Week 1
Organisatiekunde (Organisatie & Management): nadenken over organisaties en kijken
wat daarin gebeurt
Week 2
Beïnvloedbaarheid
MICRO (intern): Het bedrijf
MESO (extern): Leveranciers, concurrenten, consumenten/afnemers, toetreders,
publieksgroepen, marktstructuren, substituten
MACRO (extern): Demografische, economische, sociaal-culturele, technologische,
ecologische, politiek-juridische ontwikkelingen
Intern = partijen (deze kan de organisatie zelf wel beïnvloeden)
Extern = partijen (deze kan de organisastie zelf niet/zeer beperkt beïnvloeden)
Invloed van partijen: MESO
1. Afnemers: zorgen voor de vraag naar producten/diensten en stellen eisen aan de
prijs en kwaliteit
2. Leveranciers: organisaties stellen eisen aan leveranciers (kwaliteit, prijs, levertijd)
3. Concurrentie: bepalen de speelruimte
4. Vermogensverschaffers: aandeelhouders, financiële instellingen, overheid, etc zijn
noodzakelijk voor de continuïteit, als zij ontevreden zijn kunnen ze de geldkraan
dichtdraaien
5. Werknemers: zijn kritische succesfactoren, als werkgever alleen begin je niet veel
daarom heb je werknemers nodig
6. Belangenorganisaties: organisaties die de belangen van een groep mensen
behartigen, organisaties van werknemers- en gevers, consumenten, milieuactivisten,
MVO (ondernemers)
7. Overheidsinstellingen: Organisaties moeten zich aan de regels van de overheid
houden
8. Media: steeds meer nep-nieuws, dus kijk goed naar de informatie van de bron.
Influencers hebben veel invloed
Omgevingsfactoren: MACRO
1. Milieufactoren: een gezonde economie heeft een gezond milieu nodig, elke sector
heeft eigen doelen en neemt maatregelen
a. gebouwen/woningen (geen aardgas, maar duurzame warmte/elektriciteit)
b. elektriciteit (geen fossiele brandstoffen, maar duurzame-energie)
c. industrie (fabrieken moeten duurzame elektriciteit gebruiken)
d. landbouw (uitstoot broeikasgas verminderen)
e. mobiliteit (voertuigen en infrastructuur duurzamer maken)
2. Technologische factoren: zorgen voor verbetering van productiemethoden en
innovatie van goederen/diensten
3. Politieke factoren: de overheid heeft veel macht over de economie
4. Maatschappelijke factoren: organisaties moeten steeds meer rekening houden met
de wensen uit de maatschappij
5. Economische factoren: bepalen het succes van organisaties
6. Demografische factoren: zijn de omvang, groei en samenstelling van de bevolking,
deze factoren bepalen op welke markt organisaties richten en wat ze aanbieden
,MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen): houdt in dat je met je bedrijfsactiviteit
waarde toevoegt aan:
1. People: je medewerkers en hun gezinnen, mensen die met jouw bedrijf te maken
hebben
2. Planet: de impact van jouw bedrijf op het milieu en leefomgeving
3. Prosperity: de economische klant
4. Peace: rechtvaardigheid
5. Partnerships: wereldwijd samenwerken
Klassieke zienswijze: maken van winst
Sociaaleconomische zienswijze: niet alleen maken van winst, maar ook positieve bijdrage
aanbrengen voor de samenleving
Drie dimensies van MVO:
1. Normen en waarden van een bedrijf: gedragscodes en compliance regels
2. Maatschappelijke verantwoordelijkheid van een bedrijf: duurzaamheidsverslagen
van organisaties
3. Maatschappelijke betrokkenheid van een bedrijf: wat geeft de onderneming terug
aan de samenleving (goede doelen, sponsoring)
,Week 3
Strategisch management:
Strategie: wat een organisatie wil doen om haar doelstellingen te realiseren
Klassieke benadering
van strategisch management bestaat uit 3 fases:
1. situatieanalyse
2. strategievorming
3. planning en implementatie
, Fase 1
Situatieanalyse (SWOT): kijken naar de sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen
(Deze 7 s zijn allemaal even belangrijk zijn en sterk met elkaar samenhangen)
Intern onderzoek (functionele gebieden)
(Een organisatie krijgt een beoordeling op verschillende gebieden)