Het politieke perspectief
Verantwoording literatuur & aantekeningen
*SV&LD: Alle literatuur + aantekeningen samengevat & verwerkt in leerdoelen.
*x: niet samengevat vanwege gebrek aan relevantie / niet aanwezig tijdens bijeenkomst.
2.1 Aantekeningen college SV&LD
Martimianakis, M.A., Maniate, J.M. & B.D. Hodges (2009). SV&LD
'Sociological interpretations of professionalism'. Medical education
43: 829-837
Bolman, L. G., & Deal, T. E. (2017). Reframing organizations: SV&LD
Artistry, choice, and leadership. John Wiley & Sons. H9. Power.
Bolman H9 Power-3.pdf
Krogt, Th.P.W.M. van der & C.W. Vroom (1995). Hoofdstuk 7.
SV&LD
Organisatie is beweging. Utrecht: Lemma BV. (paragraaf 7.1, 7.2,
7.3 & 7.4)
Pfeffer, J. (1981). 'Understanding the role of power in decision SV&LD
Making'. In: Shafritz, J.M. & J.Steven Ott. 1992. Classics of
organizational theory. California Wadsworth inc. p 404-421
2.3 Aantekeningen werkgroep SV&LD
Literatuur: zie 2.1
2.4 Aantekeningen college SV&LD
SV&LD
Van der Scheer, W. (2016a) ‘De besturing van het ziekenhuis’. In:
Van Fuijkschot et al. (red.), Artsen met verstand van zaken. Medisch
leiderschap, financiën en organisatie in de zorg. Utrecht: De
Tijdstroom.
SV&LD
Scholten G., Muijsers‐Creemers L, Moen J., Bal R. (2018).
Structuring ambiguity in hospital governance. International Journal of
Health Planning and Management, pp. 1–15
2.5 Aantekeningen werkgroep SV&LD
Literatuur: zie 2.4.
2.1 Het politieke perspectief: een inleiding
vanuit een politiek perspectief naar organisatie en management vraagstukken kijken +
de verschillen benoemen tussen een rationeel perspectief en een politiek perspectief
benoemen + de sterke en zwakke punten van een politiek perspectief benoemen.
,Wat houdt het politieke perspectief in:
- Organisaties zijn pluriform: verschillende belanghebbende groepen, ook in de
omgeving = stakeholders.
- Daarmee draait een organisatie om macht, conflicten en onderhandeling.
- Besluiten en acites zijn vaak compromissen voortkomend uit conflicten,
onderhandeling en samenwerking → machtigste krijgt het meeste
voordeel.
- Nooit worden alle belangen gediend
- Er is sprake van schaarste: niet iedereen kan alles/evenveel hebben.
- Er is sprake van machtsverschillen tussen actoren
- Er is niet één waarheid maar er bestaan tegenstrijdige waarheden.
Functie van doelen:
- Handzaam denkkader voor beslissingen en activiteiten;
- Om emotioneel mee te vereenzelvigen (we’re in this together);
- Rechtvaardigheid achteraf (dit is altijd al zo bedoeld) ;
- Maatstaven voor beoordeling van activiteiten (is dit goed?).
PDCA-cirkel:
1. Plannen wat je wil doen
2. Doen wat je gepland hebt
3. Evalueren wat je gedaan hebt
4. Bijstellen aan de hand van evaluatie.
Het bepalen en uitvoeren van doelen vindt plaats in een
onderhandelingsproces met interne en externe stakeholders (groepen mensen die hetzelfde
belang nastreven):
- Externe stakeholders
- De officiële eigenaars
- De leveranciers van hulpbronnen
- Verenigingen van leden zoals vakbonden
- Publieksgroepen
- Interne stakeholders
omschrijven waarop macht en invloed gebaseerd is.
Definities van macht:
(vaak als potentie om iets te doen)
Mintzberg Beslissingsbevoegdheid
Mechanic Elke kracht die resulteert in gedrag dat bij afwezigheid van deze
kracht niet plaats had gevonden
Pfeffer De capaciteit van een sociale actor om weerstand te overwinnen om
een gewenst doel of resultaat te bereiken
Northouse De capaciteit of het potentieel om te beïnvloeden.
Macht: in potentie kan je dat doen → is relationeel: iemand heeft macht en oefent dit
, uit over anderen. Macht zit niet alleen in mensen, maar ook in dingen en procedures.
Machtsuitoefening: poging om uitkomsten te beïnvloeden
Invloed: als de machtsuitoefening is gelukt, de mening van een andere partij laten
aansluiten bij eigen mening.
Autoriteit: gelegitimeerde macht, macht die gerespecteerd wordt. Niet per se machtsbron
voor nodig, kost geen moeite.
Wat is nodig om macht uit te oefenen?
- Een machtsmiddel
- De wil en de energie om het machtsmiddel te gebruiken
- De vaardigheden om het machtsmiddel te gebruiken
→ dit geldt dus niet als autoriteit aanwezig is.
Typen machtsmiddelen (niet normatief, kan zowel positief als negatief zijn, hebben allemaal
potentie om gebruikt te worden).
➔ Fysieke en financiële hulpbronnen
➔ Kennis en vaardigheid (expertise)
➔ Positie- en functie macht (zeggenschap)
➔ Relaties (persoonlijk)
➔ Identiteit en imago (eigenschappen)
➔ Collectieve macht (samenwerken, als groep demonstreren bijv.)
➔ Positie in het besluitvormingsproces (bijv. info/advies geven)
➔ Positie in het communicatienetwerk (wat je opvangt)
➔ Fysieke locatie (waar je letterlijk bent)
→ autoriteit kan ook ontstaan doordat een van de machtsmiddelen bekend raakt bij
anderen, waar respect bij wordt verdiend.
Eigenschappen van het machtsmiddel:
● Toepassingsgebied: wanneer is de bron relevant? Wanneer kan dit ingezet
worden?
● Mate van onmisbaarheid: hoe belangrijk is de bron?
● Mate van onuitputtelijkheid: hoe lang gaat de bron mee?
● Mate van overdraagbaarheid: kan de bron overgedragen worden aan een ander?
● Mate van duurzaamheid: hoe lang blijft de bron relevant?
● Mate van ruilbaarheid: kan de bron omgezet worden in iets anders?
verschillende perspectieven op besluitvorming in eigen woorden omschrijven
Besluitvormingsmodellen:
➔ Rationele keuzemodel (Mintzberg):
◆ Gedrag is doelbewust → geen irrationaliteit;
◆ Eenduidige, onderling consistente doelen;
◆ Alle mogelijke manieren van aanpak en consequenties zijn duidelijk, waaraan
de criteria om de juiste manier te kiezen ook duidelijk zijn.
◆ Er is een machtige actor die het besluit neemt
◆ Substantive rationality: het beste besluit nemen op basis van de beste
mogelijke inhoud.