Bedrijf en omgeving - samenvatting
Hoofdstuk 1.1 t/m 1.4, H3, H4.4, H5, H7, H8.1 & 8.2
Hoofdstuk 1 – Economisch handelen, bedrijfsomgeving en
duurzaamheid
Het doel van economisch handelen is het scheppen van welvaart doormiddel van productie. De
bedrijfsomgeving bepaalt grotendeels de resultaten van ondernemingen. De bedrijfsomgeving
bestaat uit demografische, economische, sociale, technische, ecologische en politieke verschijnselen.
De economie, de sociale en fysieke omgeving kennen veel onderlinge relaties en mogen elkaar geen
schade aanbrengen.
1.1 Economisch handelen
Het beschikken over goederen en diensten voor de bevrediging van behoeften noemen we welvaart.
Mensen moeten steeds kiezen welke middelen zij willen gebruiken om hun behoeften te bevredigen.
Ondernemingen produceren goederen en diensten met behulp van middelen, zoals grondstoffen,
machines en arbeid.
Men zegt dat middelen alternatief wendbaar of schaars zijn. Het streven naar maximale welvaart
met behulp van schaarse middelen noemen we economisch handelen.
De economische wetenschap bestudeert het economisch handelen. Algemene economie kun je
onderscheiden in:
▪ Meso- en micro-economie
▪ Macro-economie
▪ Monetair economie
▪ Internationale economische betrekkingen
1.2 Bedrijfsomgeving
Voor het bevredigen van behoeften hebben mensen meestal goederen en diensten nodig de
bedrijven en de overheid produceren. Ondernemingen en overheden voegen waarde toe aan
producten zodat ze beter aan de vraag van klanten voldoen. Ondernemingen produceren 80% van
alle producten, de overheid de overige 20%.
De omgeving van de onderneming die invloed uitoefent op de resultaten van de onderneming
noemen we de bedrijfsomgeving. In deze opsomming van factoren is de DESTEP-methode
gemakkelijk voor het analyseren hiervan.
In de bedrijfsomgeving onderscheid je de directe omgeving, de ruime omgeving en de indirecte
omgeving.
1
,In figuur 1.1 staat de onderneming centraal. Om de onderneming heen zijn drie niveaus
weergegeven. Van buiten naar binnen: directe, indirecte en ruime omgeving.
De directe omgeving bestaat vooral uit de markten van de omgeving, waarop zij veel invloed kan
uitoefenen. Bijvoorbeeld afdelingen als personeelsafdeling, marketing- en financiële afdeling.
De indirecte omgeving bestaat uit de aspecten waarop de onderneming enige invloed uit kan
oefenen. Bijvoorbeeld overleg over milieumaatregelen.
Op de ruime omgeving heeft de onderneming geen invloed. Bijvoorbeeld een neergang in de
economie, stijgende olieprijzen en de koers van de dollar.
→ Politieke omgeving: de politieke omgeving bepaalt bijvoorbeeld welke producten de
overheid en welke producten de ondernemingen mogen produceren. Dat heeft invloed op de
markten en daarmee de directe omgeving.
De economische orde bepaalt in welke mate prijzen kunnen dienen als prikkels om te
produceren of te consumeren. Zij bepaalt ook de omvang van de markteconomie in de totale
economie.
→ Demografische factoren: hebben te maken met alles wat de samenstelling en de groei van
de bevolking betreft. Ondernemingen voorzien de bevolking van welvaart door te
produceren en andersom is de welvaart van de bevolking en belangrijke factor voor de afzet
van de ondernemingen.
→ Sociale omgeving: gaat over de relaties tussen mensen en welke waarden zij samen delen.
Levensstijlen bepalen wat consumenten willen kopen en ondernemingen moeten daarop
inspelen.
2
, → Economische omgeving: is het belangrijkst voor de omgeving, omdat zij de producten
waaraan ze waarde toevoegen moeten afzetten op markten. Daar moeten bedrijven omzet
en winst behalen en concurreren met andere bedrijven.
Verder beïnvloeden macro-factoren als conjunctuur, rente en wisselkoersen, inflatie en de
inkomensverdeling de winstgevendheid van ondernemingen sterk.
→ Ecologische component: omvat bijvoorbeeld de markt voor milieugoederen die vervuiling
moeten voorkomen. In de directe omgeving kan men denken aan de toegang tot de bronnen
die steeds schaarser worden. Een duurzame ontwikkeling van de economie is noodzakelijk
voor het voortbestaan van de mens op aarde.
→ Technische omgeving: biedt ondernemingen kansen door investeringsmogelijkheden.
Technologische ontwikkeling in andere bedrijven vormen een dreiging doordat zij met
nieuwe producten op de markt kunnen komen.
1.3 Kapitalen en duurzaamheid
1.3.1 Kapitalen
Een kapitaal is een soort bezit dat een voorwaarde is voor de welvaart, de sociale relaties en de
natuurlijke omgeving. Het in stand houden van deze kapitalen is belangrijk voor het voortbestaan van
mensen en samenlevingen op aarde.
We onderscheiden economisch-, sociaal- en ecologisch kapitaal:
→ Economisch kapitaal: bestaat uit machines, gebouwen en infrastructuur die de voorgaande
generaties hebben doorgegeven aan de huidige generatie. De huidige generatie moet dit
kapitaal onderhouden door te sparen.
Het economisch kapitaal is zo ingericht dat een efficiënte productie mogelijk is voor het
verwerven van welvaart.
Efficiëntie is een doel bereiken met zo weinig mogelijk middelen en is goed omdat het verspilling
tegen gaat.
Het economisch kapitaal is essentieel voor het sociaal kapitaal.
→ Sociaal kapitaal: bestaat uit kennis, vaardigheden en houdingen opgebouwd over de meest
wenselijke vormen van samenleven in gezinnen en andere organisaties zoals bedrijven en
overheidsinstellingen, sportclubs, kerken en vrijwilligersorganisaties.
Tot het sociaal kapitaal behoren ook de mogelijkheden om kennis op te doen die belangrijk is
om te produceren: het menselijk kapitaal.
Sociaal kapitaal bestaat ook uit de netwerken tussen mensen en de normen van
wederkerigheid en de betrouwbaarheid die daarbij horen. Wederkerigheid is essentieel voor
het sociale kapitaal (‘voor wat hoort wat’).
Het economisch kapitaal biedt mensen werkgelegenheid en een inkomen waarmee zij een
leven kunnen opbouwen en ondersteund daarmee dus het sociale kapitaal (andersom kan het
er ook onder leiden).
Voor het behoud van het sociale kapitaal is het nodig dat er een zekere rechtvaardige verdeling
van goederen en diensten plaatsvindt. Dit wordt beheerst door rechtvaardigheidsmaatstaven.
3
, → Ecologisch kapitaal: bestaat uit voorraden grondstoffen, schone lucht, water en zonlicht; uit de
mogelijkheid in de natuur te recreëren en de mogelijkheid van de natuur om afvalstoffen op te
nemen en te zuiveren.
Het ecologisch kapitaal moet veerkrachtig blijven om functies óók in de toekomst uit te kunnen
oefenen.
Er zijn drie leidende principes:
1. Economische efficiëntie
2. Sociale rechtvaardigheid
3. Ecologische veerkracht.
1.3.2 Duurzaamheid
De drie kapitalen staan in verband met het begrip duurzaamheid:
→ Lange termijn: duurzaamheid betekend in het dagelijks spraakgebruik ‘iets wat langer mee
gaat’. In de economie heeft het begrip duurzame consumptiegoederen dan ook betrekking op
goederen die lang mee gaan.
→ Natuurlijke bronnen: bij duurzaam gebruik van natuurlijke bronnen gaat het erom dat de
natuur haar functies óók op lange termijn kan blijven vervullen.
In 1987 verscheen het rapport ‘Our Common Future’ een geeft een belangrijke impuls aan het
denken over duurzaamheid en het stimuleren van duurzaam gedrag.
Horizontale dimensie: het economisch handelen in een land mag de mogelijkheden van
behoeftebevrediging nergens anders in de wereld aantasten (ook niet in de toekomst).
De horizontale dimensie duidt mens wel aan als ‘hier en elders’ en de tijdsdimensie als ‘nu en
later’.
→ Duurzame ontwikkeling: is een beter begrip dan duurzaamheid, omdat de huidige economie
niet duurzaam is. De economie is altijd in beweging: productie groeit of krimpt en door
technische ontwikkelingen komen er nieuwe producten op de markt die vervuilend of
duurzaam zijn.
→ Economisch, sociale en ecologische omgeving: een duurzame samenleving is een samenleving
waarin mensen hun behoefte kunnen bevredigen zonder hun economische, sociale en
ecologische omgeving aan te tasten en zonder inbreuk te maken op de mogelijkheden van hun
behoeftebevrediging.
Ook grote internationale organisaties maken veel gebruik van het begrip duurzaamheid in
samenhang met de ideeën over de kapitalen.
1.4 Het goede leven
Het streven naar welvaart is een belangrijke menselijke activiteit, maar mensen proberen in hun
leven meer doelen te bereiken dan welvaart.
Mensen hebben bepaalde individuele voorkeuren en proberen hun behoeften te bevredigen en
bouwen zo nut op. Als zij dit nut maximaliseren, ervaren zij ‘het goede leven’.
4