SAMENVATTING KENNISLIJN
PERIODE 3, SEMESTER 2
Psychologieboek: H1, 3, 4, 5, 7, 8, 16, 17, 18, 19, 20, 22, 23, 25, 26
COLLEGE 1
H1 psychologie boek
o Sociaal werk is mensenberoep -> veel verstand hebben van mensen
o Iedereen heeft gewone psychologische kennis door spiegelneuronen en ervaring
o Spiegelneuronen – helpen gedrag van anderen te spiegelen
We doen automatisch mensen na
Aangeboren en aangeleerd
o Psychologie is overal – wetenschap van gedrag en geestelijke processen (denken, voelen)
Letterlijk: studie van de geest (Oud Grieks: Psyche=geest, Logos=kennis)
Richt zich op het individu
o Pedagogiek – wetenschap van het opvoeden
Letterlijk: kinderleiding (Oud Grieks: Paidagoogig)
BEGIN WETENSCHAPPELIJKE PSYCHOLOGIE
o WILHELM WUNDT – sticht psychologisch laboratorium in Leipzig (1879)
Eerste onderzoek van waarnemen (prikkelgrens, prikkelonderscheiding, geheugen)
o WILLIAM JAMES – sticht eerste psychologische instituut in VS aan universiteit van Princeton
Onderzoek naar emoties en religieuze ervaringen
PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGIEK EMPIRISCHE WETENSCHAPPEN
o Empirische wetenschap – bewijst dingen door observatie of experiment
1. Beschrijft studieobject
2. Verklaart de verschijnselen (met theorieën) -> oorzaak
3. Voorspelt op grond van die theorieën dingen die getoetst kunnen worden (moeilijkste)
PSYCHOLOGISCHE WETTEN
o Psychologische wetten – waarschijnlijkheden, geen zekerheden
o Mensen geen automaten -> individu wijkt af van wat je verwacht
WAAROM BELANGRIJK VOOR HET SOCIAAL WERK?
o Psychologie en pedagogiek helpen bij contact maken en met het beter begrijpen van de cliënt (+ zijn
probleem)
o Toepassen van psychologie helpt om beter hulp te kunnen bieden
PSYCHOLOGISCHE STROMINGEN
o Tijdlijn:
Biologisch perspectief
Psychoanalytisch perspectief
, Behaviorisme
Gestaltsperspectief
Systeem perspectief
Humanistische perspectief
Cognitieve perspectief
Neurofysiologisch perspectief (biologische perspectief)
PSYCHO-DYNAMISCH PERSPECTIEF (PSYCHO-ANALYSE)
o SIGMUND FREUD – grondlegger 1856-1939
o Gedrag sterk bepaald door onbewuste -> hier zitten aangeboren driften en verdrongen ervaringen
o Eerste 5 levensjaren bepalend voor ontwikkeling van persoonlijkheid
o Persoonlijkheid opgebouwd uit:
Onbewuste (Id)
Bewuste (Ego)
Geweten (Superego)
BEHAVIORISME
o Reactie op Freud
o WATSON – psychologie moet wetenschappelijker (zoals natuurwetenschap)
o Alleen waarneembaar/meetbaar gedrag, waarmee je experimenten kunt doen is relevant
Wat in iemands hoofd gebeurt zit in een ‘black box’ niet belangrijk
o Doel psychologie: toepassen psychologische kennis om gedrag te beïnvloeden
o Gedrag mensen vooral bepaald door leerprocessen – conditionering
Toepassing in reclames
o SKINNER – conditionering toepasbaar in opvoeding, scholen, bedrijven, ziekenhuizen, gevangenissen
Ook in therapieën (gedragstherapie), vooral bij fobieën
HUMANISTISCH PERSPECTIEF
o Behavioristen veel onderzoek met dieren -> typische menselijke verdween uit beeld:
Bewustzijn, vrije wil, liefde, religiositeit, vriendschap, empathie, kunst, ontplooiing
o Focus: het uniek menselijke + hoe mensen zich kunnen ontplooien en groeien tot gezonde individuen
o ABRAHAM MASLOW – theorie van fundamentele behoeften – voorwaarden voor ontplooiing
o CARL ROGERS – cliëntgerichte, non-directieve therapie
Niet sturen maar voorwaarden scheppen voor groei door vooral actief te luisteren naar cliënt
o Positief perspectief
COGNITIEF PERSPECTIEF
o Gedrag sterk bepaald door begrip, kennis, opvattingen, overtuigingen, geheugen, vermogen om
problemen op te lossen – cognitie
o Mens is informatie verwerkend wezen
o Studie van ‘wat er in het hoofd gebeurt’ (wat je niet direct kan waarnemen of meten)
Gedachten, leren, geheugen, perceptie
Niet over emoties
o Belangrijk praktische toepassing: cognitieve therapie – beïnvloeden van denkbeelden zodat gedrag
ook verandert
, GESTALTSPERSPECTIEF
o Een gestalt – een geheel
o We nemen gehelen waar, geen onderdelen -> we zien dingen die er niet zijn
o Gedrag beïnvloed door de neiging gestalten te zien en ze zelf te scheppen
We willen ons leven als geheel voelen, begrijpen
SYSTEEMPERSPECTIEF
o Kracht van de situatie: sociale, culturele invloeden hebben vaak meer invloed op gedrag dan onze
persoonlijkheid
o Socioculturele perspectief richt zich op:
Sociale invloeden op gedrag en mentale processen
Hoe individuen functioneren in groepen
Culturele verschillen
NEUROFYSIOLOGISCH PERSPECTIEF
o Gedrag veroorzaakt door onze genen, hersenen, hormonen
o PHINEAS GAGE – kreeg staaf door hoofd, overleefde, maar gedrag veranderde
o Neurowetenschap
COLLEGE 2 – EMOTIES EN EMPATHIE
H1, 5, 7 psychologie boek
o Emoties waren er eerder dan het sociale denken
WAAROM HEBBEN WE EMOTIES?