Dit is een samenvatting van het derde college van het vak Forensische Behandel- en Zorgprogramma's van de master Klinische Forensische Psychologie. Aan het eind van het blok zijn de colleges in een voordelige bundel
College 3
Behandelingsprogramma seksueel grensoverschrijdend gedrag
Een zedendelinquent meldt zich aan
Casus: voor de loop van het college is een casus als voorbeeld gebruikt; zie slides voor de uitgebreide uitleg
van de casus. Een samenvatting is als volgt: de heer X heeft meerdere malen seksuele handelingen gedaan
met minderjarige meisjes, waaronder een relatie met een minderjarige. De heer X is zelf 41 jaar oud, is sociaal
angstig en heeft kenmerken van hechtingsproblematiek. Hij is fysiek misbruikt door zijn vader, die nu
overleden is; met moeder heeft hij wel contact. Volwassen relaties beëindigen omdat de heer X te afhankelijk
is, te veel leunt op partner en verstikkend aandacht opeist en jaloers is. Bij een 15-jarig meisje voelt hij zich
wel veilig en geborgen. Hij voelt zich niet exclusief aangetrokken tot pubermeisjes. Hij heeft de diagnose
parafiele stoornis NAO en persoonlijkheidsstoornis NAO met narcistische en afhankelijke trekken.
Bespreking casus: je kan hier niet direct spreken van een pedofiele stoornis, want de slachtoffers zijn niet
13 jaar of jonger. In dit geval wordt er in de algemene literatuur gesproken over ephebofilie; dit zijn mannen
die soms op minderjarige vallen, ouder dan 13 jaar. De opvoeding van heer X is niet vlekkeloos verlopen. In
zijn volwassen relaties stelde hij zich afhankelijk op en hij was vrij bezitterig.
Behandelprogramma seksueel grensoverschrijdend gedrag (SGOG): dit bevat de volgende stappen (zie
figuur hieronder). Het begint altijd met assessment (diagnostiek); hiervoor neem je het RNR-model als
uitgangspunt. Er worden verschillende modules hieronder besproken. Alle zedendelinquenten doorlopen
de linker modules. De rechter optionele modules kunnen aan specifieke personen gegeven worden. Deze
zijn afhankelijk van de problematiek van de persoon. Iemand die bijvoorbeeld maladaptieve impliciete
schema’s heeft, kan schema focus therapie krijgen. Stel iemand kan heel moeilijk problemen oplossen en
een seksueel delict is een vorm van seksuele coping, kan probleemoplossende vaardigheden krijgen.
Module assessment: je begint met kijken wat er diagnostisch aan de hand is. Er zijn drie doelen:
• Leren kennen van de problematiek (psychopathologie, risico- en beschermende factoren en type delict)
van de patiënt: je wil inzicht krijgen welke risicofactoren en beschermende factoren een rol gespeeld
hebben bij het delict. Als er een aantal risicofactoren zijn waar heer X hoog op scoort, behandel je
enkel de delict-gerelateerde risicofactoren. Daarbij ga je ook de delict-gerelateerde beschermende
factoren continueren of versterken (bv. heel sterk informeel netwerk intact houden en versterken). Je
moet afblijven van de dingen waar geen problemen mee zijn, want ´if it aint broke don’t fix it’.
• Bepalen welke factoren een rol hebben gespeeld in het SGOG: het is ook belangrijk dat het om een
zedendelinquent gaat.
• Bepalen welke modules de patiënt uit het behandelprogramma dient te volgen.
1
, Daarbij zijn er een aantal stappen:
1. Voorwaarden checken: SGOG, psychosociale problematiek/fantasieën op verschillende
levensdomeinen die een rol heeft/hebben gespeeld in patiënt zijn SGOG en het
aanwenden/distribueren/produceren van kinderporno.
2. Risicotaxatie: STATIC-99R, STABLE-2007, ACUTE-2007 (deze drie moeten sowieso), SVR-20, HKT-R
(alleen klinisch, indien gewelddadig seksueel delict of niet-seksueel geweld in het verleden) en FARE
(poliklinisch).
3. Diagnostiek: intakefase (gesprek, geen rapportage), screening (bv. de SCIL, SSPI-2) en indicatiestelling
op modulair niveau. Het is belangrijk dat de beschrijvende diagnostiek gebeurd is. Daarbij ga je ook
naar persoonlijkheidsstoornissen en klachten kijken bv. SCID-5-S, SCID-5-P en SCL-90. In deze casus
kan er ook gescreend worden voor disfunctionele schema’s en delict ondersteunende schema’s. De
SCIL wordt altijd gedaan. Als er geen uitsluiting is of de persoon op het randje zit van LVB, is
verdiepend intelligentie onderzoek nodig.
Is er sprake van pedofilie volgens de zorgstandaard: bij pedofilie is er gedurende ≥6 maanden
terugkerende en intens seksueel opwindende fantasieën, seksuele drang of gedrag met betrekking tot
seksuele handelingen met een prepuberaal kind of kinderen (<13 jaar). De persoon is ≥16 jaar oud en ≥5
jaar ouder dan het kind of de kinderen waar het om gaat. Om te kunnen spreken van een pedofiele stoornis
moet betrokkene naar deze seksuele drang hebben gehandeld of moeten de seksuele drang of fantasieën
leiden tot significante lijdensdruk of interpersoonlijke moeilijkheden. Anders dan bij voyeurisme,
exhibitionisme, frotteurisme en seksueel sadisme – waar het moet gaan om handelingen “met een niet-
instemmende persoon” – kan in de DSM-5 bij pedofilie elk soort van handelen reden zijn om van een
pedofiele stoornis te spreken. Daarmee is er geen ruimte voor handelingen die onschadelijk en niet-strafbaar
zijn, zoals masturberen bij seksuele fantasieën. Wat deze zorgstandaard betreft is dat ten onrechte; indien
onschadelijk en niet-strafbaar gedrag voor betrokkene een acceptabele uitgangsvorm is van pedofilie, is er
geen reden om van een pedofiele stoornis te spreken. In dit opzicht wijkt deze zorgstandaard dus af van de
DSM-5. In de zorgstandaard wordt dat genuanceerd omdat mensen die op jongeren (minderjarigen) vallen
ook een uitlaatklep nodig hebben. Hierom wordt het hebben van fantasieën als aanvaardbaar gezien.
Geen pedofilie: bij iemand die een zedendelict met minderjarigen pleegt hoeft geen sprake te zijn van
pedofilie; de structurele seksuele interesses voor kinderen. Uit onderzoek onder verdachten van deze
zedendelicten blijkt dat daarvan bij slechts 20% van de betrokkenen sprake is. Zonder pedofilie kan de
diagnose pedofiele stoornis niet gesteld worden.
DSM-5: spreekt alleen over pedofilie bij een seksuele gerichtheid op prepuberale kinderen (meestal tot 13
jaar). In de klinische praktijk wordt soms de seksuele gerichtheid op beginnende pubers (hebefilie) of oudere
pubers (ephebofilie) als parafilie aangemerkt.
Instrumenten: er wordt per definitie de STATIC, STABLE en ACUTE afgenomen. De ACUTE bestaat uit 13
risicofactoren die seksueel gerelateerd zijn bv. seksueel congruent met kinderen.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper karoliengarritsen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.