Vaardigheidstoets Dysartrie
Doel van de toets:
1. Je krijgt onderzoeksresultaten en eventueel een opname te zien.
2. Stel een diagnose ten aanzien van adem, fonatie, articulatie, nasaliteit en prosodie op.
3. Formuleer een prognose.
4. Stel prioriteiten binnen de behandeling.
5. Stel een behandelplan op voor 6 weken.
Alle factoren die verstaanbaarheid kunnen belemmeren:
Articulatie
Articulatie is het belangrijkste aspect voor de verstaanbaarheid. Wanneer de klanken
(klinkers en/of medeklinkers) niet goed gevormd kunnen worden of als er clusters worden
weggelaten, kan het onderscheid hiertussen moeilijk worden. De luisteraar kan hierdoor
andere woorden verstaan dan de spreker bedoelt.
Als de spreker daarnaast een hoog spreektempo heeft, kunnen er klanken wegvallen of
versmelten (telescopie). Ook dit beïnvloedt de verstaanbaarheid. Soms kan het ook zo zijn
dat iemand al vrij langzaam spreekt, maar dat dit nog steeds te snel is voor wat hij kan. Als je
langzamer gaat spreken, is er ook meer tijd om de klanken goed te maken, waardoor de
articulatie dus verbetert. Een langzaam spreektempo is dus niet persé verkeerd.
Testen:
Luister naar spontane spraak en het hardop voorlezen van een tekst en beoordeel hierbij de
klinkers, medeklinkers en clusters. Luister ook meteen naar het spreektempo.
Bij hardop lezen kun je op een kopie meteen meeschrijven welke klanken moeilijk zijn.
Je zou ook de Dysamix kunnen gebruiken, ook al is deze eigenlijk bedoeld voor het trainen.
Mondmotoriek
Voor een goede articulatie heb je een goede mondmotoriek nodig. Wanneer de spieren slap
zijn, kan de tong niet goed heffen, kunnen de lippen niet goed ronden enz. Ook kan het zijn
dat de tong of lippen te langzaam bewegen om de spraakbewegingen goed te maken. De
klanken kunnen hierdoor niet goed worden gevormd, waardoor woorden moeilijk te
herkennen zijn voor de luisteraar. Het trainen van de mondmotoriek is niet heel functioneel,
omdat deze bewegingen veel groter zijn dan gedetailleerde bewegingen die voor spraak
nodig zijn.
Testen:
Neem het onderdeel mondmotoriek af van het dysfagie onderzoek.
- Lippen aflikken (bovenlip, onderlip en in een rondje)
- Lippen tuiten en spreiden
- Wangen bol maken (links, rechts en afwisselend)
- Tong uitsteken en hier een puntje van maken
- Tong naar de neus brengen
- Klakken
Ademhaling
Wanneer de ademhaling zwak is, kan er minder makkelijk voldoende luidheid worden
gemaakt, doordat de stembanden ook minder makkelijk sluiten. Dit zorgt voor een zwakke of
zachte stem. Wanneer iemand heel hoog ademt, worden er vaak korte zinnen gemaakt,
, omdat de adem dan alweer op is. Ook kan het zijn dat iemand te lang doorspreekt op één
adem, waardoor de stem wegvalt aan het einde van een zin.
Testen:
Observeer de ademhaling in rust: Hoog/laag en onregelmatig/regelmatig.
Observeer de ademhaling tijdens spreken: Hoog/laag, onregelmatig/regelmatig en kijk of er
veel bij geademd moet worden tussen woorden door.
Meet de Maximale Fonatieduur (MFD). Laat de cliënt de /a/ en de /s/ zolang mogelijk
aanhouden op één adem.
Normen:
Een /a/ of /s/ van minder dan 10 seconden wijst op een mogelijk pathologisch
stemprobleem.
Fonatie
De fonatie gaat grotendeels samen met de ademhaling. Als iemand een zachte stem heeft
door slechte ademhaling, ontstaan er vaak kraakjes, heesheid, wilde lucht enz. Hierdoor
kunnen klanken ook vervormd raken, waardoor de verstaanbaarheid vermindert.
Testen:
Observeer of er sprake is van wilde lucht, kraakjes, heesheid en beoordeel ook de luidheid.
Kijk daarnaast of iemand hyperkinetisch (te veel spanning), hypokinetisch (te weinig
spanning) of dyskinetisch (uit balans/wisselende spanning) spreekt.
Prosodie
De prosodie beïnvloedt de verstaanbaarheid niet echt, maar wel de begrijpelijkheid. De
boodschap van de spreker kan heel anders overkomen als de prosodie niet klopt. Wanneer
iemand heel monotoon spreekt is het onduidelijk waar de nadruk op ligt en ook is dit niet
prettig om naar te luisteren. Als iemand veel uitschieters heeft in de stem, kan het lijken alsof
deze persoon de hele tijd vragen stelt. Door de veranderde prosodie, kan de boodschap dus
verkeerd overkomen.
Testen:
Beoordeel de prosodie door te luisteren naar de spontane spraak en het hardop voorlezen
van een tekst.
Resonans
Wanneer iemand hypernasaal (te veel lucht door de neus) of hyponasaal (te weinig lucht
door de neus) spreekt, kunnen de klanken vervormd raken, waardoor de verstaanbaarheid
verslechtert.
Testen:
Beoordeel de resonans door te luisteren naar de spontane spraak en het hardop voorlezen
van een tekst. Kijk of er voldoende, te veel of te weinig resonans is.
Laat de patiënt de zinnetjes ‘Piet zit op de stoep’ en ‘Mama nam bananen mee’ zeggen.
Eventueel kun je hierbij een spiegeltje onder de neus houden om te kijken of het spiegeltje
beslaat en er dus lucht door de neus komt.
Sensibiliteit
Wanneer iemand niet goed voelt hoe de klanken gemaakt moeten worden, ontbreekt de
tactiele feedback. De persoon kan het onderscheid tussen klanken moeilijk maken omdat hij