Kan de verschillende hoofdstromingen binnen de groepsdynamica opnoemen en onderscheiden.
Socialisatie: het dwingend proces waarbij iemand, bewust en onbewust, waarden, normen en
andere cultuurkenmerken van zijn groep krijgt aangeleerd.
- Levenslang proces
- Voorwaarde voor integratie
- Primaire (gezin), secundaire (school, beroep, sport), tertiaire, telefoon socialisatie
- Je wordt jezelf in de ontmoeting met anderen
Verschillende ‘brillen’ om te kijken naar gedrag:
- Vanuit een individu: psychologische verklaring
- Vanuit de omgeving: sociologische verklaring
Groepsdynamica zit tussen deze verklaringen in.
Maatschappij (cultuur) > groep (socialisatie) > individu (individuatie)
Individu > groep (groepsontwikkeling) > maatschappij (maatschappelijke ontwikkeling)
Groepsdynamica: de leer van de kleine groepen
- de verbindende schakel tussen psychologie en sociologie
- Relevantie:
o Agogisch middel om persoonlijke ontwikkeling te bevorderen
o Middel om het team functioneren positief te beïnvloeden
o Middel voor beleidskeuzes bij maatschappelijke interventies
3 modellen:
- Lineair model: groepsontwikkeling kent een voortdurende vooruitgang, stijgende lijn
- Spiraalmodel: groepsontwikkeling is te interpreteren aan de hand van vroegere ervaringen
- Fases zijn opeenvolgend, terugval is ook mogelijk
- Spiraalbeweging gaat de ‘diepte’ in
- Zichtbaar is de oppervlaktestructuur, verborgen is de dieptestructuur
- Polariteitenmodel: groep ontwikkelt zich in/door het spanningsveld aan polariteiten (+ en -):
bv individualiteit vs socialiteit, rationaliteit vs emotionaliteit, of taak vs proces.
- Hoeveel onderdeel wil ik van deze groep zijn?
- Kom ik hier alleen om een papiertje te halen of om ook gezellig te zijn?
Hoofdstromingen
Veldtheorie – Lewin
Volgens deze theorie is het gedrag van mensen het effect van het karakter van het individu en
invloeden uit de omgeving. Je hebt een eigen identiteit en een sociale identiteit: in een bepaalde
groep kun je dus anders zijn dan in een andere. Onderdeel van deze theorie is de fasetheorie van
sociale verandering: het verminderen van weerstandskrachten is effectiever dan het vermeerderen
van veranderingskrachten. Ook het driefasen model (unfreezing, moving, freezing) hoort bij Lewin.
Psychoanalytische benadering – Bion, Thelen
Freud maakt onderscheid tussen het bewuste en onbewuste. Afweermechanismen zijn belangrijke
begrippen in deze benadering. Bion en Thelen zijn aanhangers van deze benadering.
Onderstroom – bovenstroom (Wilfred Bion: spiraalmodel)
Bovenstroom: het direct waarneembare gedrag: situatie
Onderstroom: het indirect waarneembare: gevoelens, overtuigingen, behoeften, normen en
waarden: geheimen in de groep (kun je vaak aanvoelen, de spanning die daardoor ontstaat).
1
,Interactietheorie – Bales en Homans
Groep is een systeem van met elkaar in interactie verkerende individuen. Vanuit drie basisbegrippen:
interactie, activiteit en sentiment, wordt een uitgebreide theorie op gebouwd, waarin andere
begrippen als status en leiderschap worden afgeleid. Bales heeft een interactie-analyseschema
opgesteld. Dit staat verderop in een leerdoel uitgewerkt.
Sociometrische benadering – Moreno
Richt zich op de sociale aspecten van een groep, vooral op de emotionele kanten van
interpersoonlijke relaties tussen groepsleden. De sociometrische onderzoeksmethode is een
vragenlijst waarin groepsleden kunnen aangeven welke groepsleden ze zien als vrienden, of partners,
of iets anders. Vanuit deze vragenlijst kun je een diagram maken met een informele groepsstructuur:
een sociogram.
Algemene psychologie
Bestaat uit meerdere theorieën. De bekendste zijn de cognitieve theorie: iedereen wil tot een
samenhangend en consistent beeld van de werkelijkheid komen, en de sociale vergelijkingstheorie:
mensen zoeken bevestiging voor hun meningen en opvattingen in hun omgeving.
De veldtheorie
Deze stroming, van Lewin,
ontleent haar naam aan de
stelling dat gedrag
plaatsvindt binnen een
veld
van elkaar beïnvloedende
krachten. Dit veld bestaat
uit een aantal krachten die
van invloed zijn op
het gedrag van de groep.
wanneer men voldoende
2
, inzicht heeft in de
structuur van het
psychologische veld, zoals
dat op een bepaald
moment voor een groep
bestaat kan men het
gedrag
van de groep verklaren en
voorspellen. Lewin
beschrijft de structuur van
dit veld als een synamisch
spanningsveld, dat wil
zeggen als geheel van op
elkaar inwerkende
krachten, die elkaar min of
meer
in evenwicht houden.
Herkennen en onderscheiden hoe groepen ontstaan en wat de verschillen tussen groepen zijn
(Cooley, Satre).
3