Algemene Fysiologie dinsdag 12 november
10.00-12.00
Inleiding
Vegetatieve fysiologie, dit vak hoe reageert je lichaam op
veranderingen binnen je lichaam. Gericht op instandhouding van lichaam.
Begrijpen van de stof. Als je de slides kunt uitleggen aan iemand
anders.
Op college worden de hoofdlijnen van de stof uiteengezet aan de hand van
kernwoorden dus aantekeningen.
Tussenopdracht zie college.
College 1
Ademhalen
Gemiddeld volwassen persoon haalt 12 – 16 keer per minuut adem. Dit
doen we om zuurstof binnen te krijgen en koolstofdioxide af te voeren.
Ventileren lucht naar binnen zuigen en weer uit de longen het
transport van gassen de long in en uit.
Diffusie gasuitwisseling tussen longenlucht van het bloed van de
longvaten en tussen bloed en lichaamscellen.
Gastransport via bloed gaan zuurstof en koolstofdioxide,
getransporteerd door hemoglobine in de rode bloedcellen.
Ventilatie/perfusie-verhouding Hoeveelheid bloed langs de longblaasjes
= perfusie. De onderlinge afstemming van de ventilatie van de
doorbloeding van de long.
In de cellen wordt zuurstof gebruikt voor onder andere energie verbruik
van cellen cellulaire ademhaling de oxidatie van voedingsstoffen
onder productie van energie en CO2.
De luchtwegen
De bovenste neus- en keelholte
De onderste luchtpijp, bronchi splitsen op in bronchioli en alveoli
(longblaasjes) vindt gasuitwisseling plaats. Zie plaatsjes dia 10.
Per ademhaling in rust heb je een volume van een halve liter lucht. 150 ml
van die 500 ml blijft hangen in de conducting zone = dode ruimte (dia 10).
350 ml komt in de alveoli terecht.
Stampen van de getallen bij volume en capaciteit longinhoud.
Iets wat je extra kunt uitademen expiratoire reserve volume
Iets wat je extra kunt inademen inspiratoire reserve volume
Je kunt niet alles uitblazen, dat wat overblijft residuale volume
Vitale capaciteit wat we maximaal kunnen inademen en uitblazen bij
elkaar
,Inspiratore capaciteit hoeveel we kunnen inademen, normaal +
inspiratore
Alle tekstboek standaard personen gezonde jonge man, 20 jaar en 70
kg totale longcapaciteit van ongeveer 6 liter.
Ademvolume VT (0,5 L)
Inspiratoir Reserve Volume IRV (3 L)
Expiratoire Reserve Volume ERV (1,1 L)
Residuaal Volume RV (1,2 L)
Totale longcapaciteit TLC (5,8 L) = VC + RV
Inspiratoire Capaciteit IC (3,5 L) = VT + IRV
Vitale Capaciteit VC (4,6 L) = IC + ERV
Functionele residuale capaciteit FRC (2,3 L) = ERV + RV
Rest zie slide
Grote hoogte Luchtdruk lager dus minder zuurstof
Diep in zee luchtdruk hoger, dus meer zuurstof
Normaalwaardes kennen jonge gezonde man, 20 jaar en 70 kg
- IRV = 3000 ml
- VT = 500 ml
- ERV = 1100 ml
- Residuaal volume = 1200 ml
- Totale long capaciteit = 5800 ml
Twee paar ademhalingsspieren m. intercostales internus (uitademen)
en externus (trekken de ribben omhoog en naar buiten – inademen)
Wet van Boyle: P (druk) x V (volume) = constant
Dus als het volume vergroot wordt, gaat de druk omlaag. Want gas wil van
hoog naar laag, dus stroomt lucht de longen in. Mechanische
veranderingen die leiden tot drukveranderingen in de long, die op hun
beurt leiden tot ventilatie.
Bij normaal ademen worden geen spieren gebruikt!
Problemen bij ventilatie (welke krachten moeten we overwinnen om adem
te halen)
- Longen willen het liefst klein/ineengekrompen zijn
- Longen worden uitgerekt door dat 2 membranen aan elkaar geplakt
zitten door een beetje vocht ertussen
- Thorax wand wil het liefst “plat” zijn, maar wordt naar binnen
getrokken door de longen
- Retractiekrachten van de long en van de thoraxwand
- Bewegende spieren en de stromende lucht weefselweerstand en
luchtwegweerstand (90% van de weerstand door luchtstroom,
botsen deeltjes harder)
Compliantie of rekbaarheid
, - De volumeverandering die bij een bepaalde drukverandering
optreedt: dV/dP. Groter getal is meer rekbaar, meer compliant.
- Als iets moeilijk is op te rekken, veert het heel snel terug.
- Te bepalen uit de volume-druk relatie onder statische
omstandigheden: de rustrekkingscurve of statische V/P-curve.
- De helling van die statische V/P-curve zegt iets over de compliantie.
- Druk in de alveoli meten kan door de drukmeter gewoon in je mond
te stoppen, druk verdeelt zich namelijk als het niet kan stromen.
Relatie tussen longen en thorax – dia 18
- Druk tussen de membranen pleura druk staat gelijk aan de
intra thoracale druk, dus via de slokdarm. Aan het begin van de
inademing is de pleura druk -5 cm water.
- Buitenluchtdruk = Pb. Voor de thoracale druk zeg je Pb is 0.
- Palv = 0
- Ppl = negatief, omdat hij lager is dan de buitenluchtdruk.
- Transmurale drukken: Pin-Pout
- Statische volume – drukcurve zie dia 19
Factoren betrokken bij de terugveerkracht van de longen
- Elastine- en collageenvezels
- Effect van oppervlaktespanning longblaasjes willen door kleine
hoeveelheid vocht, samen een grote druppel blijven. Je zou dan
zeggen dat alle longblaasjes samen één groot longblaasje willen
vormen. Wordt voorkomen door surfactant reduceert opp.
Spanning.
Gevolgen van de weerstand: de dynamische V-P curve
- Grafiek met intrapleurale druk dia 22.
- Tijdens de inademing gaat de intrapleurale druk van -5 cm water
naar -8 cm water
- Zodra de lucht gaat stromen moet je weerstand overwinnen de
breedte van de stippellijn zegt iets over de weerstand.
Van 1 naar meerdere ademhalingen
- Het ademminuutvolume: per min .VE = f x VT
VE E van uitgeademde lucht
De alveolaire ventilatie
- De fysiologische dode ruimte = 150 ml (VD): VE = VA + VD
De anatomische dode ruimte
De alveolaire dode ruimte, zit in de top van de longen bij
alveoli die niet doorbloed zijn, krijg je dode ruimte ventilatie.
- De alveolaire ventilatie: VA = VT – VD. Per tijdseenheid .VA = f x VA
Diffusiewet van Fick
- De hoeveelheid diffusie is afhankelijk van de opp. De diffusie
coëfficiënt en het drukverschil
, - Vgas = A/T x D x (P1 – P2) A = opp van area, T= dikte van dat
oppervlakte, P1 en P2 is de druk aan de ene kant en andere kant van
A
- D = Solubility/ Mol.Wt
De partiële druk van een gas in een gasmengsel
- De druk die het gas in het mengsel uitoefent
- In een droog gasmengsel: Pgas = Fgas x P
- In een mengsel verzadigd met waterdamp: Pgas = Fgas x (PB-Ph2o) = Fgas
x (PB – 47)
- Van buitenlucht naar alveoli dia 28! Van 150 – 100 mmHg, omdat
het gemengd wordt met de oude lucht die nog aanwezig was.
In de inademingslucht: pO2 = 0,2093 x (760 - 47) = 150 mmHg
en pCO2 = 0
In alveolaire lucht: pAO2 = 100 mmHg en pACO2 = 40 mmHg
- Van alveoli naar bloed:
PaO2 = 95 mmHg
PaCO2 = 40 mmHg
- Waterdampdruk = 47 mmHg
- Luchtdruk = 760 mmHg