1,5 JAAR)
o Vertrouwen vs wantrouwen
o Veiligheid, geborgenheid vinden (ontwikkeling veilige hechting)
PEUTERTIJD (1,5-3 JAAR)
o Autonomie vs schaamte en twijfel
o + Ontwikkeling van zelfstandigheid (eigen ik/individuatie) de wereld verkennen,
dingen ‘zelf doen’ = autonomie
o – te veel kritiek of bescherming leidt tot twijfel aan zichzelf
KLEUTERTIJD (3-6 JAAR)
o Initiatief vs schuldgevoel
o + ontwikkeling van geweten, eigen initiatieven ontplooien, zelf dingen in gang
zetten (competent omgaan met leeftijdsgenoten en omgang met
emoties/frustraties)
o – schuldgevoel door te hoge eisen en of correcties
, SCHOOLKINDTIJD (6 JAAR TOT PUBERTEIT)
o Vlijt vs minderwaardigheid
o + gevoelens van competentie en zelfvertrouwen (vlijt)
Door successen en aanmoediging van anderen
o – laag zelfbeeld, minderwaardig voelen
Door mislukkingen, te veel kritiek of te hoge eisen
ADOLESCENTIE (PUBERTEIT TOT …)
o Identiteit vs rolverwarring
o Een antwoord vinden op de vraag ‘wie ben ik?’
o + identiteit – doorleefd ik-gevoel dat een eenheid aanbrengt in alle belevingen
o – weinig sociale ondersteuning of teveel/tegengestelde verwachtingen in
verschillende rollen kan leiden tot rolverwarring
JONGVOLWASSENHEID
o Intimiteit vs isolement
o + aangaan van intieme relatie(s)
Trouwen/samenwonen of hechte vriendschap
Jezelf open stellen voor anderen, kwetsbaar durven zijn
o – eenzaamheid, isolement
MIDDELBARE LEEFTIJD
o Generativiteit vs egocentrisme
o + zorg dragen voor anderen, bijdragen aan de maatschappij – generativiteit
Gezin stichten
Carrière maken/nieuwe ideeën voortbrengen
Vrijwilligerswerk
o – verveling, gebrek aan toekomst, visie en frustratie – stagnatie/egocentrisme
OUDERDOM
o Ik-integriteit vs wanhoop
o + terugkijken op het leven met tevredenheid – ik-integriteit
o – spijt, opnieuw willen beginnen – wanhoop
o Het niet volbrengen van een ontwikkelingstaak is vaak een gevolg van slecht
opgeloste crises/taken uit voortgaande levensfasen
MENSEN BEGELEIDEN BIJ HET DOORLOPEN VAN HUN ONTWIKKELINGSTAAK
o Problemen kunnen een belemmering vormen voor het succesvol doorlopen van
een ontwikkelingstaak
o Het niet volbrengen van een ontwikkelingstaak kan ook juist de óórzaak zijn van
het probleem
o Soms staan andere zaken op de voorgrond, maar zit de worsteling met een
ontwikkelingstaak verstopt!