Samenvatting OBS 3 + 4
Fysiologie van de baring
Braxton Hicks: leiden niet tot ontsluiting van de cervix, onregelmatig, kortdurend en niet pijnlijk.
Begin van de baring
In de zwangerschap is Progesteron hoog (tot dat placenta geboren is). Progesteron zorgt er
voor dat uterus ongevoelig voor contracties is.
PR-A > Blokkeert de werking van progesteron
PR-B > Stimuleert werking van progesteron
Aterme neemt PR-A toe, waardoor onderdrukking van contracties van het myometrium
wordt opgeheven.
Als de baring op gang is, treedt een zichzelf versterkend proces op met interactie tussen myosine en
actine (voor contractie van het gladde spierweefsel).
Bij het reguleren van uteruscontracties, spelen de volgende hormonen een rol:
• Oestrogenen (productie door placenta, stimuleren prikkelgeleiding tussen myometriumcellen door
vorming van “gap junctions”, hierdoor ontstaan gecoördineerde contracties en worden krachtige
uteruscontracties bevorderd, Stimuleren productie van prostaglandines, Bevorderen vorming van
oxytocine receptoren in het myometrium)
• Prostaglandinen (initiëren baring niet, gevormd door vliezen/ decidua en placenta, remmen
werking progesteron, verweken de cervix)
• Oxytocine (door hypofyse aangemaakt, stimuleren aanmaak prostaglandinen, spiegels pp en
tijdens borstvoeding zijn hoog)
• Adrenaline (worden door bijnieren bij stress aangemaakt, remmen het myometrium)
,Baringskanaal:
Het benige deel (pelvis) omringt het weke deel, samen kleine bekken.
,Bekken (Pelvis)
Gynaecoïd bekken
- Ingang dwars-ovaal
- Bijna rond
- Ruime arcus
- Gebogen
Androïd bekken
- Bekkeningang driehoekig
- Sacrum steekt in
- Nauwe arcus en recht
De Baring
1e tijdperk: Ontsluiting (latente fase en actieve fase)
2e tijdperk: Uitdrijving
3e tijdperk: Nageboortetijdperk
4e tijdperk: Postplacentaire fase
, Houding/ presentatie
Deel van kind dichtst bij bekkeningang
Achterhoofdsligging (max flexie)
Kruinligging
Voorhoofdsligging
Aangezichtsligging (max deflexie)
Wandbeenligging (asynclitisme!)
Stuitligging (volkomen, onvolkomen, half onvolkomen)
Dwarsligging (schouder-, heup-, romp-)
Achterhoofdligging (AAA)
Achterhoofd (kleine fontanel draait naar achteren)
Laat flexie moment bij symfyse
grotere diameter hoofd passeert vulva
vaker langdurige baring, deceleraties, vacuümextractie
Kruinligging
tussenstand tussen flexie en deflexie
grote fontanel in bekkenas
grotere diameter passeert bekkeningang
achterhoofd naar achter, neusrug voor
Aangezichtsligging
meest uitgesproken deflexie
aangezicht voor, aanwijspunt kin
soms reden voor deflexie (struma, omstrengelingen)
VT: voor: kin en mond, achter: neusrug, oogkassen
zwelling gelaat (trompetmond!)
onderscheid mond (zuigen!) vs anus
hals draait om symfyse
vaker perineum ruptuur
Voorhoofdsligging
deflexieligging
grootste diameter probeert te passeren
VT: voor: oogkasranden, neuswortel - achter: grote fontanel
baringsonmogelijkheid, indien geen deflexie tot aangezichtsligging of (zeldzaam) flexie tot
kruinligging
Beleid: sectio caesarea
Wandbeenligging
Extreem asynclitisme
Voorste VS achterste wandbeen
Vaak bekkenvernauwing
Meest SC nodig
Hoge rechtstand