TCM tentamen samenvatting
HC1
Het verschil tussen discourse (taalgebruik) en taalsysteem is dat discourse voornamelijk
richt op hoe men taal in context gebruikt. Terwijl taalsysteem juist de grammatica en
woordenschat
- Kanaal: het technische middel dat communicatie mogelijk maakt (bv kabels,
smartphone, radio-ontvanger)
- Medium: de drager van de boodschap (bv whatsapp, instagram)
- Boodschap: de inhoud van de communicatie
- Modus: de manier waarop je communiceert -> verbaal (woorden) / non-verbaal
(visueel / gebaar / tastbaar)
sites of engagement: media maakt verschillende ontmoetingsplekken
remediatie: nieuwe media neemt eigenschappen van oude media over (bv email docs
versturen zoals vroeger met fax kon)
media convergentie: verschillende media komen samen (meta bv)
- immediacy: media is nu zo tegenwoordig dat mensen niet meer bewust zijn, alsof ze
doorzichtig deel uitmaken van de omgeving
- hypermediacy: media verwijst constant naar oudere vormen van media om je
‘bewust te maken over de media’
- bv door mappen / bestanden in een telefoon te verwerken
multimodal discourse analysis: kijkt naar hoe verschillende vormen van communicatie
een boodschap overbrengen -> bv tekst, beeld, geluid en bewegingen in een reclame
multimodaliteit: bij communicatie is taal, beeld, geluid en layout belangrijk om betekenis
over te brengen
modus: manier waarop je iets doet
- ook wel modaliteit; meervoud: modi
mythologie / meme: iets krijgt extra betekenis door combi woord, beeld, context
tekens:
- symbool: betekenis berust op afspraak
- icoon: betekenis berust op gelijkenis
- index: teken ‘verraadt’ betekenis
semiotische analyse: betekenis achter beelden en teksten onderzoeken en kijken wat ze
symboliseren
denotatie: letterlijk beschrijven wat je ziet
connotatie: wat betekent het?
- Bijbetekenis en interpretatie
- structurele connotaties: sommige beelden zorgen voor stereotypering
, HC2
genres: soorten teksten of gesprekken die voldoen aan bepaalde verwachtingen
bv je mailt de docent op een gepaste en een netjes formele manier
- bv: nieuwsinterview
- doel: actualiteit belichten
- retorische setting: journalist, geinterviewde, publiek/aanwezigen,
thuispubliek
- talige vormen: vraag en antwoord
Genres kan je analyseren met het Genre Analyse Model van Jones et al. daarbij let je op:
Opsomming Voorbeelden
Participanten: wie zijn de betrokkenen? interviewer en geïnterviewde
Relatie: wat is de relatie tussen hen? professioneel of informeel
Kanaal: welk medium wordt gebruikt? televisie, krant, sociale media
Productieomstandigheden: hoe is de live, voorbereid etc
tekst / gesprek geproduceerd?
Setting: waar vindt communicatie plaats? studio of online
Communicatief doel: wat is het doel? informeren, overtuigen
Talige kenmerken: hoe is het taalgebruik? (in)formeel, specifieke zinsstructuren
Moves: welke onderdelen bevat de tekst aanhef, inleiding, verzoek
Multimodale kenmerken: hoe wordt .. beeld, tekst, lay-out, gebaren, stemgebruik
ingezet?
hybride genres: verschillende genres mixen, bv mockumentaries (docu maar fictie)
in context:
- klassieke genres: essays, nieuwsberichten, cv’s
- nieuwe genres: social media posts, podcasts
- hybride genres: persberichten vermomd als nieuws, advertorials
HC3
Narratieven: verhalen die we vertellen om informatie te delen en sociale banden te
versterken
- doel: iets overbrengen maar ook relaties onderhouden